CDA wil het aantal moties sterk inperken: ‘Met zo’n motie doe je vooral de groeten aan je achterban’

In Den Haag wordt al zoveel jaren zonder resultaat gediscussieerd over het terugdringen van het aantal moties dat het CDA vindt dat de Tweede Kamer nu echt moet ingrijpen. „De tijd van praten is voorbij”, zegt CDA-fractievoorzitter Henri Bontenbal, die vlak na het begin van het zomerreces zijn eerder ingediende voorstel voor een motiequotum verder heeft uitgewerkt. Als het aan Bontenbal ligt mogen fracties straks, afhankelijk van hun grootte, nog maar een beperkt aantal moties per jaar indienen. „Er wordt al zo lang gezegd: we gaan er vrijwillig wat aan doen, maar dat lukt maar niet.”

De statistieken geven Bontenbal grotendeels gelijk. In ruim tien jaar tijd is het aantal ingediende moties (voorstellen waarmee de Kamer het regeringsbeleid kan bijsturen of meer in het algemeen een uitspraak te doen) fors toegenomen. Waren het er in 2009 nog ruim 2.600, in recordjaar 2022 passeerde de Kamer voor het eerst de grens van de 5.000. Vorig jaar viel het aantal terug naar circa 3.500, maar 2023 is niet representatief omdat het een verkiezingsjaar met veel minder Kamerdebatten was. De vier jaar voor 2023 lag het aantal steeds ruim boven de 4.000. In de eerste helft van dit jaar dienden partijen de Kamer al ruim 2.000 moties in. „In dit tempo zitten we over vijf jaar op 8.000 moties, ik geloof niet dat de Kamer daar beter van wordt”, zegt Bontenbal.

De CDA-leider vindt dat de Kamer het instrument van de motie „bot” maakt door „overbodige” of „ongedekte” moties in te dienen. Zo ergert Bontenbal zich al langer aan de vele ‘spreekt uit’-moties, die geen oproep aan de regering bevatten en daarom volgens hem eigenlijk geen waarde hebben. „Ze worden vaak alleen maar ingediend om andere partijen kleur te laten bekennen, en de groene en rode bolletjes van de stemming op X te kunnen zetten.”

Veel andere moties hebben geen financiële dekking, bijvoorbeeld voorstellen om het eigen risico in de zorg te schrappen. „Dan staat er niet bij waar het geld op de zorgbegroting vandaan moet komen. Dan doe je met zo’n motie vooral de groeten aan je achterban.”

Kritische vragen

Andere fracties hebben veel kritische vragen ingediend over het voorstel van Bontenbal, die hij afgelopen week schriftelijk heeft beantwoord. De SP noemt het „staatsrechtelijk en principieel onjuist” dat Bontenbal ,,andere leden het recht wil ontzeggen gebruik te maken van een parlementair middel”. Volgens de CDA-leider is daar helemaal geen sprake van. „Ik wil niks voor anderen beperken, als mijn voorstel het haalt is het gewoon een democratische beslissing van de Kamer zelf.” Bontenbal wijst erop dat de SP relatief veel moties indient. „Als de SP minder moties indient, kan dat bijdragen aan het minder hijgerig en activistisch maken van de politiek.”

Het CDA zelf probeert al langer minder moties in te dienen, en diende er tot nu toe dit jaar 78 in. GroenLinks-PvdA – in de eerste helft van 2024 koploper met 344 moties, gevolgd door de SP (259) – zegt in de vragen aan Bontenbal bezorgd te zijn dat met een maximum aan moties „de diepgang en de breedte van de discussie” in de Kamer wordt beperkt. Bontenbal ziet dat risico niet. „In het debat heb je volgens mij nog steeds alle mogelijkheden om je punt te maken.” Nieuw Sociaal Contract (NSC) is bezorgd dat een quotum de grondwettelijke vrijheid van individuele Kamerleden aantast. Volgens Bontenbal speelt dat niet omdat het in Reglement van Orde, waarin de CDA’er het quotum wil regelen, ook andere beperkingen aan Kamerleden of -fracties worden opgelegd, zoals een maximale spreektijd in debatten.

Rekenformule

Naast principiële vragen heeft de Tweede Kamer ook veel praktische vragen over het voorstel. Bontenbal heeft ervoor gekozen om iedere fractie jaarlijks 150 moties te geven, plus een per Tweede Kamerzetel. Dat betekent in de huidige samenstelling dat de PVV, met 37 zetels, op 187 moties per jaar zou komen, en Denk (drie zetels) op 153. Verder stelt Bontenbal een maximum van twee moties per fractie per debat voor, behalve bij wetgevingsdebatten. Daar geldt geen maximum, maar de moties tellen wel mee voor het totaal.

Met deze rekenformule zijn kleine fracties relatief in het voordeel ten opzichte van grote fracties, want de PVV krijgt ‘maar’ 35 moties per jaar meer dan Denk. Is dat wel eerlijk, en waarom is niet gekozen voor een maximum per Kamerlid, vragen meerdere fracties zich af. Bontenbal heeft veel varianten afgewogen, maar een maximum per Kamerlid is voor kleine fracties juist niet eerlijk, legt hij uit. „Dat is onrechtvaardig omdat kleine fracties dan in heel veel debatten geen moties meer kunnen indienen.”

Met de huidige formule kunnen leden van grote fracties als de PVV ieder jaar een paar moties per Kamerlid indienen. Dat is voldoende, denkt Bontenbal. „In een fractie van meer dan 30 leden doe je ook veel minder debatten.” De CDA-leider geeft toe dat hij met de aantallen per fractie „scherp” inzet, omdat hij het aantal Kamermoties per jaar hoopt te halveren naar ongeveer 2.500. Bontenbal zegt open staan voor aanpassingen aan zijn voorstel, waarover na de zomer wordt gedebatteerd.

Na alle kritische vragen van andere fracties wil Bontenbal benadrukken dat hij niets tegen de motie an sich heeft. „Er zijn heel veel zinnige moties.” Maar minder moties maken het werk van de Kamer alleen maar beter, denkt hij. D66, dat sympathiek lijkt te staan tegenover het quotum, vroeg Bontenbal te reageren op een citaat van de Duitse schrijver Johann Wolfgang von Goethe, die schreef: „In de beperking toont zich de meester, en alleen de wet kan ons vrijheid geven.” Dat citaat past perfect bij het motiequotum, vindt Bontenbal. „Ongebondenheid leidt niet tot ware vrijheid, schrijft Goethe terecht. Wie hoge dingen wil, moet zich beperken. Dat is precies de kern van ons voorstel.”