De Israëlische minister Benny Gantz is uit het oorlogskabinet van premier Benjamin Netanyahu gestapt vanwege onvrede over diens aanpak van de oorlog in Gaza. Dat heeft Gantz zondagavond in een toespraak laten weten, melden internationale media. Gantz had de afgelopen weken al vaker gedreigd uit het oorlogskabinet te stappen en gaf Netanyahu eerder een deadline van 8 juni om met een nieuw plan te komen voor de oorlog in Gaza en de periode erna.
De minister sprak van „een complexe en pijnlijke beslissing” en riep Netanyahu op om nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Volgens Gantz zorgen politieke belangen in de regering van Netanyahu ervoor dat de beslissingen op het slagveld in Gaza gehinderd worden. „Netanyahu voorkomt dat we een echte overwinning halen”, aldus Gantz.
Gantz sloot zich kort na het begin van de oorlog tussen Israël en Hamas met zijn partij Nationale Eenheid aan bij het oorlogskabinet van Netanyahu. Hij is een voormalig generaal van de Israëlische krijgsmacht en geldt als de voornaamste politiek rivaal van Netanyahu. Hij zou eigenlijk zaterdagavond al zijn toespraak geven, maar stelde dat met een dag uit door de Israëlische aanval op Nuseirat. Daarbij werden met een militaire operatie vier gijzelaars uit de handen van Hamas bevrijd. Bij de actie vielen volgens Hamas zeker 274 doden.
De minister was vooral kritisch over het gebrek aan plannen van Netanyahu voor wat er met de Gazastrook moet gebeuren nadat de oorlog is beëindigd. Zelf pleit Gantz voor een demilitarisering van het Palestijnse gebied en voor het invoeren van een internationaal bestuur voor burgerzaken. Voor Hamas, dat sinds 2007 de controle over Gaza heeft, mag geen plek meer zijn.
Netanyahu deed op zaterdag nog een appèl op Gantz om in het oorlogskabinet te blijven. Via X schreef de premier dat dit „een tijd van eenheid is, niet van verdeeldheid” en dat Israël vanwege de uitdagingen die er liggen „als één man moet optreden”. Met het vertrek van Gantz heeft het Israëlische kabinet nog steeds een meerderheid in de Knesset, maar de actie illustreert wel de kritiek op premier Netanyahu.
Lees ook Benny Gantz stapt uit Israëlisch oorlogskabinet
Op het debuutalbum van operazangeres Maartje Rammeloo staat geen noot opera. Wel musical, het andere genre dat haar nooit losliet. Op Longing to be Loved zingt ze songs uit de gouden eeuw van Broadway, de jaren 20 tot 50. Denk: Kurt Weill, Cole Porter, George Gershwin, Irving Berlin. „Ik heb lang gedacht: op mijn eerste cd moet op zijn minst Mozart of Richard Strauss staan, anders word ik niet meer serieus genomen. Terwijl ik diep van binnen wist: musical is muziek waar ik heel erg gelukkig van word.”
Musical komt direct binnen, zegt Rammeloo (42) op een zonovergoten middag in een Haags café. „Bij opera is het altijd een zoektocht om zo direct mogelijk te kunnen zingen zonder dat het ten koste gaat van je klankschoonheid. Maar zo direct als bij een musical komt het niet. Bij opera ligt de tessituur [het toonbereik van een zangstem] een stuk hoger en is het lastiger om verstaanbaar te zingen. Vocaal eist het meer van je uithoudingsvermogen en volume. Bij musical kun je echt woordelijk alles volgen. Daardoor spreekt het meteen mijn gevoel aan.”
Rammeloo groeide op in Limburg, waar ze op jonge leeftijd met koor en zangles haar hart eerst verloor aan klassieke muziek en opera. „Maar toen ik veertien of vijftien was, zag ik The Phantom of the Opera en dacht ik: ‘Oeh! Dit is ook wel leuk.’ Meer acteren, meer dansen. Het hele spektakel vond ik gaaf.” Aan het conservatorium van Tilburg studeerde ze zowel klassieke zang als muziektheater. Daarna werd het lastiger om de twee genres te combineren. „Ik heb een aantal keer op het punt gestaan om bij Van den Ende [nu Stage Entertainment] in een productie te stappen. Maar bij musicals zit je vaak een heel jaar vast in een productie en dan kon ik een heleboel klassieke dingen niet doen. Dan koos ik toch altijd voor klassiek.”
Uit de operawereld kwam bovendien de boodschap: ‘Als je musical gaat zingen, kun je een operacarrière vaarwel zeggen: slecht voor je stem, slecht voor je reputatie.’ „Casting directors zien een ‘musicalmeisje’ voor zich en gaan ervan uit dat je bepaalde dingen niet of minder kan. Terwijl ik meer klassiek zing dan musical.”
Andersom trof Rammeloo in cross-over-producties, waarbij opera en andere vormen van muziektheater elkaar ontmoeten, ook meer dan eens een regisseur „die wilde doordrukken dat het toch versterkt moest. Omdat mensen tegenwoordig gewend zijn om de muziek op zich afgevuurd te krijgen. Terwijl alleen al het ervaren van muziek op een akoestische manier zo’n meerwaarde is. Het is hetzelfde als met filters op Instagram. Men weet niet meer hoe een echte stem klinkt en wat de fysieke ervaring van zulke trillingen met je kan doen op een diep niveau. Daarvoor hoeft de klank niet flawless te zijn.”
In de Nederlandse operawereld ziet ze een voorzichtige kentering in de houding tegenover musical en cross-over. „Omdat het klassieke publiek terugloopt, proberen ze nieuw publiek aan te boren. Supergoed. Maar het voelt soms een beetje als een moetje. Zo van: ‘Ik heb al een Mozart-opera, ik heb een moderne opera, laat ik nou ook een toegankelijke opera programmeren. En daar zetten we dan de mindere goden in.’ In Amerika en Duitsland is dat anders, daar bestaan opera en musical veel meer naast elkaar.”
Lees ook
‘Lady in the Dark’ is een verrukkelijke, veel te onbekende ‘Broadway-opera’
Cross-over-voorstellingen hebben in Rammeloos ogen juist veel potentie om een nieuw operapubliek te bereiken. „Rammeloo heeft de rol van haar leven als Liza Elliott”, schreef deze krant in 2022 over haar hoofdrol bij Opera Zuid in Kurt Weills musical Lady in the Dark uit 1941. „Die voorstelling sprak zo’n groot publiek aan: musicalpubliek, operapubliek, mensen die nog nooit van Kurt Weill hadden gehoord, mensen die meer van de theaterkant kwamen. Alle voorstellingen zaten afgeladen vol. Het was de Opera van het Jaar [de verkiezing van opera-website Place de l’Opera]. En het werd echt gemaakt vanuit liefde voor het genre.
„Die oude musicals hebben hun wortels in de klassieke muziek. Ze zijn net als opera ook geschreven om onversterkt over een orkest heen te zingen. Ik denk dat musical een goede gateway naar opera is voor mensen die die muziek fijn vinden: de melodieën, de melancholie, de romantiek. Dat ze denken: O wacht, dat ligt in het verlengde van elkaar. Dan kan ik misschien ook eens een keer luisteren naar een Puccini-aria.”
Het album Longing to be Loved verschijnt op 27 april. Liedcyclus ‘December Songs’ van Maury Yeston (1945) en musicalnummers van onder meer Gershwin, Berlin, Bernstein en Weill.
Extra salaris voor docenten om les te geven op scholen waar kinderen een vergroot risico lopen op leerachterstanden, zorgt niet voor een toestroom van leerkrachten. Dat blijkt uit een woensdag gepubliceerd rapport van het Centraal Planbureau (CPB).
De toelage maakt deel uit van een overheidsplan om leerachterstanden tegen te gaan die het gevolg zijn van de coronacrisis. Om de maatregel te kunnen verwezenlijken, stelde de regering voor de schooljaren 2021/22 en 22/23 in totaal 375 miljoen euro beschikbaar. Maar de toelage heeft „geen substantiële effecten” gehad, schrijft CPB.
Tijdens de schooljaren 2021/22 en 2022/23 leidde de toelage niet tot een daling van het aantal leerlingen per leraar, schrijft het CPB. Ook stuitte het planbureau naar eigen zeggen niet op „significante effecten” op het aantal gewerkte uren van leraren. Overigens zijn er wel aanwijzingen dat het extra salaris bijdraagt aan het behoud van docenten en dat die minder uitstromen naar andere scholen.
Aantrekkelijk
De toelage geldt sinds 2021 op 15 procent van alle basis- en middelbare scholen, waar relatief de meeste kinderen zitten met een vergroot risico op leerachterstanden. Door de maatregel steeg het uurloon van docenten op deze scholen tussen de 6 en 8 procentpunt ten opzichte van scholen zonder toelage. De maatregel moest het werken op de betreffende scholen aantrekkelijker maken, hoopte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Volgens het CPB werkten de „late aankondigingen”, aan het begin van het nieuwe schooljaar, en de „tijdelijkheid” van de toelage niet bevorderlijk. Zo zouden veel leraren al contractafspraken hebben gemaakt met scholen toen de regeling in werking trad. Daarbij viel de toelage samen met een forse algemene loonstijging in het onderwijs.
Verlengd
De toelage zou in eerste instantie voor twee jaar gelden, maar daarna is de regeling nog drie keer verlengd. Docenten kunnen nog aanspraak maken op de toelage tot eind 2025. Over de daaropvolgende periode is nog niets bekendgemaakt.
Het CBP onderzocht administratieve gegevens, zoals salarisgegevens, die voornamelijk afkomstig waren van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Dienst Uitvoering Onderwijs. Scholen worden verzocht om de toelage onder een bepaalde loonkostencomponent te registreren. Daardoor kon het CPB achterhalen welke docenten tijdelijk extra salaris hebben ontvangen.
De tijdelijke opvang van ‘derdelanders’ uit Oekraïne mag worden beëindigd. Dat oordeelt de Raad van State woensdag. Het gaat om mensen die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht na de Russische inval in februari 2022, maar die niet beschikken over de Oekraïense nationaliteit. Zij hadden voor de oorlog in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning.
In december 2024 oordeelde het Europese Hof van Justitie al dat de opvang van deze zogenoemde derdelanders eerder mag stoppen dan de opvang van anderen die uit Oekraïne gevlucht zijn. Het is de wens van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) om de derdelanders Nederland uit te sturen.
Dit bericht wordt aangevuld.
Lees ook
Zijn ‘derdelanders’ uit Oekraïne nu wel of niet principieel gelijk aan oorlogsvluchtelingen?