Toneelschrijver Terence McNally (1938 – 2020) was naar eigen zeggen een groot fan van operazangeres Maria Callas (1923 – 1977). Vandaar dat hij een toneelstuk over haar schreef, Broadwayhit Master Class uit 1995. Met zulke fans heb je geen vijanden meer nodig.
Master Class is gebaseerd op een serie masterclasses die Callas in 1971 en ’72 gaf aan studenten van Juilliard, het beroemde conservatorium in New York. Zelf was ze toen bijna vijftig en ze had al zes jaar niet in het openbaar gezongen, nadat haar stem haar tijdens concerten meermaals in de steek had gelaten.
Van de masterclasses zijn geluidsopnames gemaakt, die tegenwoordig integraal te beluisteren zijn op Youtube. Dat is de moeite waard. Callas komt erin naar voren als een ontzagwekkende, perfectionistische en zeer betrokken docente. Ze maakt zichzelf niet onnodig kleiner dan ze is, ze spreekt met overtuiging en zonder de voor vrouwen, zeker in die tijd, zo vertrouwde gêne. De opnames getuigen van Callas’ feilloze waarachtigheidsradar: ze hoort het onmiddellijk, al bij de aanzet van een klank, als een student een gezongen frase niet doorvoelt, maar enkel acteert – en ze rust niet voor ze een waarachtige emotie aan zo’n leerling heeft ontlokt. Wat bovenal uit de opnames naar voren komt, is Callas’ grenzeloze eerbied en liefde voor de muziek.
Tweede versie
Over die masterclasses schreef McNally in 1995 dus zijn toneelstuk. Al in 1996 bracht Toneelgroep Amsterdam (voorganger van ITA) de voorstelling in Nederland op de planken, met Sigrid Koetse als Callas. In 2011 volgde een enscenering met Pia Douwes in de hoofdrol, en nu, dertien jaar later, is die tweede versie in reprise gegaan. Pia Douwes wederom als Callas, in een regie van Frank van Laecke.
McNally lijkt zich niet te kunnen voorstellen dat de assertiviteit die Callas tijdens de masterclasses aan de dag legt uitsluitend te verklaren is met haar jarenlange ervaring en haar toewijding aan de muziek. Nee, aan dat opmerkelijke temperament moet wel iets anders ten grondslag liggen. Haar frustratie, bijvoorbeeld, over het feit dat ze door pers en publiek niet altijd op waarde werd geschat. Natuurlijk is er ook een man debet aan Callas’ gedrevenheid: haar grote liefde Aristoteles Onassis (hier gepresenteerd als een platvloerse maar rijke hufter), heeft haar aan de kant gezet. Bovendien verhult McNally’s Callas met haar zelfvertrouwen een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex (ze was ooit „een dik, vet meisje met een slechte huid en dikke brillenglazen”), en draait het zingen van aria’s voor haar voor een groot deel om het terugpakken van de mensen die vroeg in haar carrière op haar neerkeken – en om een niet nader gespecificeerd ‘winnen’ in het algemeen. Dus, zien we hier passie voor de muziek?
In ‘Masterclass’ draait het zingen van aria’s voor Callas voor een groot deel om het terugpakken van de mensen die vroeg in haar carrière op haar neerkeken
Wrokkig, gekrenkt
Misschien, maar toch vooral de bezetenheid van een wrokkige, gekrenkte vrouw met een egoprobleem. Het kan natuurlijk dat ze dat ook was, in die laatste jaren van haar leven, al blijkt dat op geen enkele manier uit de geluidsopnames. Maar, ook als dat zo zou zijn: is dat een verhaal dat we in 2024 willen vertellen?
Het is nogal wat gevraagd van een actrice om ondanks de misogyne implicaties van de tekst toch nog iets van sympathie voor je personage te oogsten; daarvoor ben je eigenlijk genoodzaakt met volle kracht tegen de tekst in te spelen. Maar dit is niet waar regisseur Frank van Laecke Pia Douwes toe lijkt te hebben uitgenodigd. Douwes trapt vol op het gaspedaal als er „Ari, trouw met me!” in het script staat, op de knieën nog wel, armen wijd, wanhoopsmasker op – drama waarbij de gemiddelde operavertolking verbleekt.
Zonder enige terughoudendheid geeft Douwes deze karikaturale vrouw gestalte, wat best imponerend genoemd mag worden, en soms verrassend geestig. Maar het is toch vooral schrijnend, hoe theatraal en kunstmatig dit door McNally bekokstoofde personage zich over de vloer beweegt, als je bedenkt met hoeveel hartstocht de echte Callas in haar lessen (én in haar muziek) waarachtigheid predikte.
Not Like Us heeft het nieuwe album van Kendrick Lamar niet gered. In die spijkerharde track haalde Lamar eerder dit jaar vernietigend uit naar zijn rivaal Drake en beschuldigde hij hem onder meer van pedofilie en uitverkoop van de hiphopcultuur. Het was dé giftige genadeslag na een hectische blitzkrieg waarin de twee elkaar met in bijzonder hoog tempo uitgebrachte beledigende tracks op de huid zaten en groeide uit tot de hiphopkraker van het jaar. Not Like Us tikt op Spotify de miljard streams aan en maakt kans op vijf Grammy Awards, waaronder die voor nummer en plaat van het jaar.
Maar op het vrijdagavond plotseling online gezette nieuwe album GNX van Kendrick Lamar speelt de Canadese rapper en zanger die Lamar dit voorjaar nummer-na-nummer tot aan de enkels afzaagde, geen rol van betekenis meer. Terwijl de andere hoofdrolspelers in die vete recent sussend stelden dat het niet zo serieus was, schakelt Lamar strijdbaar dóór. Het gaat hem niet puur om Drake, maar om hypocrisie en platte commerciële belangen die hij veel breder in zijn scene aantreft.
Lamar is iemand die in zijn werk voortdurend worstelt met verleidingen en twijfels over zijn rol als succesvol boegbeeld van zijn gemeenschap en genre. Hij is het duidelijk spuugzat hoe gemakzuchtig andere succesrappers omgaan met de cultuur die voor hem van levensbelang is. GNX is het eerste album dat Lamar zelf uitbrengt met zijn bedrijf PgLang en is rauwer en minder conceptueel opgezet dan voorgangers als het sterk naar binnen gerichte Mr. Morale & The Big Steppers, Pulitzer Prize-winnaar DAMN., en het als generationeel meesterwerk onthaalde To Pimp A Butterfly.
Hongerige rappers
Op GNX grijpt Lamar nadrukkelijk in muziek en tekst terug op waar het voor hem begon, in geboortestad Compton in Los Angeles. Het wemelt van de galmende elektronische bassen, rauwe funky beats en vlammende gastoptredens van jonge, hongerige rappers uit L.A., zoals Peysoh, Hitta J3 en Young Threat op de stotterend stuiterende westkustbeat van GNX. In openingstrack ‘wacced out murals’ rekent Lamar op een diep dreunende kickdrum af met in zijn ogen twijfelachtige acties van hiphopsterren als Lil Wayne en Snoop Dogg en ‘politieke correctheid’ in de rapscene. In het schmierend pompende ‘squabble up’ stuurt hij de wolven af op rappende poseurs.
Zijn strijdlust doet Lamar goed. Hij rapt lenig, losjes, gedreven en soms een beetje pesterig. „Ik houd mijn voet op het gaspedaal,” rapt Lamar op de aanstekelijk haperende staccato-funk van producer Mustard, die ook Not Like Us produceerde. „Iemand moet het doen.” Zijn rijmschema’s en tekstuele dubbele bodems en verwijzingen zijn onverminderd magistraal, en wie goed luistert, hoort in vrijwel elke kritische noot, tegelijk bemoedigende levenslessen voor zijn achterban: bescherm je hart, geloof in jezelf, investeer in jezelf, werk hard, en reken niet op anderen maar op zelfliefde.
‘Reincarnation’ is een nieuw hoofdstuk in de voortgaande artistieke uitwisseling die Lamar in zijn werk voert met zijn in 1996 vermoorde inspiratiebron Tupac ‘2Pac’ Shakur. Hij leent de muziek en rapstijl van 2Pac voor een geweldig gelaagd verhaal waarin hij zich neerzet als incarnatie van eerdere succesvolle zwarte artiesten en de beproevingen die ze doorstonden, waaronder een briljante zangeres die in het raciaal gesegregeerde Amerika worstelde met een drugsverslaving: „Heroïnenaalden hielden me in een foetuspositie.”
In ‘heart pt. 6’ blikt Lamar openhartig terug op de dagen waarin hij opkwam met rapgroep Black Hippy, en zijn jeugdvriend en zakenpartner Dave Free „gevangenis-risico’s” nam om hun muziekcarrière van de grond te tillen.
In het ontspannen en soulvolle sluitstuk ‘gloria’ rapt Lamar over een complexe relatie die zijn leven getekend heeft – om pas aan het eind te onthullen dat het gaat om zijn verhouding tot zijn pen, zijn schrijven. „Ik deed het met integriteit en n****s probeerden nog steeds op me te haten”, verklaart Lamar zijn bitterheid tegenover de commerciële toplaag van de rapscene in het subtiel geproduceerde, sfeerrijke ‘man at the garden’. „Er zal nog meer bloed verspild worden. Het is slechts verf voor mij.”
Ja, het is anders om in het Fries te schrijven. Rixt Siderius (19) zoekt normaal in het Nederlands naar woorden die uitdrukken wat ze bedoelt, maar heeft die „speurtocht” nu in het Fries afgelegd. Het is haar Memmetaal, moedertaal. Friese poezië raakt haar, zegt ze, omdat de taal dichtbij is, het is de taal van thuis. Ze draagt een gedicht voor op het podium in een grote glazen kas op het Oldehoofsterkerkhof in Leeuwarden.
Jou my dyn tonge en probearje dy dan út te sprekken / it giet net / it giet net / lúster nei myn klanken
Een sneeuwschuiver rijdt buiten voorbij. Het is donderdagavond, donker in de binnenstad. Aan de vooravond van het festivalweekend van Explore the North, een literair productiehuis en festival met een vast podium in Leeuwarden, is het publiek bijeen in de warme kas voor De literaire orgie, of: een feestavond voor iedereen die van taal op podium houdt. De avond vangt aan met leerlingen van het Jonge Schrijvers-traject, een samenwerking van Explore the North en Jeugdtheaterschool Meeuw, dat door ongeveer vijftig jonge Friezen is gevolgd, onder wie Siderius. Jonge Schrijver Mayte Veenstra (18) zingt haar gedicht, door gitaar begeleid. Het publiek is gegrepen. De toon is warm, indringend, de woorden voelen eerlijk, ook als je ze niet verstaat.
Ik stean efter it rút / Ik wachtsje oant ein fan de dei / It ljocht yn myn sliepkeamer is út / Is dêr boppe in plak foar my?
Streng op foutjes
Het kan best spannend zijn om in het Fries op te treden. Juist mensen die zo van de taal houden, kunnen streng zijn op foutjes, zegt Marleen Nagtegaal, artistiek directeur bij Explore the North. Makers kiezen zelf welke taal ze gebruiken, maar soms moedigt Nagtegaal ze aan om te onderzoeken: wat als je dit in het Fries probeert?
Ze zijn van de „literatuur buiten het boek”, zegt Nagtegaal over Explore the North. Alles wat ze doen draait om taal. En dat is veel: workshops, ontwikkeltrajecten, residenties, het vaste Podium Explore in hun gebouw in Leeuwarden, en ze ondersteunen schrijvers met voorstellingen, wars van vastomlijnde disciplines. In juli werd bekend dat de organisatie structurele subsidie krijgt vanuit het Rijk; het is vanaf 2025 onderdeel van de culturele basisinfrastructuur. Het geld, jaarlijks bijna 500.000 euro, is fijn, zegt algemeen directeur Mark Hospers. Maar het is vooral een „erkenning dat wat wij hier doen, belangrijk is”.
Voorheen moesten schrijvers voor hun ontwikkeling naar Amsterdam, Utrecht of Groningen
Explore the North bestond in festivalvorm al sinds 2011, maar kreeg vleugels toen Leeuwarden met succes meedong naar de titel van Culturele Hoofdstad van Europa. Opeens was er bestuurlijke en financiële steun. Hospers: „Na ‘culturele hoofdstad’ in 2018 heeft Leeuwarden een heel nieuw cultureel veld gekregen.” Explore the North is daar onderdeel van. Vóór 2018 was het toch zo, zegt Hospers, dat schrijvers en kunstenaars voor een podium of ontwikkeling naar Amsterdam of Utrecht of Groningen moesten. „Ik wil niet zeggen dat dat nu niet meer bestaat, maar het is wel zo dat wij, en andere organisaties, daar vanaf 2018 een alternatief voor zijn gaan bieden.”
Explore the North heeft bekendere namen aan zich gebonden (Joost Oomen met zijn poëzievoorstellingen, Yentl van Stokkum geeft les aan de Jonge Schrijvers). Wat ze tonen valt niet altijd binnen één discipline te plaatsen, dat maakt het soms uitdagend voor het publiek, vertelt Nagtegaal, „En dat is op deze plek nog moeilijker dan in Groningen of Amsterdam. Er was hier bijna niks. En dus was het publiek ook nergens aan gewend.”
Als Djoeke Graswinckel (20), zij begon op haar dertiende als Jonge Schrijver, van het podium afstapt, wil ze weten of de voordracht beter ging dan de vorige keer. Nagtegaal zegt dat ze „haar publiek goed aanvoelde”. Een veel beter compliment dan ‘ja’, vindt Graswinckel.
De tiende editie van het Explore the North Festivalweekend vindt plaats op 22, 23 en 24 november op verschillende locaties in Leeuwarden. Info: explorethenorth.nl
De Russische kunstverzamelaar, galeriehouder en publicist Marat Gelman (63) heeft eigenlijk geen tijd voor een interview. Hij moet vrienden afhalen van het Berlinse Hauptbahnhof. Ze komen voor de anti-oorlogsdemonstratie van de Russische oppositie in ballingschap, die de volgende dag in de Duitse hoofdstad zal plaatsvinden. Gelman is betrokken bij de organisatie van het protest, in de stad waar hij deels woont en vorig jaar een galerie opende die zich specialiseert in AI-kunst: ‘Guelman und Unbekannt’.
Terwijl zijn oudste zoon op het station op de uitkijk staat, zetten zijn jongste kinderen thuis de boel op stelten. Daarom zoekt Gelman in de Berlijnse wijk Charlottenburg – vanwege zijn grote Russische diaspora ook wel bekend als Charlottengrad – naar een locatie voor het gesprek. Hij draagt een kanariegeel bomberjack en een blauwe hoody om zijn Oekraïense sympathieën te onderstrepen. Voor een donkere shishabar met gokautomaten staat hij stil. „Hier dan”, zegt hij en trekt de deur open.
Al veertig jaar is de in Moldavië geboren Gelman (ook wel geschreven als ‘Guelman’) een begrip in de Russische kunstwereld. In de jaren 80 maakte Gelman, zoon van theatermaker en scenarist Aleksandr Gelman, naam als de eerste kunsthandelaar van de Sovjet-Unie. In de jaren 90 was hij als spindoctor actief in de Russische politiek, waar hij van dichtbij de opkomst van Vladimir Poetin meemaakte. In 2009 was hij directeur van het PERMM museum voor moderne kunst in de Siberische stad Perm. Maar zijn provocatieve, kritische exposities leidden tot woede bij de autoriteiten en de Orthodoxe Kerk en in 2013 werd hij ontslagen. In zijn Moskouse galeries bracht hij de afgelopen decennia alternatieve kunst onder de aandacht en werkte hij samen met grootheden als Emilia en Ilja Kabakov, Dmitri Vroebel en de Oekraïense performance-kunstenaar Oleg Koelik.
Ik wil een plek creëren voor vrije Russische cultuur, buiten Rusland. Een soort meta-Rusland, dat toont dat Rusland ook vriendelijk en geweldloos kan zijn
Na de Russische annexatie van de Krim in 2014 vertrok Gelman naar Montenegro, waar hij het cultuurcentrum ‘Slovo Novo’ opende als veilige haven voor de opgejaagde Russische kunstscene. Sindsdien ontvangt hij er schrijvers, kunstenaars en muzikanten, onder wie de leden van punkgroep Pussy Riot. Ook exposeert hij werk van Oekraïense kunstenaars en biedt gevluchte artiesten residenties aan. „Ik wil een plek creëren voor vrije Russische cultuur, buiten Rusland. Een soort meta-Rusland, dat toont dat Rusland ook vriendelijk en geweldloos kan zijn.”
Zijn artistieke activisme is het Kremlin niet ontgaan. Eind 2021 werd hij tot ‘buitenlands agent’ bestempeld, kort daarna op de wanted-lijst geplaatst en hij is lid van een in Rusland ‘verboden’ organisatie. Eén dag voor het gesprek met NRC werd hij in Rusland tot ‘terrorist’ bestempeld. „Ik heb nu een full house”, lacht hij. „Al weet ik niet of ik een ‘terrorist’ of een ‘extremist’ ben geworden. Ik hoop dat laatste, het klinkt beter en is minder gevaarlijk.” In Montenegro, waar hij deels woont, wemelt het van de Russische geheim agenten.
Ondertussen zitten kunstenaars in Rusland in het nauw. Vorige week deed de politie van Nizjni Novgorod een huiszoeking bij de street-art kunstenaar Aleksandr Koeritsyn, die werkt onder het pseudoniem ‘Blauw Potlood’, en onlangs in Jekaterinburg de tekst ‘Ga door het bos’ op een gebouw schilderde. Volgens de kunstenaar verwees de tekst naar de bossen rond de stad en had het een ecologische betekenis. Maar de organisatie zag er een verwijzing in naar de oorlog in Oekraïne. ‘Ga door het bos’ is de naam van een Russische organisatie die deserteurs helpt te ontsnappen uit het leger. Koeritsyn werd beschuldigd van samenwerking met ‘anti-Russische structuren’.
Lees ook
Zes jaar gevangenisstraf voor toonaangevende theatermakers in Rusland
Is kunst in het Rusland van Poetin nog wel mogelijk?
„De vrije hoekjes worden steeds schaarser. Kunst en Poetin hebben verschillende doelen. Een kunstenaar werkt voor de toekomst, hij wil internationale grenzen doorbreken. Daarvoor moet hij vrij zijn. Poetin wil het land juist afsluiten van de buitenwereld. Hij zegt: wij hebben onze eigen wereld, de ‘Russische wereld’. Hij wil het land achteruit trekken, terug naar het imperialisme.
„Wat onder Poetin als kunst wordt gecultiveerd, is geen kunst. Het is een vorm van pr. Maar je kunt kunstenaars niet zomaar willekeurig uitwisselen. Als [de bekende schrijver en kunstenaar, red.] Vladimir Sorokin Rusland verlaat, dan is er geen andere Sorokin om hem te vervangen. Dan is er een gat. Het Kremlin kan geen levende kunstenaars meer vinden, dus moeten ze het met de doden doen. Daarom organiseren ze ontmoetingen tussen Poetin en de nazaten van Poesjkin.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="AI-kunst aan de muur bij Murat Gelman. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="AI-kunst aan de muur bij Murat Gelman. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22161605/data124732151-78c6f6.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-8.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-6.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-7.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-8.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/11/in-rusland-worden-de-vrije-hoekjes-voor-kunst-steeds-schaarser-9.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/hPnMzhZERxECVsd5w6aNHfhVFBU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/11/22161605/data124732151-78c6f6.jpg 1920w”>
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="GERMANY, Berlin, 11/17/2024, Marat Gelman, Russian art collector and curator and political commentator, in his kitchen.
Here: AI art pictures in his kitchen. For a story by Eva Cukier.
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="GERMANY, Berlin, 11/17/2024, Marat Gelman, Russian art collector and curator and political commentator, in his kitchen.
Here: AI art pictures in his kitchen. For a story by Eva Cukier.
Is politiek voor u momenteel belangrijker dan kunst?
„Ik ben een man van de kunsten. Maar ik zie het als mijn verantwoordelijkheid om ook maatschappelijk en politiek werk te doen. Met Slovo Novo organiseren we kunstprojecten die in Rusland onmogelijk zijn. In sommige periodes van de geschiedenis is kunst in ballingschap belangrijker dan die in Rusland zelf. ”
Welke impact heeft de oorlog in Oekraïne op de kunstwereld?
„Lange tijd dachten we dat er het liberalisme had gewonnen. Het ‘einde van de geschiedenis’ was aangebroken, zoals Fukuyama schreef. Maar het postkoloniale debat bleek een onvoltooid verhaal en de geschiedenis hervatte zich. Daarmee is kunst ook weer interessant geworden, minder abstract. De oorlog in Oekraïne heeft belangrijke morele vraagstukken teruggebracht in de kunst. Vragen als: kun je nog poëzie schrijven na Boetsja? Welk nut dienen kunst en kunstenaars in tijden van oorlog? En ook: kunnen Russische kunstenaars nog welkom zijn op internationale kunstfestivals?”
U opende vorig jaar een AI-galerie in Berlijn, waar komt uw fascinatie voor AI-kunst vandaan?
„AI is baanbrekend. De technologische ontwikkelingen bepalen de kunst van morgen. Mijn eerste aankopen deed ik in 1984: twee werken van Anatoli Zverjev. Ik had toen nog geen huis, geen auto, zelfs geen tweede jasje. Maar in de afgelopen veertig jaar is er binnen de kunsten eigenlijk weinig revolutionairs gebeurd. Met de opmars van kunstmatige intelligentie is echt iets nieuws gaande. Er staat een heel nieuw type kunstenaar op.”
Waardoor komt dat?
„De coronapandemie dwong ons dingen anders te doen. Dat was het moment waarop digitale kunst het terrein van de moderne kunsten binnendrong. Plotseling sloot een heel nieuw continent van digitale kunst zich aan bij de rest van de wereld. Daarnaast viel Rusland Oekraïne binnen. De oorlog en de repressie hebben duizenden kunstenaars van hun omgeving afgesneden, ze hebben vaak geen inkomen meer. Dat dwingt hen te experimenteren met nieuwe kunstvormen, ook online. Bovendien veroorzaakt AI een devaluatie van het kunst-establishment, dat voorheen 95 procent van de markt in handen had. Nu komt er plek voor vernieuwing. Mijn taak is proberen te raden wat de nieuwe kunst zal zijn en te zoeken naar de kunstenaars die zulke kunst gaan maken.”
In 2020 schonk Gelman een groot deel van zijn collectie aan de beroemde Moskouse Tretjakov Galerie, waaronder werken van de Kabakovs en een werk van het controversiële kunstenaarsduo The Blue Noses: een foto van twee kussende politiemannen in een besneeuwd berkenbos.
Het Kremlin had u toen al tot ‘buitenlands agent’ verklaard. Waarom deed u dat?
„De Tretjakov was er vóór Poetin en zal er na Poetin zijn. Begin vorige eeuw onder het communisme raakte de Russische avant-garde uit de gratie en werd verboden. Musea gooiden die werken niet weg, maar bewaarden ze in hun depots. Neem het werk van avant-gardekunstenar Kazimir Malevitsj, dat ruim vijftig jaar lang in de opslag lag en nu weer wordt getoond. Zo zal het na Poetin ook gaan. In het Tretjakov-depot is de collectie bovendien veiliger dan bij mij thuis.”
U was in de jaren 90 als spindoctor actief in de politieke kring rond toenmalig president Jeltsin en was nauw betrokken bij de agressieve mediacampagne die de impopulaire Jeltsin tijdens de met schandalen omgeven presidentsverkiezingen van 1996 in het zadel hield. Heeft u spijt?
Ik heb bijgedragen aan de vernietiging van onafhankelijke Russische media
„Het was 1996, Jeltsin moest worden herkozen want we waren als de dood dat de communisten zouden winnen. Ik leidde de anticommunistische afdeling en heb daar wat dingen gedaan die ik beter niet had kunnen doen. Dat heeft bijgedragen aan de vernietiging van de onafhankelijke media in Rusland. Dat was een grote fout en ik heb daar spijt van. Achteraf gezien was het beter geweest als de communisten hadden gewonnen, maar de vrije pers behouden was gebleven.”
U was in 2000 ook betrokken bij de benoeming van Vladimir Poetin, als opvolger van Jeltsin.
„Dat klopt. Ik zat met Boris Nemtsov [de in 2015 vermoorde oppositieleider] in de liberale partij ‘Unie van Rechtse Krachten’. Net als veel politici geloofde hij in Poetin. Hij zei ‘Marat, iemand moet namens onze partij zitting nemen in het team van Poetin.’ Dat heb ik toen gedaan, maar alles was al geregeld. Poetin zou sowieso president worden, dus invloed had ik niet. Er zijn in die tijd dingen gebeurd, waarover ik nu niet kan spreken. Misschien in de toekomst. Eerst moet de oorlog eindigen.”
Hoe kan kunst bijdragen aan het beëindigen van de oorlog?
„Een kunstenaar kan allerlei dingen doen. Ten eerste moet hij blijven werken, ook al is het voor de lade en kan zijn kunst pas later worden getoond. Daarnaast kan hij protest-kunst maken, zich hardop uitspreken tegen de oorlog en kan hij een deel van zijn inkomsten doneren aan Oekraïne. Dat doen wij ook met onze initiatieven. Wij willen laten zien dat Rusland geen bedreiging hoeft te zijn en kan integreren in de Europese cultuur. Niet als een ijsbreker, zoals Rusland gewoon is te doen, maar als duizenden kleine bootjes, die ieder op hun eigen manier een plekje vinden in de wereld.”