Op 12 januari dit jaar publiceerde de Palestijnse journaliste Rajaa Natour, columnist voor de Israëlische krant Haaretz een mooi, empathisch artikel op de opiniepagina’s van NRC, waarvan de portee in het intro aldus werd samengevat: „Wij Palestijnen kunnen alleen blijven bestaan als we vaststellen dat het verhaal dat we onszelf voorhielden – dat alleen de Israëliërs de moordenaars zijn – niet meer werkt.”
Het leverde instemmende reacties op en in de loop van dit jaar schreef Natour op verzoek van NRC nog een aantal opiniebijdragen. Haar vijfde artikel verscheen vorige week – en toen was er van instemming nog maar weinig sprake. Als een zeer lokale wolkbreuk kletterden de boze brieven bij NRC naar binnen naar aanleiding van Natours artikel Israëls obsessie met Palestijnse lichamen is morbide. Het intro, dat ook werd verspreid via posts op sociale media, luidde: „De ideale Israëlische man, ‘de macho’, is pas op zijn best als hij Palestijnen vermoordt, vernedert, onderdrukt en uitkleedt, schrijft Palestijns journalist Rajaa Natour. Het Palestijnse lichaam als een strafwerktuig.”
Het miste zijn uitwerking niet; zeker niet op het gemoed van de groep lezers die toch al vindt dat NRC sinds 7 oktober te zeer overhelt naar het Palestijnse perspectief op de Gaza-oorlog. Beschouwde de krant nu het hele Israëlische leger als een bende lustmoordenaars? De bom barstte, zoals vaker, het eerst op sociale media. De argumentatiefase ging daar vrij snel over in wat we maar ‘vrij schelden’ zullen noemen (Zie onder: „Der Stürmer is er niets bij”). Daarbij was niet meteen duidelijk of men zich baseerde op het hele artikel, op slechts de kop of de tweet erover. (Overigens schreef ik al eerder dat óók een tweet ‘gewoon’ NRC-kopij is.)
Het bleef niet bij online ophef en ook niet bij gescheld. Ik ontving binnen een etmaal vijfentwintig boze tot zeer boze berichten van lezers die stelden dat het betoog van Natour generaliserend, polariserend, discriminerend en dehumaniserend voor de Israëlische man was. Enkelen vonden het ronduit antisemitisch. Bij de klantenservice klaagde een veelvoud aan mensen en zestig abonnees lieten weten vanwege het artikel hun abonnement op te zeggen, waarbij ze vaak aangaven dat hun grieven aansloten bij eerder ongenoegen over de Gaza-berichtgeving.
Plaatsvervangend hoofdredacteur Melle Garschagen denkt dat vooral de presentatie van het artikel verantwoordelijk was voor de ophef. De meest brisante zin van het verhaal belandde via het intro op sociale media en ging daar een eigen leven leiden. „Je kon op basis van de posts denken dat hier de mening van NRC werd verkondigd. Zeker gezien het zeer gespannen opinieklimaat rondom de Gaza-oorlog hadden we beter duidelijk moeten maken dat dat niet zo was.” Het artikel zelf was wat de hoofdredactie betreft schurend, maar het is de bedoeling om op de opiniepagina’s „de breedte van het debat” weer te geven.
‘Precies’ lezen
Een dag na publicatie werd het intro van het artikel aangepast. Deels om te benadrukken dat het om een opiniebijdrage ging, maar ook om preciezer aan te geven wat Natour nu eigenlijk had geschreven. Aan het begin werd een zin toegevoegd: „De boodschap van het Israëlische leger is glashelder: de ideale Israëlische man, ‘de macho’, is pas op zijn best als hij Palestijnen vermoordt […].” Dit om duidelijk te maken dat Natour niet schreef over de Israëlische man, maar over het beeld van die man zoals dat volgens haar door het leger wordt uitgedragen. Uiteraard is ook dat een interpretatie van de auteur, maar eentje die de werkwijze van een instelling hekelt, niet een die mannen van een bepaalde nationaliteit of een heel volk wegzet. Dat is geen onbelangrijk verschil.
Een enkeling onder de klagende lezers betwistte de feiten die Natour aanhaalde over het wangedrag van Israëlische soldaten in Gaza. Die had de NRC-lezer echter al voor het overgrote deel kunnen lezen in het op 20 april gepubliceerde en uitgebreid gedocumenteerde onderzoeksverhaal Hoe Israëlische soldaten met hun selfies de tegenstander niet meer als mens zien van Georgia Oost. Dat ging onder meer over een Telegramkanaal ‘72 Maagden-ongecensureerd’ waarop honderden fragmenten werden gepost die toonden hoe Palestijnen door Israëlische soldaten werden mishandeld en vernederd. „We wilden met het opiniestuk laten zien hoe het debat over het gedrag van Israëlische soldaten wordt gevoerd”, zegt chef opinie Lotfi El Hamidi.
Natour plaatste de feiten – die ook in haar eigen krant Haaretz hadden gestaan – in een context waarin veel nadruk lag op machismo en lichamelijkheid, van zaken die je associeert met de onbewuste krachten die de mens sturen. Daarop maakte zij Israël scherpe verwijten, zonder te benoemen waar Hamas zich schuldig aan heeft gemaakt (in het artikel van Georgia Oost gebeurde dat laatste overigens wel).
Wat het verwijt van generalisatie en demonisering betreft: als je precies leest, richt Natour haar pijlen – zoals het aangepaste intro benadrukt – op de leiding van staat en land. Dat laat volgens haar de misstanden gebeuren, schept een omgeving die aanzet tot wangedrag en is hoe dan ook verantwoordelijk. Dat valt binnen de vrijheid die een opinie-auteur toekomt.
Maar zestig opzeggingen nopen tot introspectie en die zou ik niet willen beperken tot de presentatie van het verhaal. Wat mij betreft toont het „als je precies leest” dat ik hierboven tikte, precies het risico dat dit artikel met zich meebracht. De protesten tegen het Israëlische geweld liggen op het moment onder een politiek en maatschappelijk vergrootglas; zie ook de reacties op de bezettingsacties bij universiteiten. In zo’n klimaat ligt een mislezing (in dit geval: „ze doen het omdat het in hun aard ligt / omdat ze het lekker vinden”) op de loer. Dat is ook iets om rekening mee te houden.
Arjen Fortuin
Reacties: [email protected]