‘Geef mama maar even een handje, want het is er donker en misschien wel eng,” zegt een moeder tegen haar twee dochters. Ze zijn net het trappetje opgelopen dat toegang geeft tot de replica van een ‘Hamastunnel’, die de Israëlische kunstenaar Roni Levavi bouwde in de trailer van een vrachtwagen. Donderdag was die te betreden op het Museumplein in Amsterdam.
Op de zijkant van de trailer staat met grote letters ‘How Do We Get Out Of Here?!!’ Binnenin loop je door een grijze ‘tunnel’ met een U-bocht van in totaal zo’n 24 meter. Op de achtergrond klinkt gedreun van bommen. Wie eruit gaat mag een boodschap achterlaten op de muur. De Amsterdamse galeriehoudster Rachel Meijler haalde hem naar Nederland, nadat een variant te zien was geweest voor een museum in Tel Aviv.
In die versie zag je aan het eind van de gang verlichte foto’s van de gegijzelden. Directe familieleden van de gegijzelden werden 100 dagen na 7 oktober uitgenodigd als eersten de tunnels door te lopen, en aan het eind de naam van degenen die vastzaten op te schrijven.
De Amsterdamse variant is niet alleen korter, hier ontbreken ook de foto’s van de gegijzelden. Het idee erachter blijft hetzelfde: Levavi wil bewustwording creëren, iets wat hij als een functie van kunst beschouwt. „De tunnel is gemaakt om bij iedereen aandacht te vragen voor de Israëlische gijzelaars in Gaza. Ruim zes maanden zitten ze nu vast in die tunnels, en ze moeten allemaal vrij komen.”
Op de vraag of hij vindt dat dit de schuld is van Hamas of de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, wil hij niet in gaan. „Ik neem geen politiek standpunt in met mijn werk. Het enige dat interessant is voor mij is het creëren van bewustwording.” De reacties die hij tot nu krijgt zijn goed, vertelt hij. „Mensen worden soms bang, maar zijn doorgaans positief. Ze snappen dat dit niet politiek is, het gaat om de mensen.” Het idee is dat de trailer met de tunnel door heel Europa gaat toeren, „maar laten we hopen dat ik die tour niet hoef af te maken”.
Roze teddybeer
„Ik ben niets dan omroeper van oproer,” dichtte Lucebert in 1952 om te benadrukken dat lyriek de moeder is van de politiek. Kan een kunstwerk wel a-politiek zijn? Vandaag in elk geval niet, blijkt uit het protest dat eveneens op het Museumplein plaatsvindt, onder wie twee vrouwen die met een enorme roze teddybeer naar de tunnel wandelen. „Mensen hebben alle recht om aandacht te vragen voor de 133 gijzelaars”, legt één van hen, Eva Prins, uit. „Wij willen het werk in een context plaatsen. In de eerste plaats van de oorlog waarbij genocide plaatsvindt op Palestijnen, maar ook om aandacht te vestigen op het waarom van de tunnels en vooral op wat er al 17 jaar lang niet door die tunnels vervoerd mag worden.” Op de lijst producten die verboden zijn te vervoeren staan bijvoorbeeld koriander, muziekinstrumenten, vishengels, ezels en pluchen kinderknuffels.
Het idee is de knuffels uit te delen aan bezoekers van Levavi’s installatie, en de roze beer moet bij de trailer gaan zitten. Een tegenkunstwerk dus, waardoor een dialoog ontstaat. Maar dat pakt anders uit. Twee boa’s van de ‘vredeseenheid’ vragen de vrouwen met de knuffels en de roze beer naar een hoek van het Museumplein te gaan die voor pro-Palestijnse demonstranten is bedoeld, en weg te blijven van de pro-Israëlische kant waar de installatie en de rij bezoekers staan.
De tweeling van 7 jaar loopt met hun moeder weer buiten. Ze vonden de tunnel leuk en spannend tegelijk. Spannend omdat het zo donker was, en ook wel eng door de geluiden. Helemaal snappen doen ze net niet, hun moeder had ze uitgelegd dat er „mensen gevangen worden gehouden” in de tunnels. Vlak voordat ze naar buitengaan vraagt de galeriehouder of de kinderen nog iets op de muur willen tekenen. „Een hartje wellicht?” „Ja,” roept de tweeling in koor. Het hartje: een taal die iedereen begrijpt.