Een olifant die aan het lijntje wordt gehouden. Met een paar sierlijke inktlijnen schilderde de Japanse kunstenaar Kuwagata Keisai (ook wel: Kitao Masayoshi) die rond 1800. Dat lijntje is een streng vrouwenhaar, vastgehouden door een Japanse schone, ook elegant in een paar lijnen gepenseeld, in wat Keisai noemde zijn ‘verkorte tekenstijl’.
De vrouw heeft opvallend lang, zwart haar. Dat is om de kijker duidelijk te maken dat deze tekening uit Keisai’s prentenboek De tuin van de spreekwoorden een Japanse spreekwoord uitbeeldt waarin vrouwenhaar de hoofdrol speelt: „Een streng zwarte haren van een vrouw kan zelfs een olifant in bedwang houden.”
Het is een Japanse variant van spreekwoorden over de (seksuele) macht van de vrouw, die we in ook in Nederland en de rest van Europa kennen. In Van Dale’s Groot spreekwoordenboek (2007) staat bij voorbeeld „Een onderrok trekt meer dan twee paarden”, met de kuise verklaring “met liefde weet een vrouw alles te bereiken”. Met als variant: „Een vrouwenhaar trekt meer dan kabeltouw”. Daarmee zijn we dicht bij het Japanse spreekwoord dat Keisai met de olifant aan een vrouwenhaar tekende in zijn spreekwoordenprentenboek uit 1808.
Vrouwenhaar als symbool van verleidelijke schoonheid en kracht heeft in Japan een mythische status, vertelt Daan Kok, conservator Japan en Korea van het Wereldmuseum. Strengen vrouwenhaar werden in Japan ook daadwerkelijk als kabeltouwen gebruikt. Onder meer bij de herbouw van de door brand verwoeste boeddhistische Higashi-Honganji tempel in Kyoto in 1895. Er waren geen touwen sterk genoeg om de zware balken te hijsen. In heel Japan stuurden vrouwen hun afgeknipte lange haren op naar de tempel. Daar werden er 40 centimeter dikke kabeltouwen van gevlochten, met hennep erdoor, soms 110 meter lang. De tempel werd ermee herbouwd. Die vrouwenhaarkabels worden er nog altijd tentoongesteld.
Japan-conservator Daan Kok schreef over onder meer die klassiek Japanse vrouwenhaar-olifant-mythe in zijn proefschrift over de verbeelding van Japanse klassieke literatuur Visualizing the Classics (2017). Dat verhaal is regelmatig, zoals Keisai deed, getekend. Want de boeddhistische monnik Kenko schreef in de veertiende eeuw al in zijn essaybundel Tsurezuregusa over de verleidelijke kracht van vrouwen en hun haar. Hij schreef, aldus Kok, “dat zelfs een olifant veilig vastgebonden kan worden met een touw van gevlochten strengen vrouwenhaar.”
(Kenko’s Tsurezuregusa is als De kunst van het nietsdoen in de Nederlandse vertaling van Jos Vos in 2020 uitgegeven).
Kok werkte mee aan de totstandkoming van de heruitgave van Keisai’s spreekwoordenprentenboek uit 1808, door kunsthistoricus Matthi Forrer. Die verzorgde in 2013 een facsimile heruitgave van Keisai’s verschillende prentenboeken, getiteld Keisai, le maître du dessin abrégé; tous les albums de style Ryakuga (uitgeverij Hazan).
Daarbij werd het exemplaar van Keisai’s De tuin van de spreekwoorden gebruikt uit de collectie van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis in Brussel. Voor deze kleine selectie in NRC uit die ongeveer 150 tekeningen van Keisai uit die bundel stelde het museum die gedigitaliseerde afbeeldingen beschikbaar. Een ander exemplaar van Keisai’s spreekwoordenprentenboek Kotowazagaen is online via de British Museum site te bekijken.
Weet u een Nederlands spreekwoord dat beter past bij een tekening? Mail dat naar [email protected] ovv ‘spreekwoord’.