Als hij had gewild, had Xabi Alonso deze week in San Siro kunnen staan. Ten overstaande van meer dan tachtigduizend Italiaanse fans, voor de reservebank van Liverpool, op bezoek bij AC Milan. Of in München, langs de lijn bij Bayern, waar hij zijn loopbaan als speler afsloot. En misschien zelfs wel in Madrid, aan het roer van de grootste voetbalclub op aarde: Real.
Van alle kanten werd afgelopen jaar aan Alonso getrokken. Na zijn ongekende succes bij Bayer Leverkusen was de voormalig topvoetballer een van de meest gewilde trainers van het moment. Bijna het hele seizoen bleef de Duitse club ongeslagen: 51 duels op rij, nooit eerder vertoond. Leverkusen won de titel, met kolossale voorsprong, en de Duitse beker. Alleen de finale van de Europa League ging verloren, tegen Atalanta Bergamo.
Maar ver voor die prijzen binnen waren, had Alonso (42) zijn keuze al gemaakt. De voormalig middenvelder van onder meer Liverpool en Real viel niet voor de roem of het geld van de grootste clubs van de wereld, hij blééf in Leverkusen. „Dit is de juiste plek voor mij, om me te ontwikkelen als trainer”, maakte hij in maart op een persconferentie bekend.
Het was immers pas zijn eerste volledige seizoen als trainer, herinnerde Alonso zijn toehoorders. Bij Leverkusen had hij een directie die hem volledig vertrouwde, fans die met hem wegliepen en een team waarin hij nog volop groeikansen zag. Een „stabiele situatie”, kortom, voor een trainer in wording. En dus staat Alonso niet in Milaan of Madrid, maar in Rotterdam, waar Leverkusen deze donderdag het Europese voetbalseizoen in de Champions League begint tegen Feyenoord.
Eigen keuzes
Zijn hele loopbaan al liet Alonso zich vooral leiden door wat voor hém goed voelde, zei hij vorig jaar tegen The Guardian. Zo besloot hij als tiener een aanbod van Athletic Bilbao af te wijzen omdat hij liever naar Real Sociedad wilde, die ándere grote club in Baskenland, waar zijn vader ook ooit speelde. Het was een gok: een jaar lang speelde hij nog bij zijn amateurclub in San Sebastian. Maar toen belde Sociedad.
Toen Real Madrid vijf jaar later interesse toonde, koos Alonso verrassend voor Liverpool, omdat hij meer voelde voor de voetbalideeën van de Spaanse trainer daar, Rafael Benítez. Net begonnen als trainer bij de reserves van Sociedad weigerde hij een aanbod uit Duitsland. Alonso wil zich niet „laten opjagen door keuzes van andere mensen”, of de angst dat een afgewezen kans zich nooit meer voordoet, zei hij in de Britse krant. „Ik maak eigen keuzes zodra dat ik denk dat het juiste moment is aangebroken.”
Boudewijn Zenden herkent die karaktereigenschap uit de tijd dat Alonso voetballer was. De voormalig linksbuiten speelde bij Liverpool twee seizoenen met hem. Waar de meeste spelers van het team kozen voor een woning in een van de voorsteden, koos Alonso „zijn eigen weg”, zegt Zenden. Hij ging ver van veel teamgenoten wonen op Albert Dock, in het centrum van de stad. Omdat hij gevoel wilde krijgen met de havenstad.
Bij Liverpool was Alonso nog geen speler die anderen veel coachte, zegt Jan Kromkamp, die er zelf ook een halfjaar speelde. „Dat kwam toen meer van (Jamie) Carragher en (Steven) Gerrard.” Wel werd meteen duidelijk dat Alonso een waanzinnig spelinzicht had. „Hij zag: dáár ligt de oplossing.”
Veelzeggend is de eerste wedstrijd die Kromkamp in Britse dienst speelde, een bekerduel tegen Luton Town. „Een moeilijke wedstrijd, en opeens schiet hij de bal weg. Er is een foto waarop je mij en Gerrard ziet kijken van: waarom doe je dit nou? Maar hij had allang gezien dat de keeper niet in zijn doel stond.”
Niet gehinderd door de spotlights
Nadat hij was gestopt als voetballer besloot Alonso zichzelf de tijd te gunnen om trainer te worden. Hij begon bij de jeugd van Real Madrid, gevolgd door de reserves van Sociedad. Dat was nodig, zei hij tegen CNN: als speler was hij altijd gewend geweest aan de absolute top, maar om zich „beter te ontwikkelen als trainer” moest hij ook spelers kunnen helpen bij de weg er naartoe.
Bij de reserves kon hij bovendien rustig schaven aan zijn eigen speelstijl, niet gehinderd door de spotlights en druk van een grote club met ambities. Leverkusen was daarom een ideaal volgend station: een subtopper die regelmatig hoog eindigde, maar veel minder groot dan Bayern of Borussia Dortmund. Hij zag er volop potentieel, alleen gebeurde er volgens hem te weinig mee. Bij zijn aantreden, in oktober 2022, stond Leverkusen na acht wedstrijden zeventiende.
Aanvankelijk richtte Alonso zijn aandacht op de verdediging. Die moest stabiel zijn, voor hij kon nadenken over de aanval. Hij ging daarom het systeem spelen waarmee hij bij Sociedad al veel experimenteerde: 3-4-3. De drie aanvallers en vier middenvelders stelden hem in staat om na balverlies tegenstanders ver van het eigen doel vast te zetten. Teruggedrongen op de eigen helft kon hij zijn flankspelers laten inzakken, zodat Leverkusen dan opeens vijf verdedigers had.
Dat systeem speelt de regerend kampioen van Duitsland nog steeds, gecombineerd met snel positiespel in de aanval. Opbouwend kiest Leverkusen voor korte, snelle passes door het midden. Boudewijn Zenden ziet daarin een combinatie van de speelstijlen die Alonso zelf als voetballer kreeg aangeleerd: het op balbezit gerichte positiespel dat populair was in Spanje, en de energie en het naar voren gerichte spel van het Liverpool van Benítez.
Een seizoen zoals het vorige evenaren is zo goed als uitgesloten: Leverkusen verloor al in de competitie van RB Leipzig. Maar verliezen hoort bij voetbal, zei Alonso tegen CNN. Een reeks van 51 ongeslagen duels, dát is de uitzondering. Dus: natuurlijk baalde hij van die verloren finale tegen Atalanta. „Maar mijn gevoel zegt dat dit een betere trainer van me maakt dan als we hadden gewonnen.”