Waarom niet Europa de strijd om het WK won, maar Brazilië

Na de mislukte poging om het mannen-WK van 2018 binnen te halen, wilde Nederland in de lobby voor het WK vrouwen van 2027 ‘laten zien’ dat het goed kan luisteren naar de landen die daarover stemden. Maar ‘goed luisteren’ gaat gepaard met ‘goed voelen’.


Foto Silvia Izquierdo / AP

Tweeënhalf jaar hadden ze er bij de KNVB hun ziel en zaligheid in gestoken: het binnenhalen van het WK vrouwen in 2027. De voetbalbond trok 1,2 miljoen euro uit voor lobbywerk, communicatie en het opstellen van het bid. Gijs de Jong, secretaris-generaal van de voetbalbond, deed qua vliegbewegingen niet onder voor demissionair premier Mark Rutte in diens poging secretaris-generaal van de NAVO te worden.

Hoe bitter moet de pil zijn geweest toen vrijdag in Bangkok bleek dat ruim 60 procent van de landen die op het FIFA-congres hun stem uitbrachten, niet voor het bid van Nederland, België en Duitsland had gekozen, maar voor dat van Brazilië. Het voelde als uitgeschakeld worden op een eindtoernooi, vertelde een ingewijde. „Je werkt heel lang ergens aan en ineens is het weg.”

De Jong probeerde optimistisch over te komen in een online gesprek met journalisten, een paar uur na de stemming. Natuurlijk was hij teleurgesteld, maar de ambitie om „stappen in het vrouwenvoetbal te maken” bleef onverminderd groot. De relatie tussen de drie Europese voetballanden was door het gezamenlijke bid „enorm verbeterd”. En hun bid, daar bleef hij bij, was beter dan dat van Brazilië.

Met ‘beter’ bedoelde hij: beter voor de mondiale ontwikkeling van het vrouwenvoetbal. Want als het WK aan Nederland, België en Duitsland was toegewezen, dan hadden zij zich daar hard voor gemaakt. Brazilië, zei De Jong, was vooral beziggeweest met Brazilië en de rest van Zuid-Amerika. Het Europese bid had „een mooie outreach naar de rest van de wereld”. Hij zei nog net niet: hoe kun je als stemgerechtigd land nou niet voor dat laatste kiezen?

Tijdens zijn vele ontmoetingen met voetbalbestuurders had De Jong beloofd: als wij het WK mogen organiseren, gaan we onze kennis en ervaring met jullie delen. Dan gaan we jullie helpen bij het opzetten van een nationaal vrouwenteam. Dan gaan we jullie leren hoe je promotie maakt voor deze gewéldige sport met gewéldige potentie.

Wij-in-Europa, dacht ik er achteraan, waar het voetbal is uitgevonden. Waar we bemiddeld genoeg zijn om onze kennis en ervaring gratis te delen. Zo’n benadering is risicovol, omdat het betuttelend of zelfs arrogant over kan komen. In deze tijd van schuivende panelen, geopolitiek gezien, moet je je woorden zorgvuldig kiezen. Als De Jong ook elders heeft verklaard dat het bid van Brazilië te veel om Brazilië draait, zal dat vast tot gefronste wenkbrauwen hebben geleid. Het voelt als een sneer.

Ik geloof De Jong als hij zegt dat hij veel van de gang van zaken rond de toewijzing van het mannen-WK van 2018 heeft geleerd. Nederland, dat het toernooi met België had willen organiseren, was ‘naïef’ geweest, was de analyse achteraf. Had te veel vanuit de luie leunstoel campagne gevoerd. Onbewust of bewust was de gedachte: als wij Johan Cruijff en Ruud Gullit per fiets – hoe ludiek – het bidbook aan Joseph Blatter laten overhandigen, is de oude vos in één keer om. Wie kan nou ‘nee’ zeggen tegen ‘De Verlosser’ en de ‘Zwarte Tulp’?

Humble but confident: met die houding traden Gijs de Jong en zijn Belgische en Duitse collega de stemgerechtigde landen de afgelopen jaren tegemoet. „Iemand die opmoet voor een herverkiezing, even succes wensen. Als iemand verkozen is, een briefje sturen. Als een jeugdelftal een prijs wint, even wat laten horen”, vatte Gijs de Jong hun lobby in de aanloop naar de stemming samen. „Laten zien dat je door hebt waar ze mee bezig zijn en goed luisteren naar hun uitdagingen.”

Het zit ’m in de woorden ‘laten zien’, waar je eigenlijk ‘laten voelen’ zou willen horen. Laat me voelen dat je onze noden begrijpt. Hoe frustrerend het is aan de zijlijn te staan terwijl een sport zich in razendtempo ontwikkelt. Dat je eigenlijk meer zou willen dan een nationaal vrouwenteam opzetten. Dat je best zélf zo’n toernooi zou willen organiseren, gewoon, omdat je als minder ontwikkeld land wel een mazzeltje kan gebruiken. Maar als die westerse (voetbal)grootmachten niet meer doen dan af en toe hun kennis en ervaring delen, zal je daar nooit de kans toe krijgen.

Misschien hebben ze in Brazilië, waar miljoenen inwoners in extreme armoede leven, ook wel eens dat soort gedachten gehad in het verleden. Maar in vrijwel geen ander land was zoveel enthousiasme voor het laatste WK als daar. En bij de Braziliaanse voetbalbond staan 700.000 vrouwen ingeschreven, vertelde ‘bid manager’ Valesca Araújo in NRC. Op een populatie van 203 miljoen, oké, maar er was voldoende ruimte voor groei. Veel vrouwen en meiden konden zich geen clublidmaatschap veroorloven. Inclusie dus!

Araújo was pas drie maanden geleden aan het lobbyen geslagen en had daarbij wel degelijk een breder verhaal verteld. Niet ‘dit gaan wij met jullie uitwisselen’, maar ‘de groei van het vrouwenvoetbal moet eerlijker verdeeld worden’. En: ‘de wereld staat in brand, wij hebben een hoge aaibaarheidsfactor en gaan ervoor zorgen dat iedereen zich welkom voelt en even al die spanning van zich af kan schudden.’

From the heart dus.

Het beste bewijs dat die benadering werkt in een tijd van transformatie, is niet de procentuele verdeling van stemmen. Opvallend is vooral welke landen niet voor het Europese bid gingen, na al dat lobbywerk, ook van de Duitse en Belgische bond.

Van de landen waarmee Gijs de Jong de afgelopen jaren één of meer keer in gesprek ging, koos bijna driekwart voor Brazilië. Daar zaten ook landen als Saoedie-Arabië en Qatar tussen, waarmee Nederland goede banden onderhoudt. Gijs de Jong vertelde eerder in NRC dat hij zijn kritiek op mensenrechtenkwesties, zoals de schrijnende werkomstandigheden van arbeidsmigranten in Qatar, had „moeten doseren”, want „anders bereik je niets”.

Of en hoe Brazilië zich over dat soort kwesties heeft uitgesproken weet ik niet, maar zeker is dat het mannenelftal indruk maakte in Qatar, toen het tijdens het WK van 2022 een spandoek uitrolde met de beeltenis van Pelé, die in het ziekenhuis voor zijn leven vocht en diezelfde maand zou komen te overlijden. Niet om hun gemis te laten zien, maar te delen.