Gé van Schaik: bescheiden econoom, die in alles de tegenpool was van zijn voorganger Freddy Heineken

Tegenpolen waren ze, Freddy Heineken en zijn opvolger Gerard (Gé) van Schaik. De flamboyante ondernemer en de beminnelijke econoom. De eigenzinnige solist en de bescheiden teamspeler. De jazzfan en de klassiekemuziekliefhebber. De bierman en de man die ook wel een wijntje lustte. Van Schaik zou je de anti-Freddy kunnen noemen.

Gé van Schaik, die woensdag 1 mei overleed op 94-jarige leeftijd, begon in 1958 bij de bierbrouwerij. Hij klom gestaag op in het bedrijf en werd in 1974 lid van de raad van bestuur. In 1989 volgde hij Freddy Heineken op als bestuursvoorzitter van het bierconcern, als eerste buitenstaander aan de top van het familiebedrijf.

„Wij lijken voor geen cent op elkaar”, aldus Van Schaik in het boek Heineken: een leven in de brouwerij (1996) van auteur Barbara Smit. „Hij is veel intuïtiever; ik denk dat ik wat systematischer ben.”

Een voorbeeld was de koop van de zieltogende Franse brouwerij Albra in de jaren zeventig. Aanvankelijk afgeschoten door Van Schaik, na uitvoerig financieel onderzoek, vertelde hij in november vorig jaar tijdens de bedrijfstalkshow Green Giants van Heineken. Maar toen Freddy Heineken na een zomer in de Zuid-Franse badplaats Antibes terugkwam op kantoor zei hij doodleuk: „Ik heb een brouwerij gekocht.” Het duurde tien jaar voordat de Franse brouwer winstgevend was, aldus Van Schaik in de talkshow.

‘Mannetjesmakerij’

„Ik houd helemaal niet van mannetjesmakerij”, zei Gé van Schaik in 1990 in een interview in NRC Handelsblad. „Ik ben gewoon niet meer dan een superslaaf, een huurling die zijn loon krijgt, net zoals ieder ander bestuurslid van een beursgenoteerd fonds.”

Van Schaik zag het concern bij zijn aantreden in 1989 nog steeds als persoonlijk bezit van grootaandeelhouder Heineken, die indirect een controlerend belang in handen heeft. „Het is zijn bedrijf. Ik weet natuurlijk best dat het een beursfonds is en dat er nog andere aandeelhouders zijn, maar ik vind dat hij het kan zien als zijn bedrijf.”

De nieuwe rolverdeling begon in 1989 redelijk vlotjes, met Van Schaik als topman en Heineken in de raad van commissarissen. Van Schaik liet zijn voorganger slechts één keer per jaar speechen, tijdens een vergadering van de commissarissen. Hij haat het om over zijn graf te regeren, zei Van Schaik na zijn aantreden over de veronderstelde bemoeienis van zijn voorganger.

Zonder vooraf overleg te plegen met Heineken en de overige commissarissen sloot Van Schaik in december 1990 een deal die hij al langer wilde sluiten. Voor „vele miljoenen”, vertelde Van Schaik in talkshow Green Giants, kocht hij de Amerikaanse distributeur Van Munching, die in de VS het bier van Heineken exclusief op de markt bracht.

Van Schaik wilde niet langer afhankelijk zijn van één distributiebedrijf. Het enige wat Freddy Heineken zei over de acquisitie die hij als topman nog had tegengehouden, was dat Van Schaik te veel had betaald. Precies zoals Van Schaik al voorspelde wat hij zou zeggen. Hoeveel Heineken voor precies Van Munching betaalde is nooit bekendgemaakt. De deal bleek in elk geval zeer profijtelijk voor de Nederlandse brouwer. Heineken kreeg meer zeggenschap over de verkoop in de VS van zijn luxe product, zijn ‘premium lager’.

Van Schaik was ook de man die Heineken moest vernieuwen. En dat verliep stroef. In het begin van de jaren negentig groeide de concurrentie op de internationale biermarkt sterk. Met een groot marktaandeel in Nederland (en in Europa) was het concern wat zelfgenoegzaam geworden, aldus Barbara Smit in haar boek.

Van Schaik schakelde adviesbureau McKinsey in om mee te denken over de toekomst van het bierconcern. Heineken, stelden de adviseurs, moest drastisch reorganiseren. Zich meer profileren als wereldwijd ‘prestigemerk’. Het bedrijf schrapte de volgens Freddy Heineken door hemzelf bedachte slogan ‘Heerlijk, helder Heineken’. Dat werd: ‘Bier zoals bier bedoeld is.’

Veranderde arbeidsverhoudingen

Bij de reorganisatie verkeek de in het ouderwetse, hiërarchische en formele Heineken opgegroeide Van Schaik zich op de veranderde arbeidsverhoudingen in Nederland. Het personeel van de brouwerijen in Nederland keerde zich massaal tegen de reorganisatie – die pakweg zevenhonderd van de vierduizend banen in Nederland zou kosten – en legde het werk neer. Een staking had Heineken Nederland nog nooit meegemaakt. De reorganisatie zoals Van Schaik die wenste werd gewijzigd.

In het interview met NRC uit 1990 toonde Van Schaik zich weinig gelukkig met de Nederlandse bedrijfscultuur. „We barsten van de overlegstructuren. Het Nederlandse bedrijfsleven is star, we overleggen ons suf. We hebben een bevolking gekregen waaraan je alles moet uitleggen voor er iets in beweging komt.”

Na de staking en de plannen voor de reorganisatie bekoelden de verhoudingen tussen bestuursvoorzitter Gé van Schaik en president-commissaris en grootaandeelhouder Freddy Heineken. Dat leidde uiteindelijk mede tot het vertrek van Van Schaik in 1993. In 2016 stelde zijn opvolger Karel Vuursteen in NRC dat hij het geluk had dat hij niet de directe opvolger van Freddy Heineken was. „De man die er voor mij zat, Gé van Schaik, had de moeilijkste positie die je je kunt indenken. Ik had het veel makkelijker, de onderneming en de familie waren er inmiddels aan gewend dat de topman een buitenstaander was.”

Na zijn vertrek bij Heineken vervulde Gé van Schaik nog commissariaten bij onder meer verzekeraar Aegon, autoconcern Pon, SHV Holdings, zakenreisbureau BCD en chemieconcern DSM en Gist-Brocades. Vrijwel allemaal familiebedrijven, net als Heineken.