Met varende drones wil Defensie vooral snel en wendbaar zijn

Het is een „lapmiddel” om het gebrek aan raketten bij de marine op te vangen. Tegelijkertijd is het een nieuw concept voor de oorlogvoering op zee, dat internationaal met belangstelling wordt gevolgd.

Vorige week dinsdag kondigde staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB) de aankoop van twee nieuwe schepen voor de Koninklijke Marine aan. De ‘multifunctionele ondersteuningsvaartuigen’ moeten allerlei taken gaan uitvoeren, maar het concept erachter is verrassend simpel: een varend platform met raketten aan boord, dat wordt aangestuurd door een ánder marineschip. Volgens het ministerie van Defensie is Nederland het eerste land dat een dergelijk wapensysteem heeft ontworpen. De ‘vaartuigen’ hebben eerst nog een (kleine) bemanning aan boord, maar zullen op termijn zelfstandig kunnen opereren: varende tot de tanden bewapende ‘drones’ van ruim vijftig meter lang.

De reden achter het project is eenvoudiger dan je zou vermoeden: het gebrek aan ‘slagkracht’ van de vloot. De vier Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF’en) kunnen elk veertig raketten in lanceerbuizen meevoeren. „In de jaren negentig was dat heel wat”, zegt Jaime Karremann van Marineschepen.nl, „maar inmiddels is dat volstrekt onvoldoende.” Steeds meer landen en strijdgroepen – zoals de Houthi’s in Jemen – beschikken over raketten en drones. Bovendien moet de krijgsmacht zich opnieuw voorbereiden op een grootschalig militair conflict (bijvoorbeeld met Rusland) waarbij een fregat zich moeten kunnen verweren tegen een massale aanval met vliegtuigen, raketten en ‘zwermen’ drones. Zuid-Korea en Japan bouwen daarom grotere schepen, waar meer raketten inpassen. Maar dat is een dure oplossing, die bovendien veel tijd kost om te realiseren. De vier Nederlandse luchtverdedigingsfregatten blijven nog minstens tot 2033 in de vaart.

Bestaand ontwerp

De oplossing, zegt Karremann, is „een heel eenvoudig schip” dat snel kan worden geleverd. Het eerste van de twee nieuwe ‘ondersteuningsvaartuigen’ zal al in 2026 te water worden gelaten, zo schrijft staatssecretaris Tuinman. Dat kan omdat Defensie uitgaat van een bestaand burgerontwerp: een zogeheten Fast Crew Supplier van scheepsbouwer Damen, een schip dat bedoeld is om snel mensen en voorraad naar boorplatforms op volle zee te brengen. De schepen die Damen levert zijn snel (tot 25 knopen, of 46 kilometer per uur) en geschikt voor slechte weersomstandigheden. Het schip heeft geen geavanceerd radarsysteem of geavanceerde apparatuur voor de gevechtsleiding – die taken worden uitgevoerd door een naburig fregat.


Varend raketplatform

De bewapening wordt bovendien niet in de romp meegedragen, maar staat in lanceercontainers op het achterdek – waardoor deze makkelijk kan worden vervangen. Door deze ‘modulaire’ aanpak is het ook mogelijk om andere installaties te plaatsen, zoals apparatuur voor elektronische oorlogsvoering (stoorzenders).

Volgens Defensie zijn de nieuwe schepen niet alleen geschikt voor luchtverdediging, maar ook voor precisie-aanvallen op land. De marine koopt daarom behalve geleide raketten ook zogeheten loitering munition, kamikaze-drones die lang kunnen cirkelen voordat ze zich op hun doel storten. De nieuwe hulpschepen krijgen ook een taak in het bewaken van vitale infrastructuur op de Noordzee (zoals onderzeekabels). Ze zullen daarom worden voorzien van apparatuur voor waarnemingen onder water. Op termijn, zo stelt Karremann, wil de marine veel meer van dit soort schepen in de vaart nemen, die allen onbemand zullen zijn. Op dit moment is de techniek daarvoor nog onvoldoende ontwikkeld, schrijft Defensie. De ondersteuningsvaartuigen – met een achtkoppige bemanning – zijn „een eerste stap naar onbemande schepen.”

Het past in een trend. Westerse luchtmachten zijn druk bezig met het ontwikkelen van concepten waarbij gevechtsvliegtuigen worden ondersteund door onbemande wingmen. Ook landstrijdkrachten denken na over drones. Zo is het de bedoeling dat het Nederlandse tankbataljon, waarvan de oprichting eerder deze maand bekend werd gemaakt, voor een derde uit onbemande systemen zal bestaan. Volgens commandant der strijdkrachten Onno Eichelsheim kan het een antwoord bieden op de dreigingen van het moderne slagveld. „Een tank is kwetsbaar, net als een vliegtuig of een schip”, zo zei de generaal eerder deze maand tijdens de presentatie van de Defensienota in Amersfoort. „Daarom bouwen we er een heel concept omheen. Onbemenste systemen zullen daarbij een grote rol spelen.”


Lees ook

Tanks, vliegtuigen en fregatten zijn niet genoeg: defensie heeft de samenleving nodig

Minister Ruben Brekelmans (Defensie) tijdens de presentatie van de Defensienota 2024 op de Bernhardkazerne.

Fregat Zr.Ms. De Ruyter en fregat Zr.Ms. Tromp, twee van de huidige fregatten van Defensie.

Foto’s Koen van Weel / ANP, Ramon van Flymen