Column | Lang zullen ze leven!

De kleinzoon van een vriend van mij had achter op de fatbike van zijn opa een bordje geschroefd met de tekst: Opzij, op weg naar de IC! Mijn vriend vertelde mij dit in het ziekenhuis waar hij op een speciaal bejaardenfietserszaaltje ligt. Op dat zaaltje kreunen de gebroken sleutelbeenderen, gescheurde hersenpannen en gekneusde ribben dag en nacht dat het absoluut niet hun schuld was.

Vorige week is daar een bejaarde wielrenner overleden aan inwendige bloedingen. Een dag later bood zijn zoon de fatbike van zijn vader te koop aan. Prachtig op te voeren exemplaar met maar vier kilometer op de teller. Het was papa’s eerste ritje geweest.

Ik stelde de oudjes voor om niet alleen een minimumleeftijd voor het berijden van die Gooise puberfietsen in te stellen, maar ook een maximumleeftijd. En niet alleen omdat ouderen minder adequaat reageren en niet meer zo wendbaar zijn, maar ook omdat het fietsende oudje er nogal treurig uitziet. Het is voor de familie en de buurt niet prettig om opa wiebelig te zien vertrekken. En helemaal niet als ze weten dat hij in bepaalde wijken vierkant wordt uitgejouwd in klinkklare straattaal.

Een van de patiënten, die door een dubbele kaakbreuk niet kon praten, schreef op de achterkant van een beterschapskaart de vraag: wat moet volgens jou de maximumleeftijd dan zijn?

45! Dat was mijn korte en bondige antwoord. Na die leeftijd wordt het treurig. Ik zeg dit uit zelfbescherming. Omdat het er na je 45ste op zo’n fiets gewoon niet meer uitziet. Vijftigers en zestigers moeten wandelen met een droef rugzakje, een beetje seksloze partner in een niet al te uitbundig windjack en op praktische schoenen van de Bever. Maar niet meer op twee dikke banden door een of andere binnenstadjungle ploeteren. Dat is zielig. Althans zo oogt het.

De volgende dag belde de vrouw van mijn vriend of ik niet meer langs wilde gaan. Mijn vriend vond het wel gezellig, maar de anderen stelden mijn aanwezigheid absoluut niet op prijs.

Dit weekend heb ik een feest bij een vriend, die drie vrouwen geleden aan zijn toenmalige scharrel een Porsche schonk. Die kreeg ze in de tuin met een grote strik eromheen en vooral alle vrouwen gingen toen hard gillen en juichen. Dat zouden ze nu niet meer kunnen omdat dan hun lippen scheuren en er een botoxlek naast de rimpelloze onderkin kan ontstaan.

Mijn plan is om nu ook zo’n grote doos met een strik in zijn tuin te laten afleveren. Daarna zal ik kort en liefdevol speechen en hem vertellen dat het moeilijk was om iets te vinden dat hij nog niet heeft. Dat soort teksten vindt hij heerlijk. Daarna mogen hij en de gasten raden wat er in dat pak zit. Misschien doe ik wel een quizje met de verveelde chardonnay-boomers.

Uiteindelijk mag hij het openmaken en zal hij zien wat het is: de Zwitserse zelfmoordcapsule, die afgelopen week een Amerikaanse mevrouw met één druk op de knop naar het hiernamaals geholpen heeft. Door een overdosis stikstof. Ze had natuurlijk ook gewoon in een Barneveldse kippenstal kunnen gaan staan. Of tussen 20.000 varkens in De Peel.

Ik vrees dat mijn vriend wel de humor van mijn dure grapje inziet, maar dat een deel van de beschaafde gasten verbolgen zal zijn. Dat is ook de bedoeling. Waarom ik dit smakeloze ding cadeau geef? Dat leg ik graag duidelijk uit: omdat ik de kreunende bejaardenberg best begrijp, maar dat ik een beetje moe ben van de zeurende en zeverende euthanasiediscussie van deze montere zeventigers.

Je hebt de stichting Laatste Wil, ouderenvereniging Het euthanatuitje, het Pil van Drion-genootschap plus allerhande deskundige psychiaters met handige zelfmoordadviezen. Ik merk dat ik het beu ben. Uitgeluld over de dood. Leven moeten we. En wel zo lang mogelijk. En niet je laatste jaren bezig zijn met het opmaken van je sterfbed.

Hoe je dan een beetje prettig doodgaat? Koop een tweedehands Chinese fatbike. Ik ken er een met maar vier kilometer op de teller.