N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Literatuur En weer wordt Multatuli’s ‘Max Havelaar’ tot meest relevante werk gekozen. Maar wie een echt antikoloniale schrijver wil lezen, kiest voor Jacob Haafner, schrijft Marijke Vos.
Vrij recent kwamen de resultaten van de Canon-enquête 2022 naar buiten. Met een blik op de inhoud krijgen we een idee bij onze huidige culturele waarden en kunnen we discussiëren over de boodschap die we aan jongere generaties lezers willen meegeven. Bijvoorbeeld over ons koloniale- en slavernijverleden.
Een van de uitkomsten van het onderzoek luidt: Multatuli’s Max Havelaar wordt, net als in 2002, als het meest relevante werk uit het Nederlandse taalgebied beschouwd. Ook heeft u misschien vernomen dat, in vergelijking met de vorige Canon-enquête uit 2002, literatuur uit of over de voormalige koloniën in opkomst is. Auteurs als Frank Martinus Arion en Astrid Roemer zijn gesuggereerd voor plaatsing en Anton de Kom heeft met zijn Wij slaven van Suriname een positie op nummer dertig in de officiële lijst gekregen.
Dit zijn gestage ontwikkelingen die blijk geven van langzaam groeiende diversiteit. Bovendien komt uit het rapport naar voren dat een groot aantal respondenten weinig tot geen literatuur uit of over onze voormalige koloniën kent. O, dacht ik toen ik dit las, dat geldt voor mij ook. Met dit besef ben ik door (online) archieven en databases gaan struinen. Op zoek naar het werk van iemand van kleur, bij voorkeur een vrouw.
Ik ben tegen iemand aangelopen, maar ik moet bekennen dat het een man is. Een man, wit, van Europese afkomst en ook nog eens ruim tweehonderd jaar geleden overleden. Het gaat om Jacob Haafner (1754-1809); lange tijd reiziger, handelaar en avonturier, met name in de Oost, voor hij zich sinds 1805 als schrijver op de kaart zette. Als eerste antikolonialist sprak hij zich fel uit tegen de Europese overheersing in landen overzee.
Uitgebuit en mishandeld
Zijn professionele schrijverschap begon met het winnen van een prijsvraag over het nut van christelijke zendingsmissies. Haafner had een dik, vernietigend manuscript ingestuurd, waarin hij op basis van eigen ervaringen en de nodige literatuur stelde dat het bekeringsideaal niets meer was dan een misleidend motief voor de verspreiding van Europese denkbeelden en politieke overheersing. Zijn conclusie: de zendelingen waren onkundig, verdorven en schijnheilig. Ze deden niets voor de inheemse bevolking, die op meedogenloze wijze werd uitgebuit en mishandeld door hebzuchtige, wrede Europeanen.
Na deze prijsvraag volgden literaire reisverhalen. Eerst Lotgevallen op eene reize van Madras over Tranquebaar naar het eiland Ceilon (1806), toen Reize in eenen palanquin (1808) en tenslotte vlak na zijn overlijden Reize te voet door het eiland Ceilon (1810). Postuum volgden nog enkele tekstbundels, maar vooral de eerste drie reisverhalen waren tot halverwege de negentiende eeuw succesvol, met vertalingen in het Duits, Frans, Engels en Deens.
In deze reisverhalen vertelt Haafner over zijn rondreizen in India, Ceylon en Zuid-Afrika en zijn hekel aan de „onverzadelijke gouddorst en veroveringszucht” van de westerlingen. Soms met ironie, soms met afgrijzen beschrijft hij de wandaden van met name de Engelsen, die hij ervan beschuldigt uit winstbejag verschrikkelijke hongersnoden te hebben veroorzaakt. En de Nederlanders geeft hij er net zo van langs, wanneer het gaat over de wijze waarop ze tot slaaf gemaakten executeren: „Het meisje dat ik levend zag verbranden was eene jonge slavin van een Kaapschen burger, Crispijn genaamd; men beschuldigde haar, dat zij het huis van haren meester had willen in den brand steken. O! Ik zal nooit het kermen van die ellendige vergeten, en hoe zij, toen de vlam haar in het aangezigt sloeg, den doek van haren hals afrukte, om hetzelfde ermede te bedekken.”
Ook schreef Haafner vol verwondering over de natuur en de inheemse culturen, die hij bestudeerde en uitvoerig kenschetste. Volgens hem hadden de inlanders absoluut geen Europese denkbeelden of ‘beschaving’ nodig, eerder was het andersom; de Europeanen zouden iets van hen kunnen leren. Hij toonde zich faliekant tegen de Europese dominantie, voor emancipatie, voor vrijheid, voor gelijkheid en de uniciteit en waarde van elke cultuur op zich. In lovende kritieken (zelfs van Multatuli) prees men hem om zijn hoogwaardige literaire stijl; vurig, geestig, meeslepend en ontroerend.
‘Verrukkelijke verteller’
In 1987 omschreef Maarten ’t Hart Haafner in Vrij Nederland als die „verrukkelijke, aan herontdekking toe zijnde verteller”. In de jaren negentig zijn dankzij de historici Jan de Moor en Paul van der Velde De werken van Haafner deel 1, 2 en 3 uitgebracht. En in 2011 is dankzij Rosenboom de roman Exotische liefde uitgekomen, een naar eigen zeggen „geüpdate versie” van Haafners reisverhaal Reize in eenen palanquin.
Toch is Haafner niet aan herontdekking toegekomen. Een raadsel, vooral omdat Exotische liefde genoeg te bieden heeft. Rosenboom heeft Haafners energieke stijl uitgebalanceerd tot een nog soepelere, toegankelijkere vertelling. En bovenal blijft de antikoloniale inhoud uitnodigen tot reflectie op onze geschiedenis en de doorwerking daarvan in het nu. Zeker in vergelijking met het werk van Multatuli, die zich wel tegen de behandeling van de door Nederland onderdrukte bevolking uitsprak, maar niet voor de afschaffing van de slavernij of het kolonialisme als systeem.
Laten we Haafner dus lezen, thuis en op school. Wie weet zien we hem terug in de resultaten van de volgende Canon-enquête. Ter suggestie, in aanvulling op meerdere auteurs uit de koloniën wiens werken bijdragen aan het nodige bewustwordingsproces. Die aanleiding geven tot prikkelende discussies over de boodschap die de generatie na ons aan hun opvolgende lezers meegeeft.
De eerste aflevering van de met vier Emmy’s bekroonde hitserie Baby Reindeer (Netflix), waarin de Schotse acteur en komiek Richard Gadd het waarachtige verhaal vertelt over zijn stalker, begint met een disclaimer: This is a true story. Het is een zinnetje dat Netflix duur kan komen te staan. Want de Amerikaanse streamingsdienst is in juni aangeklaagd door de Schotse advocate Fiona Harvey, die claimt dat de stalker op haar is gebaseerd. Ze noemt de disclaimer „de grootste leugen in de televisiegeschiedenis” en eist 170 miljoen dollar schadevergoeding wegens laster, nalatigheid en schending van haar privacy.
Een rechter in de Amerikaanse staat Californië, waar de zaak dient, heeft maandag bepaald dat de lasterzaak kan doorgaan omdat Baby Reindeer ten onrechte werd aangekondigd als ‘waargebeurd verhaal’ en Netflix „geen enkele moeite deed” om Gadds verhaal te controleren of te verhullen dat Harvey de inspiratiebron was voor het personage van stalker Martha. Hoewel Harvey’s „vermeende acties verwerpelijk zijn”, stelt de rechter, zijn de acties van Martha in de show „erger” dan dat. „Er is een groot verschil tussen stalking en veroordeeld worden voor stalking”, zo luidt het oordeel. Gadd heeft wel aangifte gedaan tegen Harvey, maar de politie heeft nooit een onderzoek naar haar geopend. In de serie is het op Harvey gebaseerde personage echter veroordeeld wegens stalking.
Beruchte zaak
Baby Reindeer is niet de enige serie die onlangs is geconfronteerd met de juridische en ethische complexiteit van het creëren van series op basis van waargebeurde verhalen. Zo leidt de nieuwe serie Monsters: The Lyle and Erik Menendez Story (Netflix), een dramatisering van de beruchte zaak van de Menendez-broers die in 1989 hun ouders vermoordden en nu een levenslange celstraf uitzitten, voor felle discussies over de onderliggende feiten. Grootste twistpunten zijn de pogingen om het verhaal te vertellen vanuit het perspectief van de ouders, en de creatieve vrijheden die de schrijvers van het script zichzelf hebben gepermitteerd, zoals de impliciet incestueuze relatie tussen Lyle en Erik.
Lees ook
Nabestaanden Marianne Vaatstra boos over serie
Het zijn gevoeligheden waarmee ook makers van Nederlands drama rekening moeten houden, zeker als er slachtoffers of nabestaanden zijn die opnieuw worden geconfronteerd met pijnlijke feiten. Zo kreeg onlangs de serie Een van ons (Canal+), die is gebaseerd de moord op Marianne Vaatstra, stevige kritiek van haar familie. „De familie vindt het afschuwelijk dat de tragedie die hen is overkomen, inspiratie is voor een tv-serie”, aldus hun advocaat. „Zij zijn er vooraf niet over geïnformeerd en hebben er geen medewerking aan verleend.” De familie werkte eerder wel mee aan een boek en een driedelige documentaireserie, maar vreest dat Een van ons „veel verdriet weer extra omhoog” zal halen.
De makers toonden begrip voor de familie. Regisseur Michiel van Erp benadrukte dat de serie fictie is en niet om Vaatstra draait. „Ik denk niet dat de familie zich herkent in de personages, want ze zitten er niet in”, zei hij. „Het is geen reconstructie. Het speelt zich af op het platteland van Groningen en niet in Friesland. We hebben het bewust uit de werkelijkheid getrokken.” Dat kan zo zijn, maar volgens de trailer is de serie toch echt „geïnspireerd op de moord op Marianne Vaatstra”. De ophef was reden voor enkele provincialeregionale filmcommissies om een nieuwe gedragscode op te stellen, waarin producenten worden aangemoedigd om de lokale gemeenschap er al in een vroeg stadium bij te betrekken.
Louter toeval
De grens tussen werkelijkheid en fictie blijkt nogal dun. Meestal dekken producenten zichzelf in tegen eventuele rechtszaken met de traditionele disclaimer: „elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personages berust op louter toeval”. De aftiteling van Baby Reindeer bevatte weliswaar een weinig opvallende waarschuwing dat delen van de serie verzonnen zijn voor dramatische doeleinden, maar dat doet in juridische zin waarschijnlijk weinig af aan de betwiste disclaimer waarmee de serie begint. The Sunday Times meldde eerder dat die disclaimer is toegevoegd op aandringen van Netflix, en dat maker Gadd juist zijn zorgen had geuit over de bewering dat het om een waargebeurd verhaal gaat.
Harvey heeft in de Verenigde Staten een rechtszaak aangespannen omdat Netflix een Amerikaans bedrijf is. Dit maakt het moeilijker voor haar om in het gelijk te worden gesteld, want bij Amerikaanse lasterzaken moet de klager bewijzen dat de claims niet waar zijn. Bij rechtszaken in het Verenigd Koninkrijk, dat strengere smaad- en lasterwetgeving heeft, had Netflix moeten bewijzen dat Baby Reindeer inderdaad de feiten volgt, zoals de disclaimer stelt. Maar aangezien Harvey nooit is veroordeeld voor stalking, zou dat een moeilijke opgave zijn geweest.
In ruim vierhonderd dagen van Amsterdam naar Australië fietsen, met hier en daar een stukje per schip of vliegtuig. Op de mountainbike dwars door Duitsland, Midden- en Oost-Europa en Turkije; via Iran en Pakistan om Afghanistan heen; vanuit Nepal een vlucht naar Thailand; dan vanuit Indonesië per vliegtuig naar Noordoost-Australië en van daaruit nog naar Tasmanië fietsen, dat in het zuidoosten van het continent als een dikke druppel onder Australië hangt. Op 31 mei 2023 fietste grafisch vormgever Robin Héman (43) weg uit zijn woonplaats Amsterdam; op 7 juli 2024 landde zijn vlucht uit Melbourne (overstap op Kuala Lumpur) weer op Schiphol.
Héman heeft zijn hele reis in vier grote volgetekende hardcover-schetsboeken meegenomen naar het café in de Jordaan, waar hij laat zien: „Hier beet een hond twee gaatjes in mijn waterdichte fietstas; hier was ik mijn Iran-visum aan het plannen; dit zijn de grotwoningen in Cappadocië; hier moest ik een heel stuk omfietsen langs het Corbett-tijgerreservaat in India.” Want hij heeft niet alleen elke dag ongeveer honderd kilometer gefietst; hij heeft ook elke dag een tekening gemaakt over wat hij meemaakte.
Als je je zo’n dubbel doel hebt voorgenomen, en het is gelukt, voelt dat dan als een prestatie of als een ervaring? „Een ervaring, absoluut”, zegt Héman meteen. „Inderdaad word ik vaak gecomplimenteerd met de prestatie van het fietsen”, vertelt hij. „Maar achteraf denk ik: als je 100 kilometer kunt fietsen, kun je dat ook gewoon een jaar elke dag doen. Het is fysiek niet zo moeilijk. Ik denk dat mensen zichzelf soms onderschatten, wat dat betreft.” Hij nam laatst zijn moeder van 70 mee, fietsen naar Botshol: 25 kilometer heen, 25 terug. „Ze ontdekte dat dat best te doen was.”
Het dagelijks tekenen was onderdeel van die ervaring. „Het was wel een doel, een uitdaging”, zegt hij, „maar eenmaal onderweg voelt dat niet meer zo. Dan is het gewoon iets wat je doet.” Hij zoekt nog een uitgever voor zijn tekeningen.
Héman tekent zichzelf steevast met een muizenkoppie op een mensenlijf, en andere mensen meestal ook. „Toen ik mijn vriendin ontmoette, acht jaar geleden, had ik een muizenplaag thuis. Toen ben ik gaan tekenen wat die muizen deden. Gaandeweg ging ik ook ons dagelijks leven tekenen, met onszelf als muizen. Op een gegeven moment bedacht ik om dat op reis voort te zetten, als dagboek.”
Dat was ook omdat hij het tekenen, dat hij als kind al deed, „soms heel lang een beetje kwijt” was. Op de kunstacademie, de Rietveld in Amsterdam, deed hij geen beeldende kunst maar grafische vormgeving. „Het leek me een uitdaging om op mijn reis elke dag een tekening te produceren. Ik ben drie maanden voor vertrek al begonnen om een tekendagboek bij te houden, om daar vast aan te wennen.”
Eerste lekke band plakken langs de Donau in Roemenië; Compleet uitgeteld na Ankara in te zijn gefietst over drukke autowegen; Bergen: erlangs, eroverheen of eronderdoor?
Tekeningen: Robin Héman
En misschien ook om alvast te oefenen met fietsen tekenen, een klassiek moeilijk onderwerp? „Nee, ik heb geen moeite met technische dingen tekenen. Wat dat betreft ben ik wel een autist. Maar gezichten tekenen vond ik dus wel weer eng. Om het te laten lijken. Dat is ook een van de redenen dat ik muizen ben gaan tekenen.” Heeft hij echt een autismediagnose? Lachend: „Ja, ergens op het spectrum zit ik.”
Tijdens de reis zette hij zijn tekeningen op Instagram, maar daar was niet duidelijk hoe gróót ze zijn: ruim twintig bij twintig centimeter. Eén tot twee uur deed hij erover, soms langer. Hij tekende met penseel, zwarte inkt en water; in een contactlensdoosje had hij kleine hoeveelheden met water voorgemixte grijstinten zitten. „Die moest ik steeds opnieuw mixen. Als het heet was, verdampten ze door het doosje heen.”
Het idee voor de fietstocht ontstond in 2021, toen Héman een feest gaf voor zijn veertigste verjaardag (een jaar uitgesteld wegens corona). Zijn zes jaar jongere zus Giulia was er niet bij, die woonde in Australië. Een vriendin van Giulia opperde om naar India te gaan fietsen. „Voor een goed doel, om de ezeltjes te helpen”, vertelt Héman „Toen zei ik: misschien kunnen we dan gelijk doorfietsen naar Giulia, als we toch die kant opgaan.”
Het was geen serieus idee, zegt hij, maar bij hem bleef het in zijn hoofd hangen. Héman had een paar jaar daarvoor zijn vaste contract als vormgever bij NRC opgezegd, juist omdat hij nog wilde reizen. Als freelancer kon dat. Hij had een goede financiële buffer. „Dus ik dacht: waarom niet? Maar de grap is wel: toen ik ergens halverwege was, is Giulia terugverhuisd naar Europa.” Ze heeft acht jaar in Australië gewoond en hij heeft haar daar uiteindelijk dus nooit opgezocht.
‘Er is een hele wereld aan fietsdocumentatie’
Voor hij aan zijn tocht begon, was Héman trouwens helemaal geen fanatieke fietser. „Ik was van de grote wandelreizen. Dan ging ik bijvoorbeeld een maand wandelen in de Pyreneeën of de Rocky Mountains.” In zijn eentje. „Ik hou erg van het soort simpele, overzichtelijke leven dat je dan hebt. Heel basaal. Je snuift gewoon de natuur op.”
Zijn wandeltocht in 2014 in Hongarije, het land waar zijn moeder geboren is, heeft hem nog „eventjes beroemd” gemaakt, vertelt hij. „Ik had de gewoonte om mijn telefoon op vliegtuigmodus te zetten om de batterij te sparen. Lekker rustig. Maar dat had ik dus iets te lang gedaan, iets van een week. Aan het eind van die week belde ik mijn moeder en die was… eh… totaal verrast. Toen bleek dat zij mij als vermist had opgegeven en dat ik all-over het Hongaarse nieuws was.” „Nederlander week zoek door vliegtuigmodus mobieltje”, kopte het Algemeen Dagblad.
Voor de reis naar Australië besloot hij dus de mensen thuis goed op de hoogte te houden via Instagram en reisblogsite Polarsteps. „En ik dacht: voor de afstand naar Australië is het misschien prettiger om de fiets te nemen dan te wandelen.”
Om zich voor te bereiden bekeek hij documentaires over fietsers op Netflix en las hij blogs van fietsreizigers. „Bijvoorbeeld van Henk van Dillen, een Rotterdamse jongen die in 2015 naar Singapore is gefietst. Er is een hele wereld aan fietsreisdocumentatie. In Turkije ontmoette ik een fietser die vroeg: zit je al in de Go East-appgroep? Dat bleek dus een WhatsApp-groep voor fietsers die in de richting China of Zuidoost-Azië rijden. Er zaten 900 mensen in op dat moment. En er waren nog specifiekere appgroepen voor bepaalde landen. Dat was echt een verrassing. Er werden handige tips uitgewisseld, bijvoorbeeld over fietswinkels in verre oorden en over visa-aanvragen. Met dat laatste had ik nul ervaring.”
Een van de lastigste momenten op zijn reis had met een visum te maken. Héman had in Teheran zijn paspoort bij de Indiase ambassade ingeleverd om alvast een visum voor India aan te vragen, maar dat bleek twee weken te duren. „En ondertussen was mijn Iraanse visum aan het verlopen. Nee, ik was niet per se heel gestrest, maar het waren wel twee rare weken van wachten in Teheran.” Het kwam uiteindelijk op zijn verjaardag, 7 oktober, allemaal goed. „Een wonderbaarlijke dag. Hamas deed zijn aanval, zoals we allemaal weten. En ik had ook nog een date met een Iraans meisje.” Want waar hij niet over tekende: zijn relatie thuis had intussen de groeiende afstand niet overleefd.
Andere vervelende en soms gevaarlijke dingen die hij meemaakte, kwamen wel in zijn tekeningen terecht. In Pakistan moest Héman als buitenlander door politie vergezeld worden, dus liftte hij een keer ’s avonds met ze mee in een pick-uptruck die plankgas over onverlichte wegen ging, met tegenliggers die uit het niets opdoken. In de bergen in India reed hij met zijn fiets een greppel in toen een inhaalmanoeuvre misliep; hij kneusde of brak een sleutelbeen en enkele ribben (hij nam drie dagen rust). In Bangkok lag hij tien dagen in bed met koorts en hoofdpijn. En hij had in totaal vijftien lekke banden (die heeft hij niet allemaal getekend).
Theepauze op een Pakistaanse politiepost; Portret van vier Pakistaanse agenten van een van de de politie-escortes richting Karachi; Oudejaarsavond met hostelgenoten in Kathmandu.
Tekeningen: Robin Héman
‘In hoeverre is die autismediagnose een vastliggend feit? Kan ik beter worden in sociale interacties?’
„Maar dreiging in de zin van sociale onveiligheid of geweld heb ik totaal niet meegemaakt”, vertelt hij. „Wat dat betreft voelde de reis heel veilig. Ik had heel oké contact met iedereen.” In Iran werd hij voortdurend op de thee gevraagd. Toen hij een tekening van zichzelf op Instagram zette, peinzend over wat hij twee weken in Teheran moest doen terwijl hij op zijn paspoort wachtte, nodigden verschillende mensen die hij al had ontmoet hem uit om te komen logeren. Hij ging naar een stel dat net buiten Teheran een amandelboomgaard had en hielp met de oogst.
Regelmatig was de reis een intens sociaal gebeuren. Héman zocht dat ook op: „Ik wilde mezelf uitdagen om meer contact te maken met vreemde mensen. Ik wilde onderzoeken: in hoeverre is die autismediagnose een vastliggend feit en in hoeverre kan ik beter in worden in sociale interacties?”
En? „Ja, ik heb wel iets meer zelfvertrouwen, denk ik.” Tekenen in het openbaar hielp ook. „Dan kwamen er mensen kijken en in het begin vond ik dat heel eng. Later werd het eigenlijk steeds leuker. Het hielp het ijs te breken. En bij een taalbarrière heb je door die tekeningen iets waar je doorheen kunt bladeren. Je kunt laten zien wat je aan het doen bent.”
Zijn wandelreizen waren minder sociaal. Wat is het dan uiteindelijk wat hij zoekt op zijn reizen – of misschien wel in het leven? „Zo, dat is wel een vraag”, zegt hij. „Maar wel iets waar ik al bezig mee was. Een van de redenen om zo’n reis te maken, is…” Hij zoekt naar woorden. „Interactie met de tastbare werkelijkheid. Gewoon het gevoel van te leven, eigenlijk. Wat de klassieke romantici dan de zoektocht naar het sublieme noemen. Naar de ultieme ervaring, waarbij je je hele zenuwstelsel als het ware open spreidt om de wereld tot je te nemen.”
Het sublieme zat in de ontmoetingen
Heeft hij dat op deze reis ervaren? „Bij vlagen, maar ik vind het moeilijk om er specifieke momenten uit te plukken. Tijdens mijn wandeltochten, tijdens onweer in de bergen bijvoorbeeld, had ik meer dat gevoel van connectie met de natuur. Maar je zou kunnen zeggen dat die politieauto in Pakistan ook kwalificeert. Omdat je dan ook helemaal in het moment zit.” Hij denkt even na. Dan: „Een fietstocht is al met al toch meer een sociaal-culturele ervaring. Misschien zat het sublieme hem hier in de ontmoetingen met bijzondere mensen.”
Toch wordt zijn eerstvolgende reis minder sociaal. Die vindt plaats in zijn hoofd: hij gaat een ruimte-fietstocht maken. Althans, die gaat hij tekenen. „Het leek me een grappig idee”, zegt hij, „om het dagboek in fictie voort te zetten.” En een ruimtereis biedt de gelegenheid om lekker (in zijn eentje) te experimenteren met tekenen.
Wind mee onderweg van de Aboriginal wandschilderingen in Carnarvon Gorge naar Injune, 150 km verderop; Regen en sneeuw op het Central Plateau op Tasmanië; Een aangereden kangoeroe gezelschap houden in afwachting van de Wildlife Rescue in de buurt van Premer, New South Wales.
Moeder: „Mijn dochters zijn 19 en 20. Volwassen kun je zeggen, en ik merk ook aan hun verveelde reacties dat ik de opvoeding zo langzamerhand beter kan beëindigen. Ik heb mezelf dus afgeleerd om de zeldzame momenten samen te verpesten met adviezen en momsplaining. Een vraag als ‘wat voor slot heb je voor je fiets gekocht’ slaat meteen dood. In plaats daarvan stuur ik af en toe iets door van sociale media – zoals een NOS-bericht over waarom je tot je 24ste beter niet kunt drinken, een liedje dat ‘wear sunscreen’ heet, een podcast met een neuroloog over smartphonegebruik. Tegen beter weten in, want mijn berichten blijven ongelezen. Moet ik er dan maar helemaal mee ophouden? Wie voedt mijn dochters nog op als ik het als moeder al niet meer doe?”
Gelijkwaardig gesprek
Jelle Jolles: „U kunt uw pedagogische verantwoordelijkheid gaan relativeren. Uw dochters hebben u helemaal niet meer zo nodig om wegwijs te worden in de wereld. Integendeel: in veel zaken waarmee zij te maken hebben, heeft u de wijsheid niet langer in pacht. Zij lopen tegen andere dingen aan dan u toen u die leeftijd had, en hebben waarschijnlijk ook andere oplossingen nodig dan u destijds.
„Probeer liever op een gelijkwaardige manier in gesprek te blijven. Dus geen overhoringen, vermaningen, geen podcasts met opvoedkundige boodschappen, maar nieuwsgierige vragen stellen: ‘Je hoort tegenwoordig uit de alternatieve hoek dat zonnebrand juist schadelijk voor je zou zijn, wat vinden jullie daar nu van?’
„Appelleer ook aan de deskundigheid van uw kinderen: ‘Ik heb een nieuwe iPhone nodig. Welke zou jij aanraden?’ Wees nieuwsgierig naar hun leefwereld, vraag naar welke muziek ze luisteren, welke series ze kijken.
„De rol die u nu aanneemt, kunt u uw hele leven houden: die van betrouwbare, gelijkwaardige sparringpartner bij wie ze altijd terechtkunnen.”
Relatie voor de lange termijn
Marga Akkerman: „U heeft het goed gezien: uw kinderen willen niet meer door u opgevoed worden. U heeft ze al heel veel opvoeding meegegeven. Ze hebben er kennelijk vertrouwen in dat ze er verder zelf wel uitkomen. Dus: opvoeding geslaagd. Met uw goedbedoelde adviezen zult u de indruk wekken dat u hen niet voor vol aanziet, en dat maakt onzeker.
„Jonge volwassenen zijn in een fase waarin ze relaties aangaan voor de lange termijn. Dat geldt voor het vinden van een potentiële partner, voor het vinden van een beroep, voor het vinden van een plek waar ze een tijdje kunnen blijven. Dat geldt ook voor het invullen van de relatie met u. Waarschijnlijk willen ze u voor hun verdere leven gaan zien als iemand bij wie je terechtkunt, voor raad of steun in geval van nood. Dat maakt uw rol meteen heel anders: van opvoeder naar adviseur.
„Uw dochters leren van hun ervaringen. Daarin zullen dingen mis kunnen gaan, maar daar hebben ze wel veel aan voor de rest van hun leven. Ze kunnen overleggen met vrienden, personen die net als zij de maatschappij aan het ontdekken zijn, en profiteren van elkaars ervaringen.
„Ga ervan uit ze zich prima redden. Dat is meteen veel beter voor uw contact met hen. Wilt u hen bijstaan, kook dan eens lekker voor hen, of stop ze zo mogelijk af en toe wat geld toe. Dan bent u zo’n moeder die weet wat haar kinderen nodig hebben. Aan zo iemand vragen ze later graag om raad.”