Roglic en Evenepoel terug in koers – maar is het genoeg om Pogacar te verslaan?

Dat zweetshirtje – hij had het niet moeten aantrekken. Vlak na de finish van de slotetappe van het Critérium du Dauphiné registreerden de camera’s hoe Primoz Roglic zich tegen een verzorger beklaagde over zijn kleding. „Veel te warm.”

Was het louter het zweetshirtje of speelde er meer? In de etappe naar Plateau de Glières stortte de Sloveen verrassend in. In de laatste vier kilometer van de slotklim kon de leider in het algemeen klassement niet meer volgen bij een versnelling van de Amerikaan Matteo Jorgenson. Roglic verloor bijna een minuut. Uiteindelijk wist hij de gele trui op het nippertje te behouden, met acht seconden voorsprong op Jorgensen. Roglic was blij met de eindzege, zei hij na afloop, maar „het was wel lijden vandaag.”

Over minder dan drie weken gaat de Tour de France van start. De Dauphiné, een meerdaagse rittenkoers in het zuidoosten van Frankrijk, geldt traditioneel als een graadmeter voor de vorm van kanshebbers op de eindzege. De editie van dit jaar was extra interessant – en dat had te maken met de dramatische valpartij in de Ronde van het Baskenland in april dit jaar. Drie van de vier favorieten voor de Tourzege liepen daar stevige tot zeer ernstige blessures op en kwamen sindsdien niet meer in actie. Ondertussen won de vierde kanshebber, de Sloveen Tadej Pogacar, met duizelingwekkende overmacht de Giro d’Italia.

Twee van de drie slachtoffers van het Baskenland, Roglic en de Belg Remco Evenepoel, reden in de Dauphiné voor het eerst weer in wedstrijdverband. Welke voorzichtige conclusies zou je kunnen trekken over hun vorm?

Glijpartij

Voor Roglic, misschien wel de belangrijkste concurrent van Pogacar, is het beeld gematigd positief. Hij kwam twee keer ten val, onder meer in een massale glijpartij op donderdag waarbij de helft van het peloton tegen het asfalt ging – wat leidde tot een neutralisering van de etappe. Desondanks won hij de twee daaropvolgende etappes, allebei met finish bergop. Hij leek de Dauphiné met gemak te gaan winnen, tot zijn onverwachte inzinking zondag.

Zijn vorm van de afgelopen dagen was „absoluut goed nieuws voor de Tour”, zei Roglic koeltjes na afloop. Toch moet de slotetappe hem en zijn team Bora-Hansgrohe enige zorgen hebben gebaard. Voor de camera was de opluchting over de goede afloop duidelijk zichtbaar op het gezicht van Roglic.

De Belg Remco Evenepoel (links) was zondag in de slotetappe beter dan in de dagen ervoor.
Foto Thomas Samson / AFP

Remco Evenepoel had zijn comeback in de koers aangekleed met een winstwaarschuwing: hij kwam alleen naar de Dauphiné voor „wedstrijdritme” en had „geen resultaat in gedachten”. Op woensdag won hij overtuigend de individuele tijdrit en veroverde hij het geel, maar ook hij gleed een dag later onderuit. De dagen daarna verloor hij bergop veel tijd aan Roglic. In de slotetappe reed Evenepoel bergop dan weer verrassend sterk. „Ik ben beter geworden”, zo vatte hij zijn week na de finish samen. Hij voegde eraan toe dat hij nu „op 85 procent” van zijn beste vorm verkeert.

Het derde grote slachtoffer van het Baskenland, tweevoudig Tourwinnaar Jonas Vingegaard, kwam niet in actie de Dauphiné. Na een klaplong, gebroken ribben en gebroken sleutelbeen is hij weer volop in training, afgelopen week op hoogte in het Franse Tignes. Maar of hij op tijd klaar zal zijn om van start te gaan in de Tour, kan zijn team Visma-Lease a Bike nog niet zeggen. Ploegleider Grischa Niermann zei deze week dat Vingegaard „nog niet is waar hij moet zijn.”

Rampspoed

Voor Visma had deze Dauphiné een nieuwe portie rampspoed in petto. Bij de grote valpartij op donderdag waren Steven Kruijswijk en Dylan van Baarle de voornaamste slachtoffers: de renners liepen breuken op in hun heup respectievelijk sleutelbeen. Ze kunnen deelname aan de Tour vergeten.

Na de uitschakeling van Wout van Aert voor de voorjaarsklassiekers (diverse breuken door een val in Dwars door Vlaanderen) en de vroegtijdige exit uit de Giro van sprinter Olav Kooij en klassementsrenner Cian Uijtdebroeks (beiden ziek), is dit het zoveelste slechte nieuws in wat tot nu toe een annus horribilis is voor de Nederlandse wielerploeg.

Er was wel één lichtpuntje voor Visma in de Dauphiné: het optreden van Matteo Jorgenson. De 24-jarige Amerikaan, die dit seizoen overkwam van Movistar, reed een buitengewoon sterke etappekoers. Hij won de witte trui voor beste jonge renner en bijna het algemeen klassement.

Daarmee manifesteerde hij zich in zijn eerste seizoen bij Visma als de belangrijkste kandidaat om kopman te worden in de Tour, mocht Vingegaard afhaken, vóór andere klassementsrenners als Sep Kuss (vorig jaar winnaar van de Vuelta, in de Dauphiné nog helemaal niet in vorm) en Uijtebroeks (met zijn 21 jaar „nog heel jong” voor het grote werk, aldus Niermann vrijdag).

En Tadej Pogacar? Die volgde de Dauphiné op tv. Afgelopen week was hij op hoogtestage in Isola 2000, een skigebied in Zuid-Frankrijk waar de 19de etappe van de Tour finisht. In de podcast van collega-renner Geraint Thomas sprak hij lovende woorden over de concurrentie. Vingegaard? Gaat de Tour wel halen. Roglic? „Zal het eerst vooral aanzien en dan de laatste dagen vliegen.” Evenepoel? „Mooi om hem eindelijk in de Tour te zien.”

Over zijn eigen vorm was Pogacar minder spraakzaam. Toch lijkt er weinig twijfel te zijn: de grootste favoriet voor de Tourzege reed afgelopen week niet rond in de Dauphiné.