Met Real Madrid als favoriet deze zaterdag in de finale van de Champions League, zullen veel ogen gericht zijn op een van de sterspelers van de Spaanse club, de Braziliaan Vinícius Júnior (23). ‘Vini’, zoals de Brazilianen trots hun landgenoot noemen, begon op 16-jarige leeftijd bij Real Madrid na een transfer van zo’n 45 miljoen euro – hij was de jongste speler die voor zo’n bedrag door een Europese club gekocht werd. In de afgelopen jaren ontwikkelde Vinícius zich tot een van de beste aanvallers ter wereld, maar ook tot speler die het boegbeeld werd van strijd tegen racisme, iets waar hij zelf herhaaldelijk het slachtoffer van werd. „Als opa voel ik zijn pijn, ik herken die pijn ook vanuit mijn eigen ervaring. Maar ik weet ook: hij laat zich niet kapot maken en hij gaat voor zijn doel.”
Opa Antônio Fernando, de vader van Vinícius moeder Fernanda Cristina, is net klaar met zijn werk als opzichter in de bouw van een nieuw wooncomplex als hij via een WhatsApp-verbinding trots vertelt over zijn wereldberoemde kleinzoon. „Hier zeggen ze dat Vini die snelle sprint van mij heeft overgenomen. Ik was vroeger ook voetballer”, zegt Fernando met een opgewekte stem, terwijl wind op de achtergrond hoorbaar is. De 67-jarige bouwopzichter maakt lange dagen. „De eerste vleugel van het nieuwe gebouw waar we aan werken, is inmiddels opgeleverd, na het weekend gaan we verder met de rest”, zegt hij. Zaterdagmiddag lokale tijd kijkt de familie tijdens een churrasco – een traditionele Braziliaanse barbecue – naar de finale van Real tegen Borussia Dortmund in de hoop om Vinícius dan te zien scoren.
Talent en discipline
Vinícius’ opa voetbalde vroeger bij een lokale club van de gemeente Macuco in de deelstaat Rio de Janeiro, waar hij speelde in het Mário Freire Martins-stadion. Hier liggen de roots van de familie, maar Vinícius werd geboren in São Gonçalo, ruim twintig kilometer van de stad Rio de Janeiro. „Als kleuter begon hij al met voetballen. Ik zie hem als jochie van vijf jaar non-stop een bal tegen een muur trappen, hij ging maar door”, herinnert Fernando zich. Net als zoveel Braziliaanse voetballers, groeide Vinícius Júnior op in een arme wijk, maar eten was er altijd en als het even kon, scoorde Vinícius’ vader kaartjes voor een wedstrijd van Flamengo, de populaire club in Rio. „We zagen al vroeg dat hij talent had en vooral dat hij gedisciplineerd was. Op zijn vijfde namen zijn ouders hem mee naar een voetbalschool in hun woonplaats die gelieerd was aan Flamengo”, zegt opa. Daar neemt Carlos Abrantes hem onder zijn hoede. Hij ziet een rustig kind dat maar één ding wilde en dat was voetballen, schrijft zijn eerste trainer – die nog altijd contact met Vinícius heeft – per mail.
„Vinícius was altijd wat stil, verlegen bijna, maar zodra hij begon te spelen ging hij stralen en leefde hij op. Zijn grote idolen vroeger waren spelers als Robinho en Renato. Uiteindelijk werd hij gescout voor Flamengo en ging hij daar spelen toen hij tien was. Eerst op links, later als aanvaller”, aldus Abrantes. Om vanuit São Gonçalo naar het centrum van Rio te komen, naar het trainingscomplex van Flamengo, was een behoorlijke trip van bijna twee uur, waarbij de kleine Vinícius twee verschillende bussen moest nemen. En dus besloot de familie dat het beter was dat hij bij een oom ging wonen in het centrum van de stad, zodat hij zich beter kon focussen op de trainingen. Volgens zijn opa was zijn doorzettingsvermogen een talent wat hem deed opvallen en waardoor hij al snel ‘de juweel van Flamengo’ werd genoemd.
Trainer Abrantes beschrijft de tiener Vinícius als een voetballer met een snelle dribbel, met een hele nauwkeurige pass en als iemand die de bal beheerst. „Hij was zo snel dat de tegenpartij altijd grapte dat je alleen met een motor Vinícius te pakken kon krijgen”, zegt Abrantes. Als Vinícius Júnior op zijn zestiende door Real Madrid wordt gekocht – met de afspraak dat hij op zijn achttiende daadwerkelijk in Spanje gaat spelen – verandert zijn leven en dat van zijn familie radicaal. In een documentaire zegt hij daar zelf over: „Het was altijd mijn droom om door mijn talent ook mijn familie te kunnen helpen en andere kinderen en jongeren die een droom hebben, te kunnen stimuleren.”
Racisme in Spanje
In Spanje maakt Vinícius Júnior snel indruk. Fans noemen hem de ‘nieuwe Neymar’, naar de toenmalige Braziliaanse sterspeler. Maar hij krijgt ook te maken met diepgeworteld racisme. Scheldpartijen en racistisch spreekkoren in het stadion van aanhangers van de clubs waar hij tegen speelt. Er wordt een zwarte pop met een Real Madrid-shirt met zijn naam erop opgehangen aan een brug met een spandoek met de tekst ‘Madrid haat Real’ erop. De Spaanse politie arresteert vier verdachten, aanhangers van stadgenoot Atlético. Indringend is het moment dat Vinícius Júnior in tranen uitbarst nadat hij meerdere vragen krijgt over racisme in het Spaanse voetbal tijdens een persconferentie. Hij vindt het moeilijk om gemotiveerd te blijven en van voetballen te genieten zegt hij. „Het is iets heel triests wat ik hier heb meegemaakt. Het is zwaar, ik vecht hier al heel lang tegen. Het is ook vermoeiend omdat je het gevoel hebt dat je alleen bent. Ik wil gewoon voetballen, maar ik heb steeds minder zin om te spelen”, zegt hij met tranen in zijn ogen. Als het racisme aanhoudt en voor de zoveelste keer bij een wedstrijd er racistische liederen worden gezongen waarbij Vinícius wordt uitgescholden voor ‘aap’, doet Real Madrid aangifte bij het Spaanse OM. „Ze hadden wel eerder en harder mogen optreden tegen al die racistische aanvallen”, vindt opa Antônio Fernando. „We weten dat er heel veel racisme is in Europa en het doet pijn dat er zoiets gebeurt met mijn kleinzoon. Ik voel dat ook, hij is mijn bloed en ik weet zelf ook wat racisme is.”
Dat de Braziliaanse president Lula da Silva de racistische uitlatingen fel veroordeelde en er vanuit heel Brazilië heel veel steun kwam, deed Vinícius Júnior goed, schreef hij vorig jaar op sociale media. Hij postte een foto van het beroemde Jezus-beeld in Rio, dat in het donker was gehuld als statement tegen racisme en om hem een hart onder riem te steken. Ook in de Braziliaanse samenleving zit diepgeworteld racisme. „Ik maak het nog steeds mee”, zegt opa Antônio Fernando. „Maar ik denk dat het nu zo hard aankwam, ook in Brazilië, omdat het met Vini in het buitenland gebeurde. Het was alsof het hele land hiertegen opstond om hem te steunen. Ik hoop dat hij nu het ergste heeft gehad”, zegt hij zuchtend door de telefoon.
Om kinderen te wapenen tegen racisme, maar vooral ook om ze sterk te maken en kansen te geven, heeft Vinícius Júnior verschillende educatieve projecten opgezet in zijn geboorteplaats. Na de racistische aantijgingen begonnen scholieren op zijn oude school spontaan een protest tegen racisme, zo was te zien op het lokale journaal. ‘Racisme is een misdaad, Vini Junior brengt licht en diversiteit is onze hoop!’, klonk het door de schoolgangen waar kinderen met borden en teksten slogans riepen. „Ik hoop dat we hem vanuit hier, vanuit zijn oude school, kunnen steunen en dat hij zich nu beter voelt”, zei de elfjarige Estafane dos Santos. Opa Antônio Fernando is blij met alle steun en hoopt zijn kleinzoon snel weer te zien. „Vinicius leeft op als hij na een voetbalseizoen weer op bezoek komt in Brazilië. Vorig jaar hebben we met de familie een huis gehuurd en gezamenlijk kerst gevierd. Binnenkort begint hij weer te trainen met de Braziliaanse selectie en dan kan ik hem hopelijk weer in mijn armen sluiten. Maar nu eerst zaterdag de beker winnen.”