Een slinkend, maar taai taboe: menstruerende sportvrouwen

De Gelijkmaker Sportvrouwen lijden soms in stilte onder menstruatieklachten. Veel coaches gaan het onderwerp uit de weg. Dat komt de prestaties niet ten goede. In meerdere landen en sporten wordt onderzoek gedaan om het taboe te doorbreken.

De Franse openwaterzwemster Caroline Jouisse verbeet als beginnend zwemster de pijn in stilte tijdens haar menstruatie.

De Franse openwaterzwemster Caroline Jouisse verbeet als beginnend zwemster de pijn in stilte tijdens haar menstruatie.

Foto Marcel ter Bals/DeFodi Images via Getty Images

Ze voelde zich niet best. Een beetje duizelig, wankel op de benen. Het liefst was ze haar bed ingerold, vertelde schaatsster Jutta Leerdam na het winnen van de 1.000 meter bij de wereldbekerwedstrijd in Calgary, anderhalf jaar geleden.

Op de wedstrijddag kampte ze met heftige menstruatieklachten. Dat is „een ding in de sport”, zei ze tegen de NOS, maar in haar familie is „alles bespreekbaar”, dus waarom zou ze de maandelijkse bloeding niet gewoon benoemen tegenover verslaggever Bert Maalderink?

Hoe zeldzaam haar openheid was, merkte Leerdam aan de vele reacties. „Ook mensen die dat probleem op de werkvloer hebben”, zei ze een half jaar later in College Tour. „Ik denk dat het bepaalde deuren heeft geopend voor vrouwen.”

De aangepaste kledingvoorschriften op Wimbledon moeten een soortgelijk effect hebben gehad. Tennissters mochten vorig jaar voor het eerst donker ondergoed dragen, vanwege de veel voorkomende ‘doorlek-angst’. Een collega vertelde dat hij sindsdien anders naar de prestaties van sportvrouwen kijkt. Als ze een keer onder hun kunnen presteren, denkt hij nu: zou ze ongesteld zijn?

Hoe kom je topsporters met menstruatieklachten tegemoet? Hoe zorg je dat ze zich bewuster worden van lichamelijke en emotionele verandering tijdens ongesteldheid? Hoe vergroot je hun sportieve prestaties met hulp van de wetenschap? De afgelopen jaren is daar steeds meer onderzoek naar gedaan. Van Australië tot Noorwegen, Frankrijk, Oostenrijk, Engeland en de Verenigde Staten. Gelukkig maar, want zoals ik eerder al op deze plek schreef: slechts 6 procent van het wetenschappelijke onderzoek naar sport en bewegen is volledig gericht op vrouwen, tegen 31 procent bij de mannen.

Uit vorig jaar gepubliceerd onderzoek in het Journal of Science and Medicine in Sport blijkt dat de meeste sportvrouwen hun menstruatiecyclus niet bespreken met coaches. Ook niet als ze er last van hebben en óók niet als ze denken dat de cyclus hun prestaties beïnvloedt. Dat komt door een gebrek aan kennis, bij beide partijen, maar ook door angst dat de onderlinge band verslechtert als zo’n intiem onderwerp op tafel wordt gelegd.

Menstrueren wordt als gênant beschouwd, schrijven de onderzoekers. Als vies en onbekend. Een onderwerp waar alleen vrouwen en meisjes zich tegenaan mogen bemoeien. Coaches zien het gebrek aan kwalitatief hoogstaand onderzoek als belemmering voor het aangaan van wetenschappelijk onderbouwde discussies met hun sporters.

Sportvrouwen met menstruatieklachten wenden zich eerder tot een arts dan tot hun coach. Ze vinden het bedreigend als een coach nukkig reageert op hun mededeling dat ze ongesteld zijn. ‘Dan train je niet genoeg’, is een vaker gehoorde respons. Op hun beurt voelen coaches zich onmachtig als ze geen deelgenoot worden gemaakt van wat een wezenlijk onderdeel is van het (sport)vrouw-zijn.

Toch is er sprake van een kentering. Onder leiding van high performance coach Dawn Scott registreerden de Amerikaanse voetbalsters in de aanloop naar het WK van 2019 het verloop van hun menstruatie in een app. Daarbij werd onderscheid gemaakt tussen vier fasen: de fase waarin vrouwen bloeden en er weinig reproductieve hormonen zijn, de fase waarin het oestrogeen toeneemt, de fase waarin de progesteron- én oestrogeenspiegel hoog is en de fase waarin de hormonen afnemen – de voorbereiding op fase één.

Om meer grip op de menstruatiecyclus te krijgen werden diëten, slaapgewoonten en trainingen afgestemd op de fase waarin speelsters zich bevonden. Tijdens het toernooi werden posters opgehangen die hen herinnerden aan de vier fases. Na het winnen van de titel werd period tracking opgevoerd als een van de verklaringen voor het succes.

Ook in het Nederlandse voetbal wordt de impact van de menstruatiecyclus op speelsters onderzocht. Richard Mank, de vorige trainer van Excelsior, introduceerde een app. „Maar we willen ook gaan onderzoeken welk effect de cyclus heeft op de belastbaarheid van speelsters”, vertelt technisch-directeur Nicole Deurholt. Daar is meer onderzoek voor nodig en dat moet de club met het kleine budget zien te financieren. Maar nodig is het wel, zegt ze, want het onderwerp zal steeds hoger op de agenda komen te staan.

Ook bij het Institut National du sport, het vlaggenschip voor elitesport in Frankrijk, waren ze daar al vroeg van doordrongen. Honderddertig sportvrouwen uit acht sporten worden er een half jaar lang gemonitord, vertelt sportwetenschapper Marine Dupuit. Elke ochtend vullen ze een vragenlijst in: hoe is je stemming, hoe heb je geslapen, ben je gemotiveerd, sinds wanneer bloed je en wat zijn de symptomen? In de naam van het programma – ‘Empow’her’ – ligt het doel besloten. „Vrouwen die hun lichaam goed kennen, hebben meer zelfvertrouwen”, zegt Dupuit.

Het invullen van de app was een hele opgave, vertelt openwaterzwemster Caroline Jouisse, die deelnam aan het programma. Al die vragen, elke ochtend weer. „Maar ik begrijp mijn lichaam nu veel beter”, zegt ze. „Het is sterker geworden, in het water, maar vooral in de gym.”

Niet alleen zij, maar ook haar coaches weten nu dat haar cyclus 28 dagen duurt. Als ze meer testosteron aanmaakt voelt ze zich sterker en doet ze meer krachttraining. Waar Jouisse (30) als beginnend zwemster de pijn in stilte verbeet tijdens haar menstruatie, praat ze er nu openlijk over met haar begeleiders. „Dit is de eerste dag van mijn bloeding, zeg ik dan, of de laatste. Daar passen ze het trainingsschema op aan.”

Jouisse, die vorig jaar nog Sharon van Rouwendaal aftroefde bij de World Cup in Setubal, zwemt op 8 augustus de olympische tien kilometer. Denkt ze dat haar nieuw verworven inzichten over de menstruatiecyclus zich dan uitbetalen? „Ik weet het niet”, zegt ze. „Dit onderzoek is vrij nieuw. Maar de generaties na mij zullen er vast veel profijt van hebben.”