Amsterdam wil al bijna twee eeuwen een brug over het IJ bouwen: korte terugblik

De Amsterdamse binnenstad telt 280 bruggen, van de monumentale Blauwbrug over de Amstel tot de intieme Melkmeisjesbrug over de Brouwersgracht. Neem je de gehele gemeente, dan komt het aantal op 1.900.

Maar nooit kwam er een stadsbrug over het IJ en dat in Nederland, wereldberoemd om zijn waterwerken. Op 9 juli maakte de gemeente trots bekend dat de financiën rond zijn voor een „vaste oeververbinding tussen Noord en de rest van de stad”. Kosten: 300 miljoen.

Eindelijk komt die er dan, de Oostbrug, een fiets- en voetgangersbrug die in Noord begint bij het Hamerkwartier en de stad bereikt op het KNSM-eiland in Oost, bij het Azartplein. Vandaar is het vier kilometer tot het Centraal Station. De brug meet 1,2 kilometer en overspant zevenhonderd meter IJ-water.

Noord is snelgroeiend. In de spitsuren kunnen de ponten de aantallen passagiers nauwelijks aan. Een brug is dus noodzakelijk. Maar niet alleen nu, eigenlijk was een brug al meer dan twee eeuwen onmisbaar om van Amsterdam een echte stad aan het water te maken. Kijk eens naar Rotterdam en zijn bruggen: de sierlijke Erasmusbrug, de stoere spoorbrug De Hef (niet meer in gebruik) en de Willemsbrug. En Amsterdam? De bouw van de Oostbrug staat gepland in 2031, in 2034 moet de brug op zijn vroegst klaar zijn.

Stenen brug

Tel er voor de zekerheid enkele jaren bij en dan wordt het wie weet 2039. Dat is precies twee eeuwen nadat aannemer Tijmon Kater uit Monnickendam met het eerste idee komt voor een stenen brug die zou beginnen bij de voormalige Haringpakkerstoren, een bolwerk op de hoek van het Singel, en eindigt ter hoogte van het Tolhuis. Ondanks alle lof van het Algemeen Handelsblad dat in 1839 rept over ‘veiligheid voor allen’ en een ‘sieraad voor de stad’ was het gemeentebestuur faliekant tegen, daar „de noordzijde schier geen bevolking telt”.

Die bruskerende houding jegens elke vorm van verbinding tussen de IJ-oevers hield de gemeente, daarin mede gesteund door Rijkswaterstaat, koppig vol. In zijn prachtige boek Zo dicht bij Amsterdam schrijft journalist en geboren Noorderling Jan Donkers over de ‘Stad’ (met hoofdletter) die Noord met ‘dédain’ als een ‘stiefkind’ behandelt. Om Amsterdam „weer die stad aan het water te doen zijn” werden in de loop van de tijd grootse plannen bedacht: boog- en spiraalbruggen, zeilbanen, zweefponten langs kabels en meer moois. Ook was er eens de Javabrug, maar die is inmiddels wegens uitstel na uitstel een stille dood gestorven.

Visionair Jan Galman

Er was een visionair die bijna tweehonderd jaar geleden van de stad aan het IJ een echte rivierstad had kunnen maken, aannemer en ingenieur Jan Galman (1807-1891). Amsterdam-liefhebbers zijn nog altijd vervuld van de plannen van deze self-made man die gedurende meer dan dertig jaar het onwrikbare stadsbestuur bestookte met tal van ideeën. Hij ontwikkelde hangbruggen, draaibruggen en in 1857 zijn befaamdste brug, geïnspireerd op de Tower Bridge in Londen. Galman beoogde wat de Stad weigerde: Noord als integraal onderdeel van Amsterdam.

Zijn solide, utopische IJ-brug begint op het bomenrijke Damrak, een brede boulevard met allure. Hij tekende pakhuizen en koopmanswoningen langs de opritten en in het midden een beweegbaar deel ten behoeve van de scheepvaart. Aan de over-IJse oever landt die bij het Tolhuis. Over deze droombrug noteert Cees Nooteboom in Nooit gebouwd Nederland dat hij „met de kalmte van het meesterschot het hart van Amsterdam” in vliegt.

Maar toen werd het 1889: het Centraal Station verrees precies daar waar Galman zijn brug projecteerde. Het station sloot als een blinde muur de stad af van wat het meest wezenlijke aan haar was, het water. Om nog even te denken in de geest van Galman: stel je voor dat zijn ideaal was verwezenlijkt, dan was Amsterdam mét Noord een compleet andere stad geweest, een rivierstad met in het hart het IJ, zonder al dit eeuwen durende bruggengesteggel.

Impressie van nieuwe brug over IJ, de Oostbrug, die Amsterdam wil bouwen.

w

Gemeente Amsterdam