De Nederlandse voetballiefhebber is een tragische figuur, vooral als het om ‘Oranje’ gaat. Steeds maar verlangen naar een grote internationale triomf, altijd weer die doffe teleurstelling. We moeten helemaal terug naar de jaren tachtig van de vorige eeuw om nog te weten hoe het voelt, de voldoening na een slopend toernooi.
Door al die uiteindelijk tegenvallende toernooien ben ik gehard tot een berustend scepticus. Eerst zien, dan juichen. In de Nederlandse volksziel gebeurt het omgekeerde naarmate zo’n toernooi vordert: we gaan er steeds meer in geloven. Want ‘wij’ hebben Cody, Memphis, Virgil en nu ook Bart.
Zo zongen en schreeuwden we ons zelf in slaap op weg naar de Europese titel. Wat hadden die Engelsen tot dusver nou helemaal laten zien? Niks bijzonders toch? Een finale tegen Spanje? Ach, die jongens hadden ook maar een gewone moeder gehad.
Optimisme werd zelfoverschatting. Geen krant belichaamde dat beter dan het Algemeen Dagblad. In een ludieke poging om op de Engelse tabloids (een geheime wensdroom op die redactie?) te lijken, kopte de krant aan de vooravond van de halve finale: „DIT SAAIE ENGELAND IS KANE PROBLEEM!” Onderkop: „Want vandaag is het CODE ORANJE in Dortmund.” Op de begeleidende foto zien we spits Harry Kane hulpeloos op het gras liggen, naast hem verrijst de gigantische gestalte van Cody Gakpo.
Inmiddels weten we dat Harry Kane wel degelijk een groot probleem kan zijn, vooral als hij een penalty neemt. En Cody Gakpo? Die kon juist nu boven niemand uittorenen omdat hij op het natte gras steeds onderuit gleed: hij was de Harry Kane van de foto in het AD geworden.
Achteraf zoekt de Nederlandse voetballiefhebber verongelijkt naar excuses. Waren we niet bestolen door de scheidsrechter die nooit die strafschop tegen ons (specifieker: Denzel Dumfries) had mogen geven? Waren die Engelsen niet ,,een schijtploeg’’, zoals Rafael van der Vaart als ontgoochelde voetbalanalist het uitdrukte?
Tot op zekere hoogte was dat allemaal waar. Dumfries beging geen overtreding in het strafschopgebied; dit was een van de vele VAR-beslissingen op dit toernooi die je steeds meer doen twijfelen aan het nut van deze uitvinding. En de Engelsen spelen, net als de Fransen, een voorzichtig, laf soort voetbal dat je in het topvoetbal steeds vaker ziet en dat, net als de VAR, moordend kan worden voor het voetbal als kijksport.
Maar het was helaas óók waar dat Nederland niet veel beter kon dan het liet zien. Bij vlagen aardig, bij vlagen matig. We zagen de opkomst van jonge talenten (Verbruggen, Simons, Schouten) en de onafwendbare neergang van een van de grootste talenten van het afgelopen decennium: Memphis Depay. Koeman zag zijn loyaliteit aan hem niet beloond, tegen Engeland werd Nederland pas beter nadat Depay uitviel.
Uiteindelijk miste Nederland de aanvallende klasse om het afwachtende Engeland te kunnen verslaan. Wij hadden als invaller Wout Weghorst, zij Ollie Watkins. Weghorst, een moedige, maar beperkte speler kwam nu in het stuk niet voor, Watkins scoorde op de valreep een briljant doelpunt. Ik kon ermee leven. Want ik zag de zenuwslopende penalty’s na de verlenging al aankomen. Deze Nederlandse voetballiefhebber wist wat hem te wachten stond.