Je zou het een zeldzame gezamenlijke overwinning van Donald Trump en Joe Biden kunnen noemen. Het Amerikaanse ministerie van Justitie won vorige week een belangrijke rechtszaak tegen Google, die vier jaar geleden was aangespannen onder toenmalig president Trump, en waar de regering-Biden zich afgelopen jaren in de rechtszaal hard voor heeft gemaakt.
Beide regeringen wilden een bij Amerikanen – en andere wereldburgers – bijzonder populair, om niet te zeggen geliefd product aanpakken: de zoekmachine van Google. De dominantie van Google zou de vrije concurrentie belemmeren.
Daar bleek rechter Amit Mehta het volledig mee eens. „Google is een monopolist en heeft zich als een monopolist gedragen”, oordeelde hij . De zoekmachine, die in Amerika een marktaandeel heeft van ruim 90 procent, opereert dus in strijd met de wet.
De Amerikaanse minister van Justitie sprak van „een historische overwinning voor het Amerikaanse volk”. Maar wat de rechterlijke uitspraak betekent voor de vele gebruikers van Google, en voor de machtsverhoudingen in de wereld van grote tech-bedrijven, moet nog blijken.
Concrete maatregelen
De rechter heeft nog niet aangegeven met welke concrete maatregelen een eind gemaakt moet worden aan de huidige situatie. Naar verwachting zal hij dat in de komende weken of maanden doen.
Maar wat hij ook besluit: het idee van onaantastbaarheid van grote Amerikaanse tech-reuzen in eigen land is doorbroken. De laatste keer dat zoiets gebeurde was 23 jaar geleden, toen de Amerikaanse regering een zaak tegen Microsoft wegens monopolisering van de browsermarkt won.
Google heeft meteen aangekondigd in beroep te gaan – wat betekent dat de hele zaak nog jaren kan voortslepen. Om het belang van het proces tegen Google te onderstrepen, stelde de rechter in de eerste zin van zijn vonnis: „De algemene zoekmachine heeft de manier waarop wij leven radicaal veranderd.” De vraag is nu of dat centrale element in ons leven, even iets googelen, opnieuw gaat veranderen. Krijgt de zoekmachine van Google nieuwe, betere, of zelfs compleet andersoortige concurrenten?
„De zoekmachine heeft de manier waarop wij leven radicaal veranderd”
Grofweg kan de rechter kiezen uit twee opties. Hij kan Google structurele maatregelen opleggen, zoals de verplichting één of meer bedrijfsonderdelen af te stoten. Maar hij kan er ook voor kiezen gedragsveranderingen bij Google af te dwingen. Een voorbeeld van dat laatste zou een verbod voor Google zijn om makers van telefoons, zoals Apple, nog langer te betalen om Google als standaardzoekmachine op hun apparaten te installeren. Gebeurt dat laatste, dan kan dat voor de consument en voor de verhouding tussen de grote tech-bedrijven grote gevolgen hebben.
In de rechtszaak speelden die betalingen een belangrijke rol. In 2022 bleek Google zo’n 20 miljard dollar aan Apple te betalen voor het voorrecht om als standaardzoekmachine op de iPhone te komen. Voor Google is die enorme kostenpost de moeite waard, omdat het daarmee verzekerd is van veel zoekopdrachten, waarbij het veel advertenties kan verkopen en waarmee het veel data kan verzamelen.
Inkomstenbron
Verbiedt de rechter zulke transacties voortaan nog af te sluiten, dan verliest Google een belangrijk platform en Apple een grote inkomstenbron. Het kan Apple ertoe brengen een eigen zoekmachine te ontwikkelen. Eerder heeft Apple laten zien goed tot zoiets in staat te zijn, toen het eigen kaarten voor zijn apparaten ging maken, die de plaats innamen van Google Maps.
De rechter zou Google in navolging van de Europese Unie ook een andere gedragsverandering kunnen opleggen: Google verplichten op nieuwe telefoons met het Android-besturingssysteem (van Google) niet een standaardzoekmachine te installeren, maar gebruikers via een verplicht keuzemenu laten kiezen welke zoekmachine ze willen gebruiken. In de EU lijkt dat overigens niet te leiden tot waarneembare afname van het gebruik van Google, of tot een toename van het gebruik van bijvoorbeeld Bing, van Microsoft.
Google zelf heeft altijd gezegd dat zo veel mensen van zijn zoekmachine gebruik maken omdat die de beste is. Maar als dat toch zo is, waarom dan nog miljarden betalen om te zorgen dat mensen op hun telefoon Google als standaardzoekmachine aantreffen? Amerikaanse experts zeggen dat Google inderdaad beter is dan bijvoorbeeld Bing, maar dat zou Google danken aan zijn dominante positie, waardoor het meer zoekopdrachten krijgt, waarmee het meer data kan verzamelen en zijn systemen beter kan trainen. Ofwel: pas als Google een deel van zijn enorme marktaandeel moet afstaan, kunnen concurrenten hopen kwalitatief op gelijk niveau komen.
Terwijl de zoekmachines en de Amerikaanse overheid zich de komende jaren met deze strijd zullen moeten bezighouden, komt een technologie op die ons leven opnieuw ‘radicaal kan veranderen’: kunstmatige intelligentie. Vorige maand lanceerde OpenAI, het bedrijf achter de populaire chatbot ChatGPT, een prototype van wat een geduchte concurrent kan worden voor het klassieke model van de zoekmachine, en Google in het bijzonder. SearchGPT, dat in antwoord op vragen geen links naar artikelen aanbiedt maar uitgeschreven teksten of tekstjes, is „een directe aanval op Google”, schreef vakblad Wired.