Het is een nieuwe klap voor iedereen die nabij Schiphol woont en last heeft van het vliegverkeer: een rechtszaak van omwonenden van de luchthaven tegen de staat – over geluidsoverlast – dreigt een stuk langer te gaan duren. De reden is dat KLM en andere luchtvaartmaatschappijen ook gehoord willen worden in de zaak in hoger beroep, omdat ze zichzelf als betrokkenen zien.
Dit maakt de procedure langduriger en complexer. En het zet de aanpak van geluidshinder nog meer op losse schroeven. Die aanpak wankelt al sinds deze zomer. In juli bepaalde de Hoge Raad dat de regering niet zomaar vluchten mag schrappen op Schiphol om de geluidshinder van de luchthaven te beperken.
Eind augustus bleek verder dat de directie van Schiphol niet langer instemt met krimp. En begin september brak minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) al met het beleid van zijn voorganger Mark Harbers (VVD). Wat Madlener betreft, hoeft Schiphol nauwelijks te krimpen. Alleen het maximum aantal nachtvluchten gaat mogelijk iets omlaag.
Omwonenden zijn van sluitpost risicofactor geworden. En die moet blijkbaar worden geëlimineerd
De enige procedure die gehinderde en slaapverstoorde omwonenden nog hoop gaf, was de rechtszaak van de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV), een organisatie van bewoners uit de wijde omgeving van de luchthaven, tegen de Nederlandse staat. „Deze procedure is de laatste strohalm voor de omwonenden van Schiphol”, zegt bestuurslid Jan Boomhouwer van RBV.
‘Stelsmatig achtergesteld’
In de RBV-zaak is in maart 2024 een eerste vonnis uitgesproken. De rechtbank in Den Haag stelde dat de Nederlandse overheid heeft gefaald in het beschermen van burgers tegen de geluidsoverlast van Schiphol. De staat heeft de belangen van omwonenden „stelselmatig achtergesteld” bij de economische belangen van de luchthaven en de luchtvaartmaatschappijen, aldus het vonnis. Volgens de rechter heeft de staat daarmee het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) geschonden.
De staat moet nu binnen twaalf maanden rechtszekerheid bieden aan omwonenden, aldus het vonnis. Binnen een jaar moet zij de voor Schiphol geldende wet- en regelgeving handhaven, bijvoorbeeld bij overschrijdingen van de geluidsnormen. Al meer dan tien jaar worden die vrijwel altijd gedoogd, in afwachting van nieuwe regelgeving.
De staat is inmiddels in hoger beroep gegaan. Niet zo zeer omdat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het oneens is met de strekking van het vonnis, stelde toenmalig minister Harbers in mei. Er is gewoon niet genoeg tijd om de wet- en regelgeving te actualiseren, lichtte hij toen toe.
Zo leek het hoger beroep slechts over die termijn van twaalf maanden te gaan. Deze week werd echter duidelijk dat de rechtszaak van RBV tegen de staat mogelijk wordt uitgebreid. En dat dreigt de procedure behoorlijk te vertragen.
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen KLM, Transavia, Martinair, TUI en Corendon, evenals de Amerikaanse maatschappij Delta Air Lines (partner van KLM) en de Amerikaanse brancheorganisatie Air Transport Association for America willen partij zijn in het hoger beroep. De luchtvaartmaatschappijen hebben daartoe een verzoek ingediend bij het gerechtshof.
Zij vinden dat het besluit van de rechtbank Den Haag niet deugt omdat het vonnis verschillende feitelijke en juridische onjuistheden zou bevatten. Zo zou in het verleden wel degelijk sprake zijn geweest van een zorgvuldige afweging van alle belangen. Alle betrokkenen, óók omwonenden, zouden uitgebreid zijn geconsulteerd bij de besluitvorming over Schiphol.
Bovendien moet voor elke geluidgerelateerde capaciteitsbeperking van de luchthaven een Europese inspraakprocedure (een zogeheten balanced approach) worden gevolgd, stellen de luchtvaartmaatschappijen. Zie de uitspraak van de Hoge Raad. Dat geldt volgens de maatschappijen dus ook als die krimp voortvloeit uit het strenger handhaven van geluidsregels. De maatschappijen zien overigens meer in het vliegen met moderne, stillere en efficiëntere toestellen – KLM heeft het steeds over ‘schoner, stiller, zuiniger’ – dan in het schrappen van vluchten.
Nieuwe procespartij
De luchtvaartmaatschappijen benadrukken dat zij belanghebbenden zijn in de RBV-zaak. En dus zouden zij mogen deelnemen aan het hoger beroep, als zelfstandige partij dan wel gevoegd bij de staat. RBV moet voor 8 oktober laten weten of zij nieuwe procespartijen accepteert. Het hof moet vervolgens een besluit nemen.
„Voor de luchtvaartmaatschappijen waren de omwonenden van Schiphol altijd een sluitpost”, zegt RBV-bestuurslid Boomhouwer. „Die hoefde je maar een beetje naar de mond te praten en dan had je geen last meer van ze. Nu zijn wij, dankzij het vonnis van de Haagse rechtbank, van sluitpost een risicofactor geworden. En die moet blijkbaar worden geëlimineerd.”
RBV wil dat de staat zich hard maakt voor een „passende” luchthaven. „De regering moet nu eindelijk eens een afweging maken tussen wat draaglijk is voor de omgeving en wat nodig is voor Nederland.” Vergeet de hub als doel, zegt Boomhouwer, het luchtvaartknooppunt met veel overstappers dat Schiphol graag wil zijn. „Hoeveel vluchten zijn nodig voor de Nederlandse economie? Mark Harbers zelf zei 400.000 tot 440.00, en zeker niet de bijna 500.000 die Schiphol en de luchtvaartmaatschappijen graag willen. Een aantal dat minister Madlener nu snel wil legaliseren.” Volgens RBV kunnen er zeker 100.000 vluchten vanaf. „Het is onze overtuiging dat Nederland ook dan goed is verbonden met de rest van de wereld.”
Het hoger beroep in de RBV-zaak dient vermoedelijk rond de jaarwisseling. Het is niet de enige juridische procedure over Schiphol die nog loopt. In november begint een rechtszaak van natuur- en milieuorganisaties Mobilisation for the Environment, Greenpeace en Milieudefensie. Die procedure gaat over de natuurvergunning van Schiphol en het, in de ogen van de drie organisaties, illegale gegoochel met stikstofruimte en het opkopen van boerenbedrijven.