Meer dan helft van de mensen die op straat slapen, is arbeidsmigrant

Drie van de vijf mensen die op straat slapen is arbeidsmigrant. Dat stelt het Leger des Heils na een rondvraag deze winter onder medewerkers die daklozen helpen op straat. Andere instanties, waaronder de brancheorganisatie maatschappelijke opvang en de gemeente Den Haag en de gemeente Amsterdam, herkennen dit beeld.

Bij deze cijfers gaat het om daklozen die geen gebruikmaken van opvang omdat ze dat niet kunnen of willen. Deze groep vormt een niet geringe minderheid van het totale aantal daklozen in Nederland, dat het CBS schat op ruim dertigduizend.

Het aantal arbeidsmigranten dat op straat belandt, neemt de laatste jaren volgens bovengenoemde instanties fors toe. Waar het een aantal jaar geleden vooral Poolse migranten betrof, breidt de groep zich nu uit naar Bulgaren en Roemenen. Hoe groot het aandeel arbeidsmigranten onder daklozen op straat eerder was, is niet bekend.

„Arbeidsmigranten worden heel makkelijk ontslagen en raken zo dakloos”, zegt een woordvoerder van het Leger des Heils. „Of er blijkt bij aankomst in Nederland überhaupt geen werk en woonruimte voor ze te zijn, terwijl dat wel beloofd was.”

Er zijn meer dakloze arbeidsmigranten in Nederland doordat er überhaupt meer arbeidsmigranten zijn, zegt het Leger des Heils. Sinds de uitbreiding van de Europese Unie in 2004 met onder meer Polen is de groep sterk gegroeid.

De laatste vijftien jaar is het aantal arbeidsmigranten in Nederland verviervoudigd tot bijna een miljoen in 2022. Naar schatting zo’n drieduizend van hen waren dakloos, aldus stichting Barka die deze groep bijstaat. Uit een rondgang van RTL Nieuws lang meerdere maatschappelijke organisaties blijkt dat het eind vorig jaar zou gaan om zeker zesduizend mensen.

EU-arbeidsmigranten die naar Nederland komen om laagbetaald werk te doen, hebben een grote kans om dakloos te worden als zij hun baan verliezen. Ze werken doorgaans via een uitzendbureau in de tuinbouw, de distributie of de vleesverwerkende industrie. De werkgever regelt vaak ook de huisvesting. Als de arbeidsmigrant ontslagen wordt, verliest hij of zij ook de woonruimte.


Lees ook
De ontslagen arbeidsmigrant belandt in het bos

De dakloze, Poolse Boguslaw (L) en Agatha (R) zitten voor hun tent onder een viaduct nabij de Scheveningse Bosjes.

Ook de Pauluskerk in Rotterdam, een dagopvang voor daklozen, herkent het beeld dat drie op de vijf mensen die op straat slaapt arbeidsmigrant is. Van de 150 daklozen die dagelijks gebruikmaken van de Pauluskerk zijn er zo’n 90 ooit vanuit Oost Europa naar Nederland gekomen om te werken. „Het is dus zelfs de vraag of het aantal niet hoger ligt dan drie op de vijf”, zegt Aagda Fredrikze, bij de Pauluskerk verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering.

In een tijdelijke opvanglocatie in Den Haag, die NRC in januari bezocht, was destijds zo’n 80 procent van de dakloze mensen daar ooit als EU-arbeidsmigrant naar Nederland gekomen.

Drukker op straat

In Den Haag neemt zelfs de afgelopen weken het aantal dakloze arbeidsmigranten toe, ziet hulpverlener Natalia Grad van Stichting Barka die deze groep helpt. „Het is drukker op straat”, zegt ze. „Mogelijk omdat het seizoenswerk, bijvoorbeeld voor het steken van asperges, onlangs begonnen is.”

Om arbeidsmigranten beter te beschermen, is het sinds juli vorig jaar verboden om het huur- en werkcontract aan elkaar te koppelen, zoals voorheen vaak het geval was. Tegenwoordig is het dus wettelijk niet mogelijk om iemand bij ontslag ook de woning uit te zetten. De afhankelijkheid van arbeidsmigranten van hun werkgever moet op die manier verminderen.

In de praktijk zijn arbeidsmigranten voor hun woonruimte vaak nog steeds afhankelijk van de werkgever, ziet vakbond FNV. Zo is het nog wel toegestaan om huur in te houden op het loon. De werkgever is in dat geval ook de huisbaas. Als de arbeidsmigrant de baan en dus het inkomen verliest, kan deze de huur niet meer betalen en raakt die de woonruimte alsnog kwijt. FNV: „De scheiding van contracten zorgt slechts op papier voor minder afhankelijkheid.”

Arbeidsmigranten leven volgens het Leger des Heils ook ’s winters relatief vaak op straat omdat zij vaak niet in aanmerking komen voor de permanente winteropvang. Daklozen kunnen daar tijdens de koudste maanden dag en nacht verblijven, mits zij een Nederlands paspoort hebben of kunnen aantonen langer dan vijf jaar in Nederland te hebben gewerkt. Veel arbeidsmigranten kunnen dat niet, bijvoorbeeld omdat ze van hun werkgever geen loonstrookjes krijgen.

Alleen bij temperaturen onder nul of bij storm is er opvang voor deze groep. Bij deze weersomstandigheden kunnen gemeenten gebruikmaken van de zogeheten winterkouderegeling. Opvangorganisaties, waaronder het Leger des Heils, tuigen dan snel een opvanglocatie op waar alle daklozen terecht kunnen.