De internationale media buitelden over elkaar heen van enthousiasme. Nieuwszender CNN sprak van „hét olympische moment van de dag”. Volgens persbureau AP deed Worthy de Jong „het Franse publiek verstommen”. En de internationale basketbalbond FIBA noemde zijn beslissende tweepunter tegen Frankrijk in de olympische finale van het 3×3-basketballen, eerder deze week, een „treffer voor de eeuwigheid”.
Hij is er nog steeds beduusd van, vertelt De Jong (36) vanuit de speeltuin waar hij neerstreek met zijn zoontjes van zeven en vijf. Even daarvoor werd hij nog omringd door kinderen op een basketbalveldje in het Nelson Mandelapark in Amsterdam-Zuidoost, waar De Jong opgroeide. Daar vertelde hij wat hij in Frankrijk allemaal had meegemaakt. „Ze vroegen me het hemd van het lijf. Hoe kwam ik aan dat schot? Wat voelde ik, wat dacht ik? Ik heb genoten van hun superpositieve energie”, zegt hij.
Kun je nog een keer teruggaan naar dat magistrale schot? Wat ging er door je hoofd?
„We zaten in overtime. Wie het eerst twee punten scoorde, won. Frankrijk had al één punt, dus het was, met nog een paar seconden op de klok, do or die. Ik koos ervoor te dribbelen naar de spot waar ik me comfortabel voel. Ik liet ’m los en toen was het aan de goden.”
Lees ook
3X3 basketballers in Amsterdam-Zuidoost
Bij de huldiging in het TeamNL Huis was je emotioneel.
„Ik ben niet opgegroeid met de droom om op de Spelen uit te komen. Dat is iets van de laatste jaren. Op dat moment daar in het TeamNL Huis voelde ik disbelief. Ik dacht: nu kan niemand meer om dit heen.”
Om dit of om míj ?
Hij lacht. „Niemand kan meer ontkennen dat wij, Nederlandse basketballers, er zijn. We hebben een statement gemaakt. Dat is bijzonder, toch? Als het allemaal weer wat rustiger is, gaan de tranen vloeien.”
Werden jullie onderschat, is dat het?
„Basketballers zijn geen voetballers. We zijn niet zo bekend in eigen land. Als mensen hoorden dat we naar de Spelen gingen, hadden ze vaak een houding van: die zullen niet ver komen. Neem sportjournalist Valentijn Driessen bij De Oranjezomer. ‘Leuke jongen, maar dat wordt niks’, zei hij over mij. Een andere journalist zei dat ik alleen vlaggendrager was geworden omdat ik een kleurtje heb.”
Pijnlijk.
„Dat doet me wel wat, ja. Niet dat ik er nou wakker van lig, maar ik heb toch jaren hard gewerkt om dit te bereiken en dan zou ik alleen gevraagd worden vanwege mijn kleurtje? Een groot deel van de spelers van het Nederlands elftal heeft een kleurtje. Daar hoor je vooral mensen over als ze verliezen.”
Hoe bijzonder was het om die vlag te dragen in Parijs?
„Toen Pieter van den Hoogenband [chef de mission] vroeg of ik daar wat voor voelde, wist ik niet dat het zo’n groot ding is, de vlag dragen. Aan de reacties van mijn teamgenoten zag ik dat dat wel zo is. Ik dacht zelf: o jee, dan kan ik geen foto’s maken tijdens de openingsceremonie. Het voelde meer als een last dan een eer. Maar naarmate het moment naderde, besefte ik hoe eervol het is.”
In een interview met NRC uit 2016 vertelde je dat je een uitkering moest aanvragen omdat je een tienmaandencontract had bij je club. Hoe is dat nu?
„Ik krijg nu geld van NOC-NSF, maar moet er nog steeds dingen naast doen. Anderen in mijn sport hebben het een stuk slechter.”
Je zou denken: door die wereldwijde aandacht stromen de aanbiedingen binnen.
„Ik heb een aanbieding uit China gekregen en ook van wat aanbiedingen uit andere competities. Mogelijk zijn er wat endorsement deals op komst. Maar de meeste aandacht komt toch van de media.”
Het ijzer smeden als het heet is, zou ik zeggen.
Hij lacht. „Ik werk daar hard aan. Financieel kan ik zeker stappen maken.”
Je bent 36. Het EK in Wenen staat voor de deur. Je denkt voorlopig nog niet aan je pensioen?
„Misschien na dit seizoen. Het belangrijkste is dat ik plezier houd in de dingen die ik doe. Mijn hart ligt bij filmen en fotografie. Een documentaire maken zou mooi zijn. Ik vertel graag bijzondere verhalen.”