N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nu het voorspel op het wielerseizoen is begonnen, met koersen in Argentinië, Spanje en de woestijn, moet me toch wat van het hart. Waar ik vijf jaar geleden gepleit zou hebben voor meer aandacht en waardering voor het vrouwenwielrennen, wil ik nu wat anders zeggen. Want ik maak me zorgen.
Vijf jaar geleden had ik na elk hartstochtelijk pleidooi voor meer gelijkwaardigheid in de sport altijd venijnige mannen aan mijn fiets hangen. Sorry mevrouwtje, het is gewoon marktwerking, legden ze me dan breedsprakig uit. Er is geen interesse. Dus vrouwen zijn de aandacht en het geld niet waard. Ik probeerde dan nog in te brengen dat dat wat simplistisch gedacht is, met een historie die altijd volledig op mannen gericht is geweest. Mensen kijken onbewust het liefst naar mensen die op hen lijken. Dat beslissers over zendtijd en krantenkolommen daardoor automatisch kiezen voor berichtgeving over mannen, omdat ze zelf mannen zijn, en dat sponsoren kiezen voor investeren in mannen, omdat ze zelf mannen zijn, is niet meer dan logisch. Maar het is niet goed. Vind ik dan. De mannen aan mijn fiets dachten daar anders over: dit is hoe de wereld werkt. Ik moest niet zo zeuren, deal with it.
Inmiddels is de situatie 180 graden anders. Ergens in de afgelopen vijf jaar is doorgedrongen dat we het in een samenleving waar we niet alleen in marktwerking denken maar ook in waardes van meer maatschappelijke aard, echt anders moeten doen. Meer gelijkwaardigheid, meer aandacht voor vrouwensport. Vrouwenvoetbal, vrouwenwielrennen. Dat er vaak nog ‘vrouwen’ voor staat, zegt genoeg over het vertrekpunt. We zeggen immers nooit vrouwenzwemmen of vrouwenatletiek. Voetbal en wielrennen zijn van oudsher echte mannenzaken waar vrouwen nauwelijks tussenkwamen. Afblijven, klonk het dan.
De groei van het vrouwenwielrennen is stormachtig geweest. Steeds meer grote koersen kregen een vrouwenversie, daardoor kwam er meer televisie-aandacht en groeide de waarde van de sport. Lang reden de meeste vrouwen in de World Tour nog rond voor een broek, een shirt en een onkostenvergoeding, nu zijn deze rensters allemaal fulltime sporter met een goed salaris – met uitschieters tot in de tonnen. De komst van de Tour de France Femmes afgelopen zomer is daar verantwoordelijk voor geweest. Die zorgt voor groeistuipen die bijna niet bij te benen zijn, maar vooral voor reuzensprongen voorwaarts in niveau.
Op meer plekken is de verandering te merken: de ploegleiders in de Women’s World Tour waren bijna allemaal mannen, nu is het ongeveer evenredig verdeeld. Ook in besturen en op managementniveau groeit het aantal vrouwen, zelfs in het mannenwielrennen. Alleen vrouwelijke ploegleiders in de mannen-World Tour zijn er nog niet echt. Maar dat kan niet lang meer duren, met het succes van de vrouwen in het achterhoofd.
De koersen moeten korter, wordt vaak gezegd, om het aantrekkelijk te houden. De ploegen moeten kleiner, wordt er dan aan toegevoegd, om de koers minder gecontroleerd te laten zijn. Precies hoe het vrouwenwielrennen er al jaren uitziet.
Vijf jaar geleden pleitte ik met hart en ziel voor deze toekomst. Nu die er sneller is gekomen dan ik ooit had kunnen denken, is het tijd om de groep die in verdrukking komt te steunen. Zo ben ik ook wel weer. Hup mannenwielrennen. Met een beetje meer naar de vrouwen kijken, redden jullie het ook wel.