Deze mieren amputeren de gewonde pootjes van hun soortgenoten

Mieren dienen elkaar wondzorg toe, afhankelijk van de aard van de verwonding. Dat ontdekte een internationaal team van biologen bij Florida-reuzenmieren (Camponotus floridanus). Als die mieren een wond hebben aan hun ‘scheenbeen’, dan likken soortgenoten die wond met hun monddelen. Zit de wond aan het ‘dijbeen’, dan likken ze eerst de wond maar gaan daarna over tot amputatie van de gehele poot. In beide gevallen vergroten ze zo de overleving van de gewonde mier aanzienlijk. Dat schrijven de biologen deze week in Current Biology.

De biologen uit Zwitserland, Duitsland en Japan deden allerlei experimenten met een grote kolonie in het lab. Ze brachten de mieren verschillende verwondingen toe om te kijken wat er gebeurde. Het amputeren bleek een complexe handeling die minstens 40 minuten duurt. Soortgenoten wisselen elkaar daarbij af. Het is, naast de menselijke praktijk, het eerste voorbeeld van doelbewuste amputatie in het dierenrijk.

Het is bijzonder dat de nestgenoten eerst de aard van de verwonding inschatten voordat ze overgaan tot amputatie. En het is bijzonder dat de gewonde mieren die lange behandeling lijdzaam ondergaan, aldus de auteurs, terwijl bekend is dat mieren prikkels die wij als ‘pijn’ zouden interpreteren, graag vermijden.

Antibacteriële vloeistof

Het was al wel bekend dat mieren elkaars wonden verzorgen. Deze zelfde onderzoekers beschreven in 2023 in Nature het gedrag bij de Afrikaanse soort Megaponera analis. Deze mieren amputeren niet, maar behandelen gewonde soortgenoten met een antibacteriële vloeistof uit speciale klieren bij de monddelen. De Florida-reuzenmier heeft dergelijke klieren niet. De onderzoekers vermoeden daarom dat amputatie voorkomt dat een infectie zich verspreidt.

Ze vergeleken daarom de overleving van gewonde mieren die wel en niet de verschillende behandelingen van hun soortgenoten hadden ondergaan. Verzorging van een dijbeenwond mét amputatie leidde tot een overleving van 90 tot 95 procent, zagen de onderzoekers. Zonder amputatie was de overleving maar 40 procent. Bij de scheenbeenwond was wondverzorging genoeg om de overleving te verhogen tot 75 procent. Die verzorging duurt gemiddeld tweemaal zo lang als bij een dijbeenwond: 36 versus 18 minuten. Een amputatie (door de onderzoekers) leidde bij deze mieren niet tot een hogere overleving.

De biologen zoeken een verklaring in het verschil in ‘doorbloeding’ van de pootdelen. Mieren hebben geen bloed maar een heldere lymfeachtige vloeistof. Het dijbeen heeft tien keer zoveel spiermassa als het scheenbeen, en die massa helpt bij het rondpompen van die vloeistof. Een infectie op die plek kan zich dus snel verspreiden door het hele lichaam. Het scheenbeen is daarentegen zo slecht ‘doorbloed’ dat een infectie daar minder kwaad kan. Ook aan de pootbasis, waar de mieren de poot doorbijten, zit nauwelijks spierweefsel.

Bronnen van infectie

„Dit is een heel interessante studie”, reageert Marcel Dicke, hoogleraar entomologie in Wageningen, die zelf niet meedeed aan het onderzoek. „Het is opmerkelijk dat amputatie plaatsvindt afhankelijk van de ernst van de verwonding.” Dit gedrag past in de gewoonte van kolonievormende insecten om bronnen van infectie uit het nest te verwijderen, vertelt Dicke: „Er zijn voorbeelden van sociale insecten die dode soortgenoten uit het nest verwijderen. Dit kan ook ten grondslag liggen aan amputatie van een beschadigde poot van een nestgenoot. Het kan dus een vorm van bescherming van de kolonie zijn.”

Het alternatief voor amputatie zou zijn de gewonde soortgenoot te doden en verwijderen uit het nest, vervolgt Dicke. Ook dat is in de mierenwereld eerder waargenomen. „Mogelijk gebeurt dat hier ook als de wond zo ernstig is dat amputatie geen zin meer heeft.” Bij sommige mieren verlaten zieke individuen zelfs uit zichzelf het nest om in isolatie te sterven.

Al dit gedrag past bij sociale insecten zoals mieren, termieten en bijen, benadrukt Dicke: „In deze kolonies zijn de individuen zeer nauw aan elkaar verwant. Dat maakt het gedrag ook in evolutionaire zin verklaarbaar.” Door een nestgenoot te helpen, vergroot je immers ook de overleving van je eigen genen.

„Overigens is ook van andere dieren bekend dat ze elkaar wondzorg verlenen”, merkt Dicke op. „Chimpansees brengen bijvoorbeeld soms insecten aan in de wond van groepsgenoten.” Wellicht bevatten die insecten antibacteriële stoffen.