In Nederland struikel je over de fossielen – letterlijk. Deftige stoepranden in grote steden, drempels van oude herenhuizen, traptreden van grachtenpanden: maar al te vaak zijn ze gemaakt van Belgische of Ierse kalksteen, honderden miljoenen jaren oud, afkomstig uit een allang opgedroogde tropische zee. Met wat oefening kun je er algauw honingraatkoralen, tweekleppige schelpen en resten van zeeleliestengels in ontwaren.
Maar Nederland heeft nog veel meer te bieden op fossielengebied, laat paleobioloog Bram Langeveld zien in zijn net verschenen boek Fascinerende fossielen. Daarin wekt hij aan de hand van vijftig in Nederland gevonden en bewaarde fossielen allerlei allang vervlogen werelden tot leven. Poolwoestijnen, tropische moerassen en dichte bossen die werden bewoond door buitenissige soorten als de sabeltandkat, de reuzenbever, en het ‘gorillapaard’ Chalicotherium (een onevenhoevige met een paardenkop, luiaardklauwen en gorilla-achtig gedrag die ruim 5 miljoen jaar geleden leefde). Soms is daarvoor al een piepklein versteend fragment voldoende: van het gorillapaard is bijvoorbeeld in Nederland slechts een derde van een kies bewaard gebleven. Door de uitgebreide toelichting bij elk fossiel kun je de soort in kwestie toch zó voor je zien.
Als conservator bij het Natuurhistorisch Museum Rotterdam verdiept Langeveld zich in oeroude tapirkiezen en vinvisschedels. Maar zijn boek is geen thuiswedstrijd: de selectie van vijftig fossielen is gemaakt op basis van álle belangrijke Nederlandse collecties. Museum Klok & Peel (Asten), Natura Docet (Denekamp) en het Oertijdmuseum (Boxtel) zijn net zo goed vertegenwoordigd als de grote natuurhistorische musea in Rotterdam, Leiden en Maastricht.
Hoewel de dino’s van eigen bodem niet ontbreken in Fascinerende fossielen – denk aan de vleesetende Betasuchus bredai, zo groot als een pony, of aan de ‘eendensnaveldino’ Hadrosaurus – lijkt Langeveld een voorliefde te koesteren voor de unsung heroes. Ooit ontdekte hij zelf onder meer een 8 miljoen jaar oude graafgang van een in de Noordzee levende bamboeworm, die zijn naam dankt aan zijn gesegmenteerde lijf: net een bamboestengel. Moeiteloos leeft hij zich in de worm in, die bij leven vermoedelijk smulde van stukjes walvispoep: „Met zijn achterlijf harkt hij rond de opening van zijn verticale hol de organische deeltjes bij elkaar. […] In zijn hol kan de worm veilig voor roofdieren genieten van zijn feestmaal.” Een paar hoofdstukken verderop beschrijft hij beeldend een paar ijstijdaasvliegen die zich tegoed doen aan het rottende vlees van een wolharige mammoet.
Knap van Langeveld is hoe hij een enorme hoeveelheid informatie op behapbare wijze toegankelijk maakt. Hoewel Fascinerende fossielen voor een titel van een Suske & Wiske-album zou kunnen doorgaan, schuwt hij de diepte niet. Door zijn enthousiasme krijg je bovendien direct zin om zelf op fossielenjacht te gaan.