N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jaarcijfers Shell heeft in 2022 de winst verdubbeld ten opzichte van het jaar ervoor. In tijden van hoge olie- en gasprijzen gaat het in financieel opzicht al langer goed met het olieconcern.
Olieconcern Shell heeft over heel 2022 ruim 39 miljard dollar (omgerekend zo’n 36 miljard euro) winst gemaakt. Het resultaat is een verdubbeling ten opzichte van 2021, toen de winst 19 miljard dollar bedroeg. Dat heeft het bedrijf donderdagochtend bekendgemaakt bij de publicatie van de jaarcijfers. In financieel opzicht gaat het Shell, mede dankzij de stijging van olie- en gasprijzen vanwege de oorlog in Oekraïne, voor de wind.
Shell heeft donderdag ook de kwartaalcijfers bekend gemaakt: over de laatste drie maanden van vorig jaar kwam de winst uit op ruim 9,8 miljard dollar. De resultaten hangen voor een flink deel samen met de ontwikkelingen op de olie- en gasmarkt: de winst van de bedrijfsdivisie die olie en gas produceert, steeg in het laatste kwartaal naar ruim 17 miljard dollar. Ook de raffinaderijen maakten het afgelopen jaar winst.
De bedrijfstak die investeert in groene en hernieuwbare energie maakte over heel 2022 een winst van 1,7 miljard dollar, terwijl dat onderdeel in 2021 nog verlies leed. Milieu- en klimaatactivisten proberen Shell al langer ertoe te bewegen om minder fossiele investeringen te doen. Onlangs zei voormalig topman Jeroen van der Veer in NRCover dat veranderde maatschappelijk klimaat dat hij het gevoel heeft gekregen „alsof het erg is als je voor Shell werkt”.
„Tussen hoop en vrees.” Zo vat Naomi Mestrum, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) haar gemoed samen op de eerste dag van het staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. Ook andere vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap in Nederland hebben gemengde gevoelens over dit „fragiele” bestand, zoals rabbijn Menno ten Brink van de Liberaal Joodse Gemeente het uitdrukt.
Er is blijdschap over het feit dat de eerste drie gijzelaars zijn vrijgelaten, en over het feit dat de beschietingen over en weer zijn gestopt. Maar het is een deal met veel onzekerheden, zegt Mestrum.
„Wat ik vooral hoop is dat het antisemitisme in Nederland, dat sinds het begin van de oorlog zo hoog is opgelaaid, weer afzwakt nu de wapens zijn neergelegd”, zegt Hans Weijel, vicevoorzitter van het Centraal Joods Overleg. „Dat we, zeg ik maar even cynisch, hier kunnen terugkeren naar het normale antisemitisme.”
De oorlog in Gaza heeft het leven van Joden in Nederland onder spanning gezet. Hoe oneerlijk ook, zegt Ten Brink, Nederlandse Joden worden aangekeken op de handelwijze van Israël. Mestrum heeft bij het CIDI jarenlang gewerkt bij het meldpunt voor antisemitisme en zegt dat ze het nooit zo bar heeft gezien als in de vijftien maanden sinds de oorlog begon. Door de telefoon vertelt ze dat zij met haar vijfjarige zoontje voor een verkeerslicht stond te wachten, toen iemand haar herkende – „ik ben natuurlijk het gezicht van het CIDI” – en ze van haar fiets werd getrokken. „Deze oorlog geeft mensen een vrijbrief om ongeremd antisemitisch te zijn. Israël is een stok geworden om Joden mee te slaan.”
Ik zie op de Dam geen mensen demonstreren tegen Rusland
Zesdaagse Oorlog
De houding ten aanzien van Israël is veranderd, dat merken ze alledrie. „Tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 reden Nederlanders met stickers ‘Ik sta achter Israël’ op hun auto”, zegt Ten Brink. „Als je dat nu op je bumper plakt, wordt je auto vernield.”
In de politiek heeft dat een duidelijke vertaling gekregen. De PvdA stond vanouds dicht bij Israël. Sinds de samenwerking met GroenLinks vertegenwoordigt die fusiepartij een heel ander geluid. „Nu zijn ze druk bezig labels te plakken op Israël als een koloniale mogendheid, die aan apartheid en landroof doet”, zegt Mestrum.
Belangenorganisatie CIDI heeft moeizaam contact met progressieve partijen in het Nederlandse parlement, zegt ze. „Ik vraag me ernstig af of het Israëlisch perspectief hen überhaupt nog interesseert.”
Ten Brink en Weijel verbazen zich erover hoe sterk juist déze oorlog in Nederland en de hele wereld doortrilt. „Ik zie op de Dam geen mensen demonstreren tegen Rusland”, zegt Ten Brink.
Hamas zit er nog steeds
‘Een bastion voor Joden’
Kijken Nederlandse Joden met andere ogen naar Israël na vijftien maanden oorlog? „Ik spreek niet voor alle Joden”, zegt Mestrum, „maar ik kan wel zeggen dat er mensen geschrokken zijn van de Israëlische reactie. Het leed in Gaza is enorm groot. Dat zien we natuurlijk ook. De reactie van Israël is bruut geweest. Ook al ligt de schuld voor deze oorlog bij Hamas.”
Weijel: „Israël is altijd het bewijs geweest dat Joden zich niet weerloos laten vermoorden. De onverhoedse aanval van Hamas op 7 oktober 2023 zette die zekerheid op losse schroeven. Maar kijk eens met welke klappen Israël heeft teruggeslagen tegen Hamas, tegen Hezbollah en Iran. Misschien moet je dan wel concluderen dat het idee van Israël als een bastion voor Joden alleen maar sterker is geworden.”
Alle drie hopen ze dat het staakt-het-vuren van zes weken uitloopt op een echte en langdurige vrede. Maar daar plaats Mestrum een kanttekening bij. „Hamas zit er nog steeds. En wat je niet wil, is dat na die onderhandelingen, na dit bestand, we straks weer in de status quo behandelen van voor 7 oktober. Die status quo is dat Hamas raketten gooit vanuit Gaza, en Israël de grenzen dichthoudt zodat Palestijnen opgesloten zitten in de Gazastrook. Dan zijn we eigenlijk geen stap verder en dan is het wachten op de volgende uitbarsting.”
De journalisten van EenVandaag hebben een manier van onderzoeksjournalistiek bedrijven ontdekt waardoor ze nooit meer zelf op zoek hoeven naar nieuws. Alle grote vragen worden in het vat met volgers dat EenVandaag-opiniepanel heet gegooid. Het panel is inmiddels uitgegroeid tot een leger van ruim 26.000.
Of zij representatief zijn voor Nederland weet ik niet. Ik ken niemand die lid is van het EenVandaag-opiniepanel, maar het kan ook zijn dat ze het me liever niet vertellen. Ze laten zich wekelijks met liefde leegmelken over alles, het zal een kwestie zijn van je gezien en gewaardeerd voelen, misschien dat ze denken invloed uit te oefenen.
Van die ruim 26.000 rijden er 432 in een Tesla. Dat leek me ook wel een nieuwtje, ik had het aantal Tesla-rijders veel hoger ingeschat. Dat lege dashboard met die enorme iPad met de route in het midden leken me bij uitstek iets waar ze in het opiniepanel van EenVandaag voor zouden vallen.
De uitkomsten van het onderzoek onder Tesla-rijders uit het EenVandaag-opiniepanel mochten er zijn. Drie op de tien overwegen hun Tesla weg te doen vanwege Elon Musk. Ook is een aantal van plan om een anti-Musk sticker op hun Tesla te plakken om zo afstand te nemen van het gedachtengoed van de tech-miljardair.
Het leek me een typisch Nederlandse oplossing voor een groot probleem: voor elektrisch rijden want voor het milieu, voor de subsidie die er bij aanschaf op zat, maar ook tegen Musk en Trump. Fijn dat dat dilemma met een sticker opgelost kan worden, zoals ook ooit de milieuverontreiniging met de aanschaf van een Tesla op te lossen was.
De Tesla was vaak geen auto, maar een statement, waarmee je ook nog eens lekker snel kon optrekken bij het stoplicht en dat is met de veranderde politieke omstandigheden helemaal weg. Als je bereid bent een sticker op je bumper te plakken met een statement tegen het eigen automerk, ben je toch niet helemaal goed afgestemd. Ik hoop dat EenVandaag de 432 eigen Tesla-rijders blijft monitoren en bevragen. Ik wil weten op welke politieke partij ze stemmen en welke auto ze volgend jaar rijden. De elektrische variant van Porsche schijnt goed te zijn, bovendien zit er een knop in waarmee perfect het geluid van een benzinemotor kan worden geïmiteerd.
Blijf maar lekker zelf nieuws maken EenVandaag, het is smullen van jullie hypocriete achterban.
Na vijftien maanden van voortdurende militaire escalatie en intense bombardementen kwam de aankondiging van een staakt-het-vuren voor de bewoners van de Gazastrook als een sprankje hoop – zij het een klein – na meer dan een jaar van ongekend geweld. Niet alleen kwam er een tijdelijk einde aan het kabaal van artillerie en explosies; het bracht ook de bijna verloren hoop om uit de cyclus van geweld te kunnen stappen. Met daarbij, toch nog, de angst dat de tijdelijke stilte uitmondt in een nieuwe ronde van geweld.
De eerste uren van het staakt-het-vuren lieten in Gaza een mix van emoties zien: vreugde getemperd door angst. Buurten die ooit bruisten van het leven zijn gereduceerd tot ruïnes. Vertrouwde herkenningspunten zijn onduidelijke schaduwen geworden. Toch kwamen de inwoners van Gaza in deze woestenij voorzichtig uit wat er rest van hun huizen en uit geïmproviseerde tenten.
Op plekken die gespaard zijn gebleven van de totale vernietiging kwamen families bijeen om snoep uit te delen en liedjes te zingen, in een zeldzaam moment van collectieve vreugde. Maar op hun gezichten was de angst onmiskenbaar. Vlak voordat het staakt-het-vuren inging hadden Israëlische bezettingstroepen dichtbevolkte buurten aangevallen. Dertien mensen werden gedood, meer dan dertig raakten gewond.
Op de markt van Deir al-Balah was te merken dat de prijzen daalden, wat de inwoners tijdelijk wat respijt bood. Maar toch ontbreken nog steeds veel essentiële goederen vanwege de beperkingen aan het vervoer van allerlei levensbehoeftes. Achter zijn kleine kraampje zei marktkoopman Abdalrahman Selmi: „Kom en koop wat er nog over is… Binnenkort ga ik weer naar het noorden.” Maar terugkeren naar het noorden is niet makkelijk; de beperkingen op verkeer tussen de zuidelijke en noordelijke regio’s blijven nog zeker zeven dagen van kracht.
Overal in de Gazastrook keerden ontheemde families terug naar hun huizen. In Beit Hanoun en Jabalia waren de scènes hartverscheurend: mannen, vrouwen en kinderen liepen door het puin, met de weinige bezittingen die ze hadden weten mee te nemen toen ze vluchtten. Sommigen glimlachten bij het zien van de plek die ze ooit kenden, terwijl anderen niet voorbereid waren op de omvang van de verwoesting.
In Jabalia lagen de straten bezaaid met puin en was de infrastructuur bijna verwoest. Mahmoud keerde terug naar zijn huis in Jabalia en zei: „Ik had wel verwacht dat mijn huis verwoest zou zijn, maar toen ik het zo zag… Het voelde alsof ik een deel van mezelf was kwijtgeraakt. Toch is terugkomen de eerste stap naar heropbouw.”
In Deir al-Balah bereidden andere families zich voor om terug te keren naar Rafah. Met gemengde gevoelens: nostalgie naar waar ze hun thuis hadden, en angst om de verwoesting onder ogen te zien en het leven te hervatten te midden van economische en sociale uitdagingen. De zeventienjarige Ayat Al-Shaer, die met haar familie uit Rafah vluchtte, zei: „Ik wil terug naar Rafah, ook al is het maar puin. Hier voelen we ons vreemden, maar daar… ruikt zelfs het puin naar thuis.”
De inwoners van Gaza weten dat de strijd nog lang niet voorbij is. Veel mensen hopen het bestand een startpunt is voor betere leefomstandigheden, doordat de blokkade wordt versoepeld of door een politieke doorbraak.
Elke hoek van Gaza draagt de littekens van bombardementen. Wegen zijn verwoest, de elektriciteits- en waternetten werken niet. Toch proberen de bewoners hun leven weer op te pakken. Reddingsteams blijven zoeken naar vermisten onder het puin, terwijl bulldozers in sommige gebieden zijn begonnen met het opruimen van puin om hoofdwegen te openen.
Het staakt-het-vuren heeft de inwoners van Gaza de kans gegeven om op adem te komen, maar het heeft het dreigende gevoel niet weggenomen dat de oorlog elk moment kan terugkeren. Want ze realiseren zich: de economische en humanitaire uitdagingen in Gaza vragen om oplossingen die verder gaan dan tijdelijke akkoorden.