Ambtenaren ‘voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet’ na het vrijgeven van adviezen door Schoof

Consternatie bij de oppositie, consternatie onder rijksambtenaren, consternatie in het kabinet. En consternatie bij de premier zelf. „Zorgelijk”, erkende Dick Schoof een dag na het debat.

Een week na de roerige Algemene Politieke Beschouwingen in de Tweede Kamer zit de schrik er nog behoorlijk in bij Haagse hoofdrolspelers. Minister-president Schoof, daarover zijn vriend en vijand het eens, heeft een gevaarlijk precedent geschapen door zonder ruggespraak met zijn regeringsploeg ambtelijke adviezen nog tijdens het debat met de Kamer te delen – eerst grotendeels zwartgelakt, later geheel leesbaar.

„Dat zou Mark Rutte niet zijn overkomen”, zegt Jetten een paar dagen na het debat. De fractievoorzitter van oppositiepartij D66 zat als minister van Klimaat in Ruttes laatste kabinet. Jetten is ervan overtuigd dat Schoof zich niet had voorbereid op het onvermijdelijke verzoek van de Kamer om ambtelijke stukken vrij te geven over het kabinetsplan om een ‘asielcrisis’ uit te roepen. Daarmee wilde het kabinet het parlement buitenspel zetten.

Paradepaardje

Jetten: „Rutte wist precies hoe hij zou moeten reageren als de oppositie met een dergelijk verzoek zou komen. Eén van zijn opties was om al bij de eerste vraag luid en duidelijk te roepen: ‘Oprotten, dat gaan we niet doen’.”

De Politieke Beschouwingen kregen vorige week donderdag een beslissende wending toen waarnemend NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven door de oppositie werd uitgedaagd om kleur te bekennen. Met vijf woorden dwong ze de premier de stukken vrij te geven. „Artikel 68 van de Grondwet”, de bepaling die het pparlement recht op informatie geeft– al jaren een paradepaardje van haar partijleider Pieter Omtzigt.

Eddy van Hijum, vicepremier namens NSC, erkent dat hij en zijn collega’s door Schoof werden verrast. „Er was daar vooraf geen afstemming over geweest. Dus, ja het was een verrassing.”

Een dag later, vertelt Van Hijum, „hebben we er in de ministerraad goed over gesproken”. Om Schoof tot de orde te roepen? Zo precies wil hij niet op de kwestie ingaan. Wel zegt hij: „Het is van belang dat ambtenaren vrijuit moeten kunnen adviseren. Wij moeten dat als ministers goed in de gaten houden.” Van Hijum, jarenlang Kamerlid voor het CDA en eerder dit jaar voor NSC, vindt ook dat de Tweede Kamer altijd om informatie mag vragen. En dat het kabinet dan moet beoordelen of een bepaald verzoek niet te ver gaat. Was dat bij Schoof nu het geval? Van Hijum zwijgt even en zegt dan. „Het ging ver. En dat heeft impact.”


Lees ook

Zorgen van ambtenaren over kabinet-Schoof, maar vrijwel iedereen wil voorlopig blijven

De ingang van een Rijkskantoor in Den Haag.

‘In hun hemd gezet’

Dat is precies de zorg die in ambtelijk Den Haag is blijven hangen: durven rijksambtenaren nog wel kritisch en onafhankelijk hun ministers te adviseren als hun woorden binnen afzienbare tijd openbaar worden gemaakt?

„Ze voelen zich behoorlijk in hun hemd gezet”, zegt Geerten Boogaard, hoogleraar Decentrale Overheden aan de Universiteit Leiden. Hij sprak de afgelopen dagen veel met ambtenaren uit Den Haag. „Ze zullen nu wel tweemaal nadenken wat ze wel en niet opschrijven.” De Nijmeegse hoogleraar Staatsrecht Paul Bovend’Eert vermoedt dat rijksambtenaren sinds een paar jaar überhaupt al anders met hun beleidsstukken omgaan. Na de Toeslagenaffaire, legt hij uit, is de reikwijdte van artikel 68 veranderd. Voordien werden ambtelijke adviezen vaak weggehouden voor de Tweede Kamer omdat die als ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ werden beschouwd. In het voornemen tot transparanter bestuur te komen heeft het kabinet Rutte IV dat losgelaten. Sindsdien, zegt Bovend’Eert, „weten ambtenaren dat ze niet alleen hun minister adviseren maar ook de Tweede Kamer. Die wil zich in toenemende mate al in een vroege fase met kabinetsbeleid bemoeien en niet alleen achteraf controleren.”

Lange tijd hield premier Schoof vorige week vol dat over de voorgenomen ‘asielcrisis’ in het kabinet nog geen besluit was genomen. En zolang er geen besluitvorming is, beredeneerde hij, hoefde hij geen ambtelijke adviezen prijs te geven. Dat die adviezen er waren, had de betrokken Asielminister Marjolein Faber (PVV) – „door onze beste juristen” – al een week vóór het debat toegegeven.

Onzekere premier

De oppositie redeneerde dat er wel degelijk een besluit door de ministerraad was genomen, door de ‘asielcrisis’ in het regeerprogramma op te nemen. En dus, zo schrijft de nieuwe transparantie sinds Rutte IV voor, dient het kabinet dat met alle relevante stukken te onderbouwen. Rob Jetten: „Dat had Schoof in een bijlage met het regeerprogramma gewoon kunnen meesturen.”

Paul Bovend’Eert is het daarmee eens, te meer daar het in dit geval om een besluit ging dat de Tweede Kamer buiten spel zou zetten. Na het uitroepen van een asielcrisis zou het kabinet noodmaatregelen kunnen nemen waar het parlement pas nadien over kan meepraten.

Voor premier Schoof was de kwestie rond de ambtelijke stukken pijnlijk; hij kwam opnieuw als een onzekere regeringsleider over die impulsief beslissingen neemt. Maar als het aan hem ligt was het een eenmalig incident. „Het was eens maar nooit meer”, benadrukte hij op zijn persconferentie vorige week vrijdag.

Hoogleraar Geerten Boogaard vindt dat een verstandige lijn maar weet niet hoe lang Schoof die kan volhouden. „Hopelijk kan Van Vroonhoven snel duidelijk maken dat NSC er voortaan ook zo over denkt.”