Groepsbelediging is verboden volgens het Wetboek van Strafrecht. Ook een politicus dient zich aan de grondbeginselen van de rechtsstaat te houden.” Dat zei de voorzitter van de Hoge Raad in 2021 die daarmee het vonnis van het gerechtshof overnam. Het betrof de minder-Marokkanen-oproep uit 2014 van Geert Wilders. Wilders noemde dit vonnis „een schandvlek voor de Nederlandse rechtsstaat”. Hij zou zich er niets van aantrekken, had hij al eerder gezegd.
Zou dat ook voor zijn volgelingen in de Tweede Kamer en in de regering gelden? Het lijkt erop, gezien de vanzelfsprekendheid waarmee PVV-staatssecretaris Chris Jansen Wilders’ oproep in het tv-programma Goedemorgen Nederland overnam. Dit tot ontsteltenis van premier Schoof die vanuit New York ijlings Jansen op de vingers tikte: „Ik hecht eraan te benadrukken dat persoonlijke opvattingen bij de uitoefening van het ambt van bewindspersoon niet van toepassing zijn.”
Niet van toepassing, nee, maar daarmee nog wel virulent aanwezig in het bedenkelijke gedachtengoed van politici met regeringsverantwoordelijkheid. Jansen bleef in feite achter zijn uitspraak staan, hij nam er alleen „als staatssecretaris” afstand van.
Neem ook minister Marjolein Faber van Asiel en Migratie. Oude foto’s spreken soms duidelijke, achteraf beschouwd voorspellende taal. Er zijn foto’s uit 2017 van de betoging van Wilders in Arnhem tegen de benoeming van Ahmed Marcouch tot burgemeester. Wilders toont lachend een spandoek met de tekst: „Geen Arnhemnistan! We raken ons land kwijt.” Pal naast Wilders omklemt ook een opgewekte Marjolein Faber het spandoek.
Achter hen wordt een gezicht zichtbaar dat ik kende van het filmpje van Wilders tijdens zijn minder-Marokkanen-toespraak. Het is op dat filmpje een enthousiaste donkerharige man die, naast Wilders staande, meeklapt met de andere volgelingen. Dit is Léon de Jong, sinds 2017 terug in de Tweede Kamer voor de PVV. Hij moet een dierbare discipel van Wilders zijn. Via een groepsgesprek op WhatsApp koppelde Wilders in 2014 De Jong en Fleur Agema, toen nog twee singles, aan elkaar. Ze kregen een relatie en een jaar later een dochter. Prachtig, maar tegelijk doet het een geestverwantschap met huiveringwekkende kantjes vermoeden.
Het is natuurlijk mogelijk dat Fleur dagelijks aan het ontbijt tegen Léon zegt: „Je moet eens tegen Geert zeggen dat hij ophoudt met die Marokkanenhaat. Ik ben nu éérste, mind you, éérste vicepremier van Nederland. Als Schoof morgen een stevige griep krijgt, deel ik in Nederland de lakens uit. Dan wil ik geen gelazer over Marokkanen.”
Als ze dat zou zeggen, kunnen we spreken van een sterk staaltje zelfverloochening. Er bestaat een legendarische dichtregel van de verzetsstrijder Henk van Randwijk: „Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.” In 2017, het jaar dus van die demonstratie tegen Marcouch, citeerde Fleur Agema op Twitter deze regel. Ze had alleen het woord ‘tirannen’ vervangen door ‘korannen’.
Als ik Schoof was, zou ik mijn hart vasthouden en bidden dat die stevige griep zo lang mogelijk uitblijft, al was het maar om te voorkomen dat in Nederland het licht gedoofd wordt door duistere politici.