Hij komt naar Nederland voor een lezing over academische vrijheid, maar geniet nog even van een vakantie in Hongarije, het land dat hem met zijn universiteit de grens over treiterde. „We hebben hier een huis op het platteland”, zegt Michael Ignatieff, „mijn vrouw is Hongaarse.” Hij lacht. „Het enige wat ik gemeen heb met Geert Wilders.”
Ignatieff (77), internationaal vermaard Canadese oud-politicus en publiek intellectueel, bezoekt volgende week Nederland als gastspreker bij de opening van het academisch jaar aan het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS) in Amsterdam. Thema van zijn keynote speech: academische vrijheid.
Of beter gezegd, het gevaar waarin die verkeert. Eerder uitte Ignatieff zorgen over de financiële invloed van bedrijven, de zakelijke bestuurscultuur aan universiteiten, het academische ‘precariaat’ (werknemers op losse contracten). Nu zijn daar andere bedreigingen bijgekomen: het wereldwijde rechtse offensief tegen ‘linkse’ universiteiten, een academisch conformisme dat die aanval juist brandstof geeft, en ten slotte de splijtende gevolgen van de oorlogen in Oekraïne en Gaza.
Als het gaat om politieke aanvallen op de Academie, is Ignatieff een eminente ervaringsdeskundige. Tot 2021 leidde hij de Centraal Europese Universiteit in Boedapest, die het mikpunt werd van een jarenlange campagne door Victor Orbán. De Hongaarse premier zag in de universiteit – opgericht door filantroop-activist George Soros – het tegendeel van zijn eigen nationaal-politieke project. Wetgeving maakte het de universiteit in 2017 onmogelijk nog titels te verlenen in Hongarije, het begin van het einde. Midden in de pandemie week de instelling uit naar Wenen, een unieke kennismigratie onder dwang van de staat.
Ligt de universiteit in Hongarije nu volledig stil?
„Het onderwijs wel. Er is nog een campus in Boedapest en een onderzoeksinstituut, een archief en dat soort dingen. Orbán heeft onze instelling feitelijk in tweeën gebroken. En zolang hij aan de macht is, moeten we vrezen voor de toekomst van de achtergebleven helft.’’
Het Europees Gerechtshof veroordeelde in 2020 de campagne tegen de universiteit. Hij trok zich er niets van aan. Kon de EU niks doen?
„Ik heb lang gefantaseerd dat Merkel en Macron hem op een vrijdagavond zouden bellen: ‘Okee Victor, even als politici onder elkaar, je moet wat voor ons regelen. Stop met die gekkigheid over die universiteit, en dan hebben we ook nog een paar punten over de rechterlijke macht en de rechtsstaat. Als je het niet doet, moeten we het hebben over die vijf miljard die je elk jaar van de EU krijgt. Okee, Victor? Prettig weekend.’ Zo’n gesprek is er nooit gekomen. Europa blijft een unie van soevereine staten, en Berlijn of Den Haag zitten ook niet te wachten op zo’n telefoontje. Bovendien maakt de oorlog in Oekraïne het voor de EU cruciaal om de eenheid te bewaren. Tja, zo liggen de feiten nu eenmaal.”
Dat klinkt somber, er is dus geen oplossing?
„Het gaat om een fundamentele botsing van waarden. Is de Europese Unie een gemeenschap van echte, volwaardige democratieën, of niet? Zolang Orbán aan de macht is, is hij het bewijs van het laatste. Dat kan de Unie niet verhelpen. De sleutel ligt bij de Hongaren zelf, zij zullen hem moeten wegstemmen. Ik heb daar goede hoop op, er is nu een substantiële oppositie. De grote test komt bij de verkiezingen in 2026. Ook voor de EU, want er kan zoiets gebeuren als in Venezuela met Maduro. Europa heeft de verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat die verkiezingen eerlijk verlopen en geen uitslag te erkennen die evident is gemanipuleerd of gestolen.”
Ziet u een kentering in Oost- en Midden-Europa, terug naar meer democratie en pluralisme?
„West-Europeanen zouden beter moeten begrijpen dat de val van het communisme in 1989 nog maar het begin was van een lange overgangstijd, met democratische en autoritaire fasen. Het is veel moeilijker dan iedereen had verwacht om tachtig jaar communisme te boven te komen. Je hebt te maken met ingesleten autoritaire gewoonten, het gebruik van staatsmacht om je publieke goederen toe te eigenen, endemische corruptie en nepotisme. Al die euvels van het communisme werken in Hongarije nog steeds door, maar er zijn nu gelukkig meer dan genoeg Hongaren die ervan af willen. Het uur der waarheid komt in 2026.”
Onder rechtse politici en opiniemakers, ook in Nederland, leeft een soort Hongarije-cultus. Ze zien in het land een nostalgisch spiegelbeeld van hoe Nederland ooit was: rustig, monocultureel – en wit.
„Dan moeten ze er ook bij vertellen hoe dat gekomen is. De Hongaarse staat heeft in 1944 met Adolf Eichmann samengewerkt om ruim een half miljoen mensen uit te roeien, de snelste vernietiging van een Joodse gemeenschap in Europa. Als je dáár nostalgie naar hebt, zijn we uitgepraat. Dat is fascisme. Ik vind Orbán overigens geen fascist, hij is een autoritaire nationaal-populist die droomt van een ‘groot-Hongarije’, dat niet langer bestaat en er ook nooit meer zal komen. Zijn nationalisme en zijn succes – hij is al veertien jaar aan de macht – spreken ook in andere landen mensen aan die standaard politiek gemarchandeer beu zijn en een sterke man willen.”
Kunnen universiteiten tegenwicht bieden?
„Waarom ligt het liberale kosmopolitisme dat we zo lang voor vanzelfsprekend hielden, overal onder vuur? Een verontrustend deel van het antwoord is dat academisch geschoolde elites simpelweg de grieven niet serieus hebben genomen van grote groepen mensen die zich bedreigd voelen door multiculturalisme, immigratie, veranderende gender-rollen. Mijn generatie heeft een samenleving helpen creëren met grotere gelijkheid voor vrouwen, gays, migranten, een inclusieve revolutie. Maar we hebben niet genoeg stilgestaan bij mensen die daar moeite mee hadden, het is makkelijker ze voor racist uit te maken. Dat juist universiteiten zoveel vuur trekken komt doordat ze te veel die neerbuigende, houding uitdragen in plaats van eerlijk te onderzoeken waar het ressentiment vandaan komt. De inclusieve revolutie zal doorgaan, die zal niet worden teruggedraaid. Maar wel worden uitgedaagd.”
Doen universiteiten daar dan niet allerlei onderzoek naar?
„Ik zie aan universiteiten een intellectueel conformisme rond thema’s als antiracisme, antiseksisme, antikolonialisme en antizionisme. Het is de taak van een universiteit te leren onderzoeken, maar in plaats daarvan hebben we een generatie jonge academici opgeleid die denken dat ze studenten vooral correcte opvattingen moeten bijbrengen.”
Gaat die kritiek niet vooral op voor sommige universiteiten in de VS?
„De Nederlandse situatie ken ik niet, maar ik merk het ook onder mijn eigen studenten. Ik zie zoveel opgelegde politieke correctheid aan universiteiten en zoveel literatuur die vrijwel onleesbaar is en eerder ideologie bevat. Rechts maakt er om politieke redenen een karikatuur van, waar je niet in moet meegaan, maar er is wel een probleem.”
In Amerika moesten drie universiteitsbestuurders aftreden na verhoren door het Congres over de pro-Palestijnse protesten op de campus. Is dat niet het echte gevaar voor universiteiten?
„Rechts is bezig met een systematische politieke aanval op universiteiten als vrije instellingen. De Republikeinen waren op scalpenjacht en ze hebben er drie gekregen. Er gaat nu een huiver door de Amerikaanse academische wereld, want de boodschap is: niemand van jullie is veilig. Als dat geen bedreiging is van de academische vrijheid, dan weet ik niet wat wél. Als Trump wint – of als de Republikeinen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden houden – dan staan ons nog meer van zulke verhoren te wachten.”
Israëlische universiteiten horen tot de beste voorbeelden van academische vrijheid die ik ken. We moeten de banden áánhalen
De oorlog in Gaza scherpt de tegenstellingen verder aan. Studenten eisen dat universiteiten hun banden met Israël verbreken.
„Daar heb ik een uitgesproken mening over. Israëlische universiteiten horen tot de beste voorbeelden van academische vrijheid die ik ken. We moeten die banden juist aanhalen en versterken, ook die met Palestijnse universiteiten. Israëlische universiteiten zitten vol mensen die hartstochtelijk tegen de huidige regering zijn, en inderdaad met anderen die even fel het recht op zelfverdediging steunen. Dat is allemaal ingewikkeld, maar ik zie geen zin in deugdzaam vertoon dat geen enkel effect heeft op wat daar nu gebeurt.”
Volgens onderzoeker Maya Wind zijn Israëlische instellingen diep verwikkeld in repressie en oorlogvoering. En dus zijn Nederlandse universiteiten die banden met hen onderhouden medeplichtig.
„Maar wie dan? Wie? Ik kan daar niet in meegaan. Richt je pijlen op de politieke actoren. Op Netanyahu en zijn regering, op het Israëlische leger. Ga de straat op, demonstreer. Zoals wij tegen de oorlog in Vietnam liepen te scanderen. Maar uitpluizen of de Universiteit van Amsterdam op enige manier betrokken is bij een Israëlische instelling die X of Y onderzoekt, dat lijkt me een bijzaak.”
Was u dan ook tegen een academische boycot van Zuid-Afrika?
„Israël is geen apartheidsstaat zoals Zuid-Afrika dat was, laat ik het daar op houden. Ik wil een breder punt maken. Universiteiten moeten de moed hebben om in gesprek te blijven, juist in landen die academische vrijheid niet kennen of beknotten. In de Koude Oorlog waren zulke contacten met Russische instellingen van vitaal belang. Of neem China, het is ontmoedigend om te zien hoe weinig westerlingen daar studeren. We worden geacht in geopolitieke strijd te zijn met China, maar hoe moeten we die uitvechten als we zo weinig van het land begrijpen?
De Russische rectoren hebben verklaard dat hun universiteiten in dienst staan van Poetin. Dat klinkt niet echt als een uitnodiging.
„Dat kunnen ze wel zeggen, maar universiteitsbestuurders in het Westen moeten nóóit zeggen dat ze in oorlog zijn met Rusland. Je moet de kanalen openhouden, dat is de les van de Koude Oorlog.”
Speelde antisemitisme mee in de aanval op de ‘Soros-universiteit’?
„Ongetwijfeld. Bij de verkiezingen van 2018 wemelde het van posters met de leus ‘laat -George Soros niet het laatst lachen’. Wie de Völkischer Beobachter kent, kon dat herkennen als hondenfluitje naar nazipropaganda over Joden die ons achter onze rug uitlachen. Maar het is wel een nieuw type antisemitisme; nu zeg je erbij dat je natúúrlijk geen antisemiet bent. Dat is een eigentijdse pathologie, die benoemd en bestreden moet worden. En, als ik zo vrij mag zijn, juist Nederlanders zouden uiterst waakzaam moeten zijn voor dit maatschappelijke gif.”
U bedoelt de Jodenvervolging tijdens de bezetting. Geldt het ook voor acties tegen Israël?
„De Palestijnen hebben recht op een eigen staat en Israël moet de West Bank ontruimen, dat vind ik ook. Antizionisme is ook niet per se antisemitisch. Maar er is een links antizionisme dat Israël een settler colonial state noemt, wat erop neerkomt dat Joden er niet thuishoren en het land geen bestaansrecht heeft. Is dat niet antisemitisch? Wie hou je dan voor de gek? Ik kan het niet anders omschrijven.”
Hoe moeten universiteiten academische vrijheid verdedigen?
„Toen wij in gevecht waren met Orbán, gingen 80.000 mensen in Boe-dapest de straat op. Weet je wat ze scandeerden? ‘Een vrije universiteit in een vrij land.’ Academische vrijheid is geen privilege van een verwende, zeurende kaste, het is een onmisbaar onderdeel van een vrije samenleving.”