In het oog van een zebravis worden tijdens de groei de cellen netjes geordend

Aquariumbezitters houden van ze om hun mooie strepen, biologen bestuderen ze graag omwille van de wetenschap: zebravissen. Dit onvolgroeide zebravissenoog heeft Duitse biologen recentelijk nieuwe inzichten gegeven in de ontwikkeling van embryonaal weefsel. In Nature Materials beschrijven de onderzoekers hoe celkernen een cruciale rol spelen in de vorming van de vissenogen.

Elke cel bestaat uit organellen, onderdelen met een bepaalde functie. Zo ligt in het grootste en stijfste organel, de celkern, dna opgeslagen. Ook fungeert de kern als regelcentrum voor processen in de cel. Tot nu toe dachten wetenschappers dat de organellen weinig van doen hadden met processen búíten de cel, zoals weefselvorming. Maar dat blijkt wat de celkern betreft dus een onjuiste aanname. Tijdens de groei zitten de stugge kernen in het netvlies zó dicht opeengepakt dat ze het hele weefsel laten verstijven. Door die ophoping raken de cellen bovendien netjes geordend, waardoor een soort kristalstructuur ontstaat – en die is essentieel om visuele prikkels te kunnen verwerken.

Ook in menselijke ogen is zo’n kristalstructuur zichtbaar. En hoewel de ogen van zebravissen niet een op een te vergelijken zijn met de onze (zo beschikken zij over een zelfherstellend netvlies) kunnen de bevindingen wellicht wel nieuw licht werpen op de menselijke embyronale ontwikkeling.