Het Chinese elektrische automerk BYD heeft laatst een contract getekend met het Turkse ministerie voor Industrie, voor 1 miljard dollar. De Chinezen gaan vanaf eind 2026 150.000 auto’s per jaar fabriceren in Turkije, bij de westelijke havenstad Izmir. Ze willen ook een researchcentrum opzetten. Zo helpt ’s werelds tweede elektrische autofabrikant (na Tesla) vijfduizend man aan het werk. Het is voor het eerst in 27 jaar dat een buitenlands automerk nieuwe fabrieken in Turkije bouwt.
Je kunt denken: so what? Maar dit gaat Europa rechtstreeks aan. De Europese Unie heeft elektrische autofabrikanten uit China net extra importtarieven opgelegd, omdat die staatssteun krijgen en Europese fabrikanten uit de markt drukken – zoals eerder met zonnepanelen gebeurde, een sector die in Europa nu kapotgeconcurreerd is. BYD-auto’s krijgen een extra heffing van 17,4 procent, bovenop de bestaande heffing van 10 procent. Maar als BYD straks in Turkije auto’s maakt voor de Europese markt, kan het die tarieven omzeilen: Turkije zit in de Europese douane-unie. Leuk of niet, Europa zal hier snel een antwoord op moeten verzinnen.
Volgens David Baverez, een Franse investeerder en publicist in Hongkong, is dit maar één voorbeeld van het feit dat de wereld – ook Europa – overschakelt van een ‘vredeseconomie’ naar een ‘oorlogseconomie’. De vredeseconomie begon na de val van de Berlijnse Muur in 1989, toen Amerika ’s werelds enige supermacht werd. Daarna volgden dertig redelijk rustige jaren, met open markten, vrijhandel, economische samenwerking en bloeiende multilaterale instellingen.
In zijn recente boek Bienvenue en économie de guerre!, beschrijft Baverez hoe twee grote gebeurtenissen in 2022 abrupt een eind maakten aan die rust: de Russische invasie in Oekraïne en het twintigste congres van de Chinese Communistische partij dat China een ‘neo-leninistisch-marxistische’ wending gaf. Sindsdien is vertrouwen vervangen door wantrouwen, machtsevenwicht door hiërarchische relaties, het multilaterale regelsysteem door willekeur, en vrijhandel door harde grenzen en tariefmuren. Open netwerken die de vredeseconomie deden floreren, zijn wapens geworden: landen gebruiken die om andere landen in het hart te raken. Conflicten worden niet meer beslecht door bemiddeling, maar door geweld.
Baverez denkt dat China baat heeft bij de Russische invasie in Oekraïne, omdat deze oorlog het Westen verdeelt en verzwakt. De global South, dat van de westerse dominantie af wil, blijft gewoon zaken doen met Rusland. Daarmee zit Europa klem tussen China en Amerika. Beide supermachten, schrijft hij, profiteren van de oorlog: China omdat het nu spotgoedkope Russische energie krijgt, Amerika omdat het enorme hoeveelheden lng en wapens aan Europa slijt. Het Communistische Partijcongres bezegelde de alleenheerschappij van president Xi, een ultranationalistische control freak die de globalisering niet ziet als mondiaal economisch model, maar als wapen waarmee China de VS kan verslaan. China, een belangrijke speler in de vredeseconomie, jaagt dus nu de oorlogseconomie aan. Het verhaal van BYD in Turkije is maar één voorbeeld van hoe dit in zijn werk gaat.
Europa moet wakker worden, stelt Baverez. Het heeft zich zo gelaafd aan de vredes-economie waarin bbp hét criterium was voor succes, dat het nu moeite heeft om in termen van conflict en confrontatie te denken – laat staan oorlog. Europa moet zich snel aanpassen aan de oorlogseconomie die, anders dan vroeger, „business met -geopolitiek mixt”. De maatstaf voor succes is geen bbp meer, maar onafhankelijkheid op het gebied van energie, defensie, tech en voedselproductie. De VS streven hiernaar. Ook Rusland probeert dit (energie, wapens, nucleair, graan). Als Europese landen zich staande willen houden te midden van dit eco-geopolitieke geweld, moeten ze collectief investeren in Europese veiligheid, defensie, energie en technologieën van de toekomst. Dat vereist een omslag in het denken in nationale hoofdsteden over Europa, om de simpele reden dat EU-lidstaten in hun eentje, zonder Brussel, geen deuk meer in een pakje boter slaan.
Baverez wordt in Den Haag zeker voor ‘te Frans’ uitgemaakt. Juist daarom moet iedereen dit boek maar eens lezen.
Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.