N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Vluchtelingenopvang De Raad adviseert het kabinet de spreidingswet op essentiële punten aan te passen. Die wet maakt gemeenten verantwoordelijk voor het opvangen van asielzoekers.
De zogeheten spreidingswet, die een eerlijkere verdeling van asielzoekers over gemeenten nastreeft, is onnodig complex en op belangrijke punten onduidelijk en onvoldoende uitgewerkt. De uitvoerbaarheid van de wet is daardoor „zeer twijfelachtig”. Dat schrijft de adviseringstak van de Raad van State in een maandag gepubliceerd advies.
Het advies is niet verrassend, al is het oordeel van de Raad over voorgestelde wetten toonaangevend. Gemeenten en veiligheidsregio’s uiten al maanden hun zorgen over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de spreidingswet. Het kabinet is niet verplicht het advies over te nemen, het is wel de zoveelste tegenslag voor het oplossen van de asielopvangcrisis.
Verantwoordelijk staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie, VVD) heeft sinds afgelopen zomer steeds water bij de wijn gedaan om zijn wetsvoorstel in ieder geval politiek levensvatbaar te krijgen. Sta-in-de-weg was de VVD-fractie, die grote problemen had met het ‘dwingende karakter’ van de wet. In november ging de fractie toch overstag, nadat partijleider Mark Rutte de VVD-fractie had beloofd er alles aan te doen de komst van asielzoekers zoveel mogelijk te beperken. De Raad adviseert het kabinet de spreidingswet pas aan de Tweede Kamer voor te leggen zodra hij op essentiële punten is aangepast.
Dat nu ook de Raad zich kritisch uitlaat over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid, hoeft niet veel te betekenen voor een Kamermeerderheid. Voor de eenheid in de coalitie is de spreidingswet van groot belang. Van der Burg laat in een schriftelijke reactie weten dat het nog steeds zijn bedoeling is de spreidingswet „zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen”.
De kans dat de wet in zijn huidige vorm door de Eerste Kamer kan worden geloodst, is een stuk kleiner. Daar heeft de coalitie géén meerderheid – en het lijkt onwaarschijnlijk dat er na de Statenverkiezingen wel een senaatsmeerderheid is. Ook is het onwaarschijnlijk dat linkse partijen het kabinet op dit onderwerp uit de brand willen helpen. Rechtse partijen zijn altijd kritisch geweest over het ‘dwingen’ van gemeenten om asielzoekers op te vangen, dus daar hoeft het kabinet ook niet op te rekenen.
Voor de eenheid in de coalitie is de spreidingswet van groot belang
Opvang moet duurzamer
De Raad acht het van groot belang dat het asielopvangsysteem een duurzamer karakter krijgt, gezien de grote problemen binnen het huidige systeem. Nu is het COA verantwoordelijk voor het opvangen van asielzoekers. Het ingewikkelde aan deze verantwoordelijkheid is dat het COA erg afhankelijk is van de bereidwilligheid van gemeenten om opvanglocaties beschikbaar te maken. En dat gaat al langere tijd niet goed.
Dat ligt deels aan een gebrek aan draagvlak; de komst van asielzoekerscentra gaat vaak gepaard met sociale onrust. Ook de woningcrisis, die ervoor zorgt dat statushouders (vluchtelingen met een verblijfsvergunning) langer in opvanglocaties voor asielzoekers blijven, draagt bij aan het vastlopen van de asielopvang. Gevolg is dat er nauwelijks meer plek is voor mensen wier asielprocedure nog loopt. Gemeenten beklagen zich verder over het COA, dat vooral op zoek is naar locaties waar honderden mensen terecht kunnen, gemeenten bieden liever kleinere locaties aan.
In een poging de opvangcrisis een halt toe te roepen kwam de regeringscoalitie van de zomer met de asieldeal. Over twee maatregelen is veel gesproken en gediscussieerd, namelijk de tijdelijke beperking op gezinshereniging voor statushouders en de spreidingswet. De nareisbeperking, een doorn in het oog van D66 en de CU, is in december door meerdere rechters als onwettig bestempeld. Woensdag wordt de definitieve uitspraak in hoger beroep verwacht. Dan moet duidelijk worden of de asieldeal van de coalitie standhoudt. In het geval dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad de nareismaatregel van tafel veegt, kan dit grote gevolgen hebben voor de coalitie-eenheid.
Lees ook: Gemeenten vinden spreidingswet moeilijk uitvoerbaar
‘Ongepaste’ financiële bonus
De Raad vervolgt in zijn advies over de spreidingswet dat er „indringende vragen” zijn over de uitvoerbaarheid. Zo merkt de adviseur op dat het beoogde opvangsysteem, waarin gemeenten wettelijk verantwoordelijk zijn voor de asielopvang, onderlinge solidariteit wil bevorderen. Tegelijkertijd, zo constateert de Raad, hangt er een zweem van competitie over de wet. Dat ligt volgens het advies aan de manier van verdelen en het aanbieden van financiële prikkels.
De minister van Justitie en Veiligheid moet volgens het wetsvoorstel eens in de twee jaar met een prognose komen van het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, en dus opgevangen moet worden. Dat aantal wordt vervolgens vertaald naar een verdelingssleutel over alle gemeenten. Die overleggen in hun provincies over de verdeling. Dan moet duidelijk worden welke gemeente de asielopvang op zich neemt en om hoeveel plekken het gaat. Gemeenten die op andere momenten op eigen initiatief opvangplekken aanbieden, kunnen een financiële bonus krijgen.
Hieruit volgt niet, schrijft de Raad, hoe de verdeling van asielzoekers over gemeenten en provincies precies tot stand komt. En dat terwijl het juist de kern van de spreidingswet is om hierin inzicht te geven. Over de financiële prikkels is de Raad uiterst kritisch. Die vindt het ongepast de uitvoering van een wettelijke taak en plicht te koppelen aan een bonus.
Door dit alles is onduidelijk wat gemeenten precies te doen staat. Ook volgt uit het wetsvoorstel niet wat de precieze rol wordt van provincies, noch van het COA als huidig uitvoerder van de asielopvang. Het wetsvoorstel ontbeert dus duidelijkheid en precisie. Wat de beoogde spreiding in de praktijk betekent, kan zo onvoldoende worden overzien.
De Huisvestingswet kan „als inspiratie dienen” voor een duurzaam asielopvangsysteem. Die wet regelt de huisvesting van statushouders, waarvoor gemeenten al langer verantwoordelijk zijn. De verdelingsprocedure is daar een stuk eenvoudiger: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid maakt het aantal statushouders bekend, waarbij deze groep mensen naar ratio van het aantal inwoners over gemeenten wordt verdeeld.