„Dit voelt als een poleposition.” Rinus van Kalmthout miste afgelopen zondag net de top-6 in de kwalificaties voor de Indianapolis 500, een race over 500 mijl (ruim 800 kilometer). De zevende startplek is zijn slechtste resultaat ooit op de Indianapolis Motor Speedway. En toch was hij uiterst tevreden. Geen wonder, want amper dertig uur eerder zag de wereld er heel anders uit.
Het is zaterdagochtend 18 mei, even na half twaalf. Van Kalmthout mag als vierde de baan op. Het doel: op deze eerste kwalificatiedag met een goede gemiddelde snelheid over vier ronden een plek bemachtigen bij de beste twaalf, die op zondag mogen vechten om poleposition voor de race op zondag 26 mei. De opwarmronde verloopt goed, al voelt hij wel dat hij net te weinig grip op de voorwielen heeft – onderstuur heet dat. Dan, in zijn eerste snelle ronde en bij het ingaan van bocht drie op de ovale baan, gaat het fout. Weer wat onderstuur en opeens breekt de auto bij zo’n 375 kilometer per uur vanuit het niets uit. Hij kan de wagen niet meer corrigeren en raakt hard de muur.
Even later staat Van Kalmthout buiten het medisch centrum de media te woord. Hij is fysiek in orde, maar van binnen heeft hij een knauw gekregen. Even is daar dezelfde gezichtsuitdrukking als in Texas in 2020, toen hij in zijn allereerste raceweekend in de Amerikaanse IndyCar Series twee keer crashte binnen 24 uur. Hij baalt flink. Deze crash is een fikse streep door de rekening en de top-12 is nu ver weg. De Nederlander moet hopen dat het team zijn auto weer op tijd kan repareren. Zijn vrouw Carmen kijkt op afstand toe en pinkt een traantje weg: „Ik wil het zo graag voor hem.”
‘Het’, dat is succes op Indianapolis. Dit is immers de grootste race in de IndyCar, de Amerikaanse tegenhanger van de Formule 1. Sterker nog, volgens velen is dit de grootste autorace ter wereld. Deze wedstrijd winnen betekent eeuwige roem en heldendom.
Hij is pas 23 jaar oud, maar inmiddels is Rinus ‘VeeKay’ van Kalmthout bijna een veteraan op de Speedway. Die rol vervult hij ook binnen zijn team Ed Carpenter Racing (ECR). Natuurlijk, teambaas Ed Carpenter (43) verruilt deze maand traditiegetrouw zijn overhemd voor een raceoverall in zijn verwoede pogingen om de Indy 500 te winnen, maar is tegenwoordig slechts parttime coureur. Teamgenoot Christian Rasmussen (23) is talentvol, maar de Deen doet voor het eerst mee. Kortom, Van Kalmthout moet de ECR-kar dit jaar meer dan ooit trekken.
Laatste contractjaar
2024 is ook om andere redenen belangrijk voor hem. Waar zijn eerste twee seizoenen veelbelovend waren en resulteerden in een eerste poleposition en overwinning in de IndyCar, zit de laatste twee jaar de klad erin. 2022 was een matig jaar, en 2023 was nog minder qua resultaten: één finish in de top-6 was de schrale oogst. De IndyCar wordt steeds competitiever, mede dankzij de komst van een aantal coureurs uit de Formule 1 en Formule 2, en investeringen door grote teams als Penske, Ganassi en McLaren.
ECR was altijd een relatieve dreumes in het veld, maar positief opvallen wordt zo almaar lastiger. De beperkte financiële middelen bij ECR doen zich ook visueel steeds meer gelden. Voor de populaire Indy 500 is er uiteraard wel een sponsor, maar bij andere races reed de groen-zwarte wagen van Van Kalmthout dit seizoen al een aantal keer zonder grote sponsorstickers.
Bovendien is dit zijn laatste contractjaar bij ECR. Een prima team om te beginnen, maar vriend en vijand zijn het erover eens dat het tijd wordt voor een transfer naar een groter team. Volgens de tamtam in het rennerskwartier staat Van Kalmthout bij meerdere van die teams op de lijst. Om zichzelf de beste uitgangspositie te geven in de transfertombola deze zomer, moet hij nu goed presteren. Er is nauwelijks een beter jaar denkbaar om in de voetsporen van mentor en landgenoot Arie Luyendyk (tweevoudig winnaar van de Indy 500) te treden. En Van Kalmthout is sterk op Indianapolis. Een goed raceresultaat is om uiteenlopende redenen vooralsnog uitgebleven, maar in de kwalificatie stond hij sinds zijn debuut in 2020 elk jaar bij de beste vier.
Rond half een, een uur na zijn crash, komt Van Kalmthout zijn motorhome binnen. Oogde hij buiten het medisch centrum nog verslagen, nu klinkt hij vastberaden: „Het team denkt dat ze ongeveer drie uur nodig hebben, dus rond vier uur kunnen we hopelijk weer rijden.” Hij knuffelt even met zijn hondje Rosa, vader Marijn praat hem moed in: „Je gaat het redden, je bent een van de beste hier.” Zus Michelle belt even later vanuit Nederland. Ze heeft de crash op tv gezien en wil graag van haar broertje zelf horen dat alles in orde is.
De monteurs van ECR verrichten ondertussen goed werk in hun garage. Hoofdmonteur Austin Shepherd stuurt de reparaties met luide stem en duidelijke instructies aan, als een dirigent zijn orkest. Moeder Evelien, die de reparaties op de voet volgt, is onder de indruk en geeft hem een complimentje: „Good job!” Maar daar wil Shepherd nog niks van weten: „We zijn nog niet klaar. Ik wil vier ronden op het bord zien.”
Zaakwaarnemer Adrian Sussman, de man die Van Kalmthout voor 2025 aan een nieuwe deal moet helpen, is nuchter over de crash: „Als plan A niet werkt, dan schakelen we over naar plan B. Uiteindelijk draait het om volgende week zondag. De race is wat echt telt.” Als Van Kalmthout in de race goed presteert, is iedereen dit inderdaad zo weer vergeten.
Zesde versnelling
Drie uur nadat de monteurs zijn begonnen met sleutelen, is de Dallara Chevy weer opgebouwd. Een IndyCar doet denken aan een straaljager op wielen: vergelijkbaar met een Formule 1-auto, maar voorzien van extra bescherming voor de rijder in de vorm van een aeroscreen, een gestroomlijnde voorruit van extra sterk materiaal. Overstappen op de reservewagen was niet nodig; chassis en motor waren onbeschadigd en dus is de reserveauto gestript van onderdelen. Sommige panelen sluiten niet helemaal goed aan en de aerodynamische efficiëntie is niet optimaal, maar een auto die in drie uur is opgebouwd, is altijd minder goed dan een die weken lang geprepareerd is.
Als Van Kalmthout even na vier uur een nieuwe poging waagt, zet hij de 29ste tijd neer en is hij in ieder geval geplaatst. Maar hij kan voelen dat de auto snel in elkaar is geschroefd en hij vergelijkt de wagen met een parachute – er is te veel luchtweerstand vergeleken met de uiterst efficiënte wagen waarmee hij de dag begon. Aan de top-12, die een dag later gaat strijden om de poleposition, denkt hij allang niet meer.
In het laatste uur van de kwalificatie is de vraag of Van Kalmthout nog wel een keer naar buiten kán. Verschillende Chevy-rijders hadden kort daarvoor last van een misfire in hun motor bij het terugschakelen, waarbij de inspuiting niet goed functioneert en tot een motorstoring kan leiden. Toch neemt ECR de gok en vijf minuten voor tijd rijdt Van Kalmthout de baan weer op. Hij heeft met zijn ingenieur en de technici van Chevy afgesproken dat hij opschakelt naar zes en in die versnelling de hele run afmaakt zonder terug te schakelen. Niet ideaal, maar het beschermt de motor en een betere tijd moet mogelijk zijn.
Dat blijkt. Zijn eerste ronde gaat in 233,4 mijl per uur (ruim 375 kilometer) en vanaf de tribunes klinkt luid gejuich. Om de top-12 te halen moet hij over vier ronden minimaal 232,316 mijl gemiddeld rijden en deze openingsronde is een enorme stap in de goede richting. Het verval in de drie volgende ronden is relatief groot, maar met een gemiddelde van 232,419 mijl per uur is Van Kalmthout elfde.
Dat hij een dag later de oppermachtige Penskes en McLarens niet bij kan houden en als zevende eindigt, is bijna bijzaak. Na zo’n weekend vindt hij het geweldig dat hij vanaf die positie mag starten en na de kwalificatie trakteert hij al zijn monteurs op ijs.
Pitstops als achilleshiel
In aanloop naar komende zondag zijn de Penskes en McLarens op papier te sterk, maar op Indianapolis kan alles. Er zijn zo veel factoren en variabelen, en de race is zo veel sneller en langer dan alle anderen op het schema dat met zekerheid een winnaar voorspellen vrijwel onmogelijk is. Praat met een van de talloze oldtimers, fans die al decennialang elk jaar dezelfde zitplaats hebben, en allemaal vertellen ze hetzelfde: ‘Jij kiest Indianapolis niet, de baan kiest jou’.
De Speedway koos levende legende AJ Foyt vier keer, maar een grootheid als Mario Andretti slechts één keer. Andretti’s zoon Michael won nooit, zelfs niet toen hij in 1992 onbedreigd en dominant op weg leek naar de zege totdat zijn motor het begaf. Dat is een ander mantra op Indianapolis: tel je zegeningen nooit te vroeg. Vraag maar aan J.R. Hildebrand, die in 2011 als rookie aan de leiding lag en na 499,5 mijl crashte toen hij zich in de laatste bocht verslikte in een achterblijver.
Van Kalmthout weet dit ook. Snelheid alleen is nooit genoeg. Hij kan zelf fouten maken, zoals hij vorig jaar deed. En autosport is teamsport. De Indy 500 wordt vaak gewonnen of verloren in de pitstraat en pitstops zijn de achilleshiel van ECR. Vooral dit seizoen is Van Kalmthout al enkele goede resultaten misgelopen doordat bandenwissels of het bijtanken niet vlekkeloos verliepen. Na weer een deceptie in de laatste race hield ECR uitvoerig intern overleg, waarin Van Kalmthout benadrukte hoe cruciaal goede samenwerking is voor deze race. In de kwalificatie lukte dat. Nu in de race op zondag nog.