Insecten, vogels en vleermuizen in de lucht, en walvissen en pinguïns onder water, slaan allemaal met hun vleugels of flippers met een frequentie die voldoet aan precies dezelfde wetmatigheid. Dat schreven drie Deense wetenschappers deze week in PLOS ONE.
Die slagfrequentie blijkt voor alle dieren, van mug tot blauwe vinvis, op dezelfde manier samen te hangen met de massa van dat dier (in de volksmond: het gewicht) en het vleugel- of flipperoppervlak. Voor de liefhebbers: de frequentie varieert recht evenredig met de wortel van de massa, gedeeld door het vleugel- of flipperoppervlak.
Dat is opmerkelijk, schrijven de biologen in PLOS ONE, want de vlieg- en zwemkunst zijn in veel diergroepen geheel onafhankelijk van elkaar geëvolueerd. Ook biomechanisch verschillen die verschijnselen enorm. Bij vogels en vleermuizen zijn de vleugels bijvoorbeeld in feite aangepaste voorpoten. Bij insecten zijn het uitgroeisels van het chitinepantser, die niets met poten te maken hebben. De aansturing ervan verloopt dus ook heel anders.
Klein setje dierengegevens
Toch hadden de biologen wel enige wetmatigheid verwacht, net zoals een schommel of slinger heen en weer gaat met een kenmerkende ‘eigenfrequentie’. Die hangt alleen samen met de lengte van de slinger, en niet met de massa. Maar hoe dat in het dierenrijk zou zitten, wisten ze niet. De slingerformule werkte in elk geval niet. Ze sloegen daarom gewoon aan het proberen, met een klein setje dierengegevens.
Daaruit rolde, na veel gepuzzel met grafieken, schalen en correlaties, de bovenstaande wetmatigheid. Die testten ze vervolgens, op basis van literatuurstudie, met gegevens van 176 soorten insecten (waaronder bijen, motten, libellen, kevers en muggen), 212 soorten vogels (van kolibries tot zwanen), 25 soorten vleermuizen (van piepkleintjes die 5 gram wegen tot forse vliegende honden), tien soorten walvissen (van de noordelijke butskop, 7 meter lang, tot de blauwe vinvis van 30 meter) en zes soorten pinguïns.
Overal klopte de wetmatigheid. Toen rekende de biologen ook nog even uit hoe snel het grootste vliegende dier ooit, de nu uitgestorven pterosauriër Quetzalcoatlus northropi (65 kilo, spanwijdte zo’n 10 meter, vleugels van elk 10 vierkante meter), met zijn vleugels moet hebben geflapt. Het antwoord: 0,7 keer per seconde. Nog best snel, als je je er een voorstelling van maakt.
België gaat vanaf deze zomer ‘binnenkomstcontroles’ invoeren om illegale migratie tegen te gaan. Dat hebben minister van Asiel en Migratie Anneleen van Bossuyt en minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin aangekondigd, meldt VRT. Het gaat om controles in onder meer bussen of treinen die België binnenrijden. „Wie illegaal naar België wil komen of in een ander land bescherming heeft gekregen, is niet langer welkom”, aldus Van Bossuyt.
De controles zullen zich vooral richten op mensen die geen papieren hebben of die in een andere lidstaat van de Europese Unie al een asielaanvraag hebben gedaan of zelfs al een verblijfsvergunning elders hebben gekregen.
Op parkeerplaatsen, langs snelwegen en bij toegangswegen zullen controles komen. Ook mensen die België inreizen met een vlucht uit landen binnen het Schengengebied waar veel migranten binnenkomen – zoals Griekenland en Italië – kunnen verscherpte controles verwachten.
„We zien dat België een magneet wordt voor migratie”, zegt minister Van Bossuyt tegen VTM Nieuws. „We willen dat absoluut tegengaan door heel gerichte controles te gaan doen.” In april kondigde ze ook al aan dat ze een einde wil maken aan wat ze „asielshoppers” noemt, door hen geen opvang meer te geven.
Lees ook
De grenscontroles zijn terug van weggeweest
Oppositie
Uit cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken in België bleek eerder deze week dat het aantal asielvragen in België van mensen die al erkend zijn als vluchteling in een ander Europees land sterk is gedaald, meldt VRT. De vluchtelingen bij wie dat nog wel voorkomt, zijn voornamelijk Palestijnen die al asielbescherming kregen in Griekenland.
Oppositiepartij Groen noemt het idee van de controles „compleet onrealistische opgepompte praat”. Het zou niet meer zijn dan „symbolisch getoeter waarmee de minister aantoont dat ze totaal geen serieus beleid voert”, aldus Kamerlid Matti Vandemaele.
Hij verwacht dat de komende controles vooral chaos zullen veroorzaken „voor iedereen”. „Binnenkort met z’n allen uren aan de grens in de file, op de trein of wanneer je uit een vliegtuig stapt.”
De fusiepartij van GroenLinks-PvdA komt er. Ad Melkert weet het. Hij zegt het ook zelf, in het kantoor van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) in Utrecht, waar hij voorzitter van is. Hij lacht een beetje. En hij zucht. „Althans”, zegt hij er dan toch bij: „Er is nu het principebesluit om die fusie te omarmen.”
Samen met oud-Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet en oud-PvdA-wethouder in Barendrecht Reshma Roopram is Melkert oprichter van Rood Vooruit, een groepje PvdA’ers met zo’n 1.100 ‘supporters’ die niets moeten hebben van die fusie. Een paar keer per jaar organiseert Rood Vooruit bijeenkomsten over de sociaal-democratie in het Utrechts Stedelijk Gymnasium. Een enkele keer kwamen daar meer dan tweehonderd mensen, op de laatste bijeenkomst, zaterdagmiddag 7 juni, waren er rond de vijftig. Veel oude mensen, maar ook twintigers, weinig ertussenin. Ze luisterden geconcentreerd naar lange verhalen over de arbeider die níet is verdwenen, en over ledendemocratie. Een oud-smelter van Hoogovens vertelde over de vakbond, waar hij bestuurder was.
Het was net voordat uit een ledenraadpleging bij GroenLinks en PvdA bleek dat een overgrote meerderheid van die leden vóór de fusie is: 89 procent van de GL-leden, van wie 63 procent stemde, en 88 procent van de PvdA’ers, van wie 59 procent meedeed aan het referendum.
Deze zaterdag houdt GroenLinks-PvdA een partijcongres in Nieuwegein en wat dáár nog te merken zal zijn van de anti-fusieclub Rood Vooruit is een lange rij moties, waarvan eentje als titel heeft: ‘Ontwaakt, verworpenen’. Het gaat over de grondslag van de „eventuele nieuwe partij”, die „eenduidig sociaal-democratisch” moet zijn.
We moeten als Rood Vooruit af van het idee dat we een externe groep zijn, we zijn gewoon onderdeel van de partij
Jong Rood Vooruit
Indiener van die motie is Stijn Maas (21), geschiedenisstudent en ook al lang betrokken bij Rood Vooruit. Hij stond er vaak op het podium en richtte Jong Rood Vooruit op. Stijn Maas gaat ervan uit dat de motie aangenomen wordt. „Met een goeie inleiding moet het lukken.” Die doet hij zelf. En hij hoopt op een rij insprekers bij de microfoon in die zaal die hem komen steunen.
In een gesprek met NRC klinkt Stijn Maas ook wel een beetje opgelucht. „Ik ben blij dat we de discussie over de fusie nu niet meer hoeven te voeren. Die fusie komt er. Dat is nu de werkelijkheid.” Wat hem betreft komt er „een heel grote streep” door het idee dat Rood Vooruit een „antifusiebeweging” is. Hij vindt dat het nu vooral „een soort geweten” moet zijn van de nieuwe partij. Rood Vooruit zou maatregelen en het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA moeten „toetsen” aan de sociaaldemocratie, en invloed uitoefenen „in commissies, en op de Tweede Kamerfractie”.
Sociaaldemocratie is voor hem dat je denkt vanuit „werkende Nederlanders”, die volgens hem „de basis van de samenleving” zijn, en dat je van daaruit politiek bedrijft. „Dat is waar de PvdA voor had moeten staan, maar dat vergeten we te doen. Al dertig jaar.” Sinds Wim Kok, die de ‘ideologische veren’ afschudde. Stijn Maas ziet een linkse beweging voor zich die niet „wordt weggezet als elitair”. Dat kan samen met GroenLinks, denkt Maas.
Hij zegt ook: „We moeten als Rood Vooruit af van het idee dat we een externe groep zijn, we zijn gewoon onderdeel van de partij en moeten onze plek daarin verdienen.”
Aanstekelijk enthousiasme
Het klinkt veel inschikkelijker dan het verhaal van Rood Vooruit-oprichter Reshma Roopram, in juni in Utrecht. Als de PvdA verdwijnt, zei ze op het podium, „is er de volgende dag een nieuwe Partij van de Arbeid”. De zaal was blij, er werd geklapt. Maar het was ook weer niet Rooprams bedoeling om een nieuwe partij aan te kondigen, zei ze later. Het idee van zo’n nieuwe PvdA, als de oude verdwijnt, hing heel lang boven het Rood Vooruit-initiatief. Melkert en Verbeet wilden het nooit helemaal uitsluiten en of het idee voorgoed van de baan is, blijft onduidelijk.
In zijn kantoor in Utrecht zegt Melkert, oud-minister en oud-partijleider van de PvdA, het zo: „Daar bestaan nu geen plannen voor.”
Het „enthousiasme” over de fusie, onder een flink deel van de leden, noemt Melkert „aanstekelijk”. Zelf blijft hij zitten met „twee héél belangrijke vragen”. De eerste gaat over de sociaaldemocratische grondslag en als de motie van Stijn Maas wordt aangenomen, zegt hij, helpt dat. Maar Melkert vindt dat GroenLinks-PvdA ook moet beslissen om zich in het Europees Parlement aan te sluiten bij de socaaldemocratische fractie. Nu is GroenLinks-PvdA daar verdeeld over de Sociaaldemocraten en de Groenen. „Het verhaal achter de fusie is steeds ook dat we een machtsfactor van belang moeten zijn. Dat snap ik, dat vind ik ook. Maar dan moet je dat ook willen zijn in Europa.” De sociaaldemocratie, zegt Melkert, is „een hoofdstroming” in de Europese politiek, die al heel lang meedoet aan de macht. „De geschiedenis daarvan gaat terug naar de arbeidersbeweging.” Waar Melkert bezorgd over is: dat in het verhaal van GL-PvdA-leider Frans Timmermans en de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en de PvdA die „historie” in „één basket wordt gegooid met groeperingen die zich inzetten voor het milieu en de queerbeweging”.
Melkerts idee is om zich te blijven bemoeien met de fusie. Hij zal met kritiek blíjven komen, vooral ook als het gaat om de PvdA-leden en wat die nog te zeggen hebben.
Als de verkiezingen een „doorslaand succes” worden voor GroenLinks-PvdA, zal Melkert „de eerste zijn om te zeggen: dat hebben jullie tóch goed gezien”
Testcase
De verkiezingen in oktober worden volgens Melkert „een testcase”.
Als de verkiezingen een „doorslaand succes” worden voor GroenLinks-PvdA, zal hij „de eerste zijn om te zeggen: dat hebben jullie tóch goed gezien”.
Maar als het tegenvalt: „Dan vind ik dat er wel ruimte moet zijn voor introspectie: hoe je dan verder gaat met dat fusiebesluit.”
Wat hij een ‘doorslaand succes’ zou vinden? „Wel flink méer dan wat we nu hebben.” Nu zijn het 25 zetels. Dertig dan? „Nee, ik ga geen getallen noemen. Het hangt er ook van af waar die kiezers vandaan komen.” Het is niet de bedoeling, vindt Melkert, dat GL-PvdA andere linkse partijen „leeg eet”. „We moeten ook kiezers weghalen in het midden en van rechts. En de thuisblijvers.”
Of hij zelf ook campagne gaat voeren? Melkert aarzelt. „Het hangt ervan af of dat mij gevraagd zou worden. En het begint altijd in je eigen omgeving, hè. Dat je zegt: stem op GroenLinks-PvdA.” Dat gaat hij doen.
Korreltje zout
Op het VVD-congres, vorige week, haalde Dilan Yesilgöz hard uit naar GroenLinks. Ze had het over het „extreme links-radicale activistische deel van de achterban” van die partij. Maar Melkert denkt niet dat het dáárdoor moeilijker zal worden voor de aanstaande fusiepartij om na de verkiezingen mee te doen aan de macht. „Je moet dat met een korreltje zout nemen. Iedereen kan zien dat getalsmatig de kans enorm groot is dat GroenLinks-PvdA zal meeregeren. En niet alleen getalsmatig, het land is eraan toe.”
Volgens Melkert zijn er Tweede Kamerleden, „en méér dan enkelingen”, en burgemeesters en wethouders van de PvdA die achter de schermen tegen hem en Gerdi Verbeet zeggen dat ze moeten doorgaan, volhouden. Omdat zij óók veel vragen hebben bij de fusie, en twijfelen, maar dat niet hardop durven zeggen.
Oud-wethouder Reshma Roopram herkent dat. Tegenstanders van de fusie voelen zich „sociaal onveilig”, zegt ze. Zelf merkt Roopram dat ze wordt gezien als „rechts, nostalgisch of conservatief.” De mensen met een mooie toekomst in de fusiepartij hebben volgens Roopram allemaal het imago dat ze vóór de fusie zijn. Nergens voor nodig, vindt zij. „Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde belang.”
Maar als de fusie doorgaat zal ze „heroverwegen” of ze daar wel lid van wil zijn. Zij zal het zelf niet zijn die met een nieuwe partij komt. „Maar misschien doen anderen dat. Dan is de vraag: is die partij aantrekkelijk genoeg voor mij?”
Lees ook
Voor kiezers is fusie GroenLinks-PvdA bijna een voldongen feit. Een paar PvdA-kopstukken liggen dwars
De Tweede Kamer heeft donderdagavond een motie verworpen van GroenLinks-PvdA over het stopzetten van de levering van onderdelen voor de luchtverdediging van Israël. In een hoofdelijke stemming schaarden slechts 35 Kamerleden zich achter de motie, 99 Kamerleden stemden tegen. Ook partijen die al langer pleiten voor sancties tegen Israël vanwege het genocidale geweld in Gaza, zoals D66 en Volt, keerden zich tegen het voorstel.
Tweede Kamerlid Kati Piri (GroenLinks-PvdA) pleitte eerder op donderdag, in een debat met demissionair minister Caspar Veldkamp (NSC), voor een „tijdelijk, volledig wapenexportverbod” naar Israël. Tot voor kort maakte ze een uitzondering voor het Iron Dome–systeem, het luchtafweersysteem waarmee Israël inkomende raketten kan vernietigen. Maar in het debat benadrukte ze dat Israël het systeem nu inzet „als een onderdeel van de aanvalsstrategie”, en dat haar partij daarom wil dat Nederland daar geen onderdelen meer voor levert.
Piri: „Had Netanyahu ook Iran aangevallen als hij niet de beschikking had over de Iron Dome? Israël durft dit, juist vanwege dit systeem”.
‘Een opmerkelijke draai’
De motie werd fel bekritiseerd door rechtse partijen. Minister Veldkamp zei dat Piri „blijkbaar van mening” is dat Israël „niet meer over een functionerende luchtafweer mag beschikken en zich niet meer mag verdedigen tegen inkomende raketten”. Veldkamp noemde de ingediende motie, en daarmee het veranderde standpunt van GroenLinks-PvdA over de wapenlevering, daarnaast „een opmerkelijke draai” die het demissionaire kabinet „in ieder geval niet gaat overnemen”.
Ook Tweede Kamerleden Eric van der Burg (VVD) en Don Ceder (ChristenUnie) uitten hun ongenoegen over de motie, en riepen eerder op de dag Piri op die in te trekken. Van der Burg: „U zegt dus: ‘de bevolking van Israël heeft het recht verspeeld om luchtverdediging in te zetten, om zich te verdedigen, omdat hun regeringsleider iets doet?’” Ceder stelde onder meer dat GroenLinks-PvdA „radicaliseert” en noemde het standpunt van de partij „verwerpelijk”.
Piri hield het bij „een duivels dilemma” en zei dat ze had gehoopt dat het nooit tot deze motie was gekomen. „Ik zie geen andere optie meer. Het hele Midden-Oosten gaat in de fik door een gek die aan het hoofd staat van de Israëlische regering. Ik zie geen andere optie dan om nu alle drukmiddelen in te zetten om dit te stoppen.”