Een introductiegroep met internationale studenten slentert over het Domplein. Aan de voet van de Domtoren houdt de gids, een oudere student, stil om de vijftien eerstejaars om haar heen te vertellen over de iconische toren. „De bouw was klaar in 1382, hij is 112 meter hoog en dit is ook voor mij de eerste zomer dat ik hem helemaal kan zien”.
Vijf jaar lang stond de Domtoren verstopt achter een bouwwerk van steigers en doeken. In 2019 begon de grootschalige restauratie van de buitenkant van de toren die eens in de vijftig jaar nodig is om de Dom in goede staat te houden. De afgelopen maanden werden de meeste steigers afgebroken. Nu staan alleen nog aan de voet een paar stellages van zo’n 15 meter hoog, nodig voor het plaatsen van de laatste stenen blokken.
De onderdoorgang is deze week nog gesloten, maar gaat begin september weer open. Onder het gewelf galmt het geluid van tikkende beitels en een mortelmixer. Een restaurateur op een steiger smeert voegsel in een gapend gat in de muur, waarin even later een grote harnassteen zal worden teruggeplaatst.
„Het zijn de laatste loodjes”, zegt Arjen Witjes. Als projectleider zorgt hij er namens aannemer Nico de Bont voor dat de restauratie goed verloopt. De meeste tijd zit in het bestuderen en vervangen van de natuurstenen blokken. „We hebben eerst een jaar lang steen voor steen bekeken of hij nog een periode mee kan, of dat er een nieuwe steen moest komen.” Als een steen een doffe klank gaf na een tik, betekende het dat de structuur van de steen niet meer stevig genoeg was.
Een hele puzzel
De stenen die moesten worden vervangen, werden genummerd. Hoeveel stenen de Dom precies telt, durft Witjes niet te zeggen, „Het zijn er op z’n Brabants heul veul.” Zo’n tienduizend van de meer dan honderdduizend stenen waren aan vervanging toe. Een voor een werden de honderden kilo’s wegende objecten van hun plaats gehesen en overgebracht naar Winterswijk. Daar zorgde een gespecialiseerde steenhouwer, Slotboom Steenhouwers, ervoor dat een op de millimeter nauwkeurige kloon van de verweerde steen werd gemaakt ter vervanging. „Het is een hele puzzel die precies moet passen”, zegt Witjes.
Op de eerste balustrade, ruim veertig meter hoog, is „bijna alles” vervangen. Witjes wijst naar een van de weinige oude blokken die er nog staan, met daarboven een stuk nieuw aangebracht natuursteen. De groeven, ook wel frijnslag, zitten bij het oude blok minder diep, de kleur is wat grauwer door de verwering. „Over honderd jaar zien beide stenen er hetzelfde uit.” Ook een groot deel van de ornamenten en de bogen waren aan vervanging toe. „Alles is met de hand gemaakt”, zegt de restaurateur, „en er zijn niet zoveel beeldhouwers die dit kunnen. Een van de redenen waarom zo’n project zoveel tijd in beslag neemt.”
De restaurateurs probeerden zoveel mogelijk het oorspronkelijke materiaal te gebruiken als vervanging van de oude steensoort. Daarvoor kwam het natuursteen uit heel Europa naar Utrecht toe. Maar het lukte niet altijd: 650 jaar geleden werd de Dom nog niet gebouwd met Engels Portlandsteen, of Peperino en Montemerlo uit Italië.
„Je gaat tot het uiterste om een oud blokje te behouden”, zegt Witjes. „Met name in de lantaarn zit nog veel authentiek materiaal, dat al 650 jaar in de toren zit.” Toch moest zijn team soms gaan voor een alternatief. „Belgisch ledesteen was bijvoorbeeld alleen nog in een bepaald formaat verkrijgbaar, die voor de Dom niet hoog genoeg is. Hiervoor hebben we een andere steensoort gebruikt die erop lijkt, de Franse Croix Huyart.”
Sint Maarten
De afgelopen jaren werd ook de leibedekking, het houtwerk in de torenspits en het glas-in-lood in de Van Egmondkapel en de Michaëlskapel aangepakt. In die laatste schijnt de zon nu fel naar binnen. „Het oorspronkelijke glas-in-lood was heel donker. We hebben bij de restauratie de extra glaasjes die de originele beglazing heel donker maakten achterwege gelaten, om de ruimte lichter te maken”, legt Witjes uit. Wel zijn de overgebleven glazen in het archief geplaatst. „Mocht in de toekomst toch anders worden gedacht over het glas-in-lood, dan kunnen deze glaasjes altijd weer terug worden geplaatst.”
Op 9 november wordt de Domtoren tijdens de jaarlijkse Sint Maarten Parade, de schutspatroon van de stad, feestelijk opgeleverd. Wethouder Dennis de Vries (PvdA) kijkt uit naar dat moment. Ook voor hemzelf is het een bijzonder project: waar zijn schoonvader vijftig jaar geleden meewerkte aan de restauratie, mocht hij in maart dit jaar de windvaan op de spits terugplaatsen.
„Het is sneller dan gepland voltooid én binnen het budget”, zegt de wethouder. Er was 37,2 miljoen euro beschikbaar voor de restauratie, het precieze bedrag dat terugvloeit naar de gemeentekas is nog niet bekend. Ondertussen kunnen Utrechters oude delen van de Dom kopen en zijn stenen verwerkt in onder meer bankjes in de stad. De opbrengst gaat naar een belichtingssysteem, waarmee de Dom in alle kleuren kan worden opgelicht.
Met een dubbel gevoel laat projectleider Witjes de Domtoren straks achter zich. „Ik ben trots op wat we hebben gedaan, maar ga de ritjes naar Utrecht wel missen. Dit was een iconisch project.”