„Hier staan de namen van mijn vrienden”, gebaart Ivan uit Odesa naar zijn scherfvest. Een van de namen is Vidma – heks. „Zij zijn al bij God. Vidma is er niet meer”. Op een trainingsterrein bij Kyiv, waarvan de precieze locatie geheim moet blijven, staan 41 potentiële rekruten voor de Derde Aanvalsbrigade gekleed in een ratjetoe aan zelf samengestelde legeroutfits.
De afgelopen weken boekt Rusland zijn grootste terreinwinst in Oekraïne sinds de eerste maanden van de invasie. Na maanden politiek gesteggel is de inkt eindelijk droog onder het Amerikaanse militaire steunpakket ter waarde van 61 miljard dollar voor Oekraïne. De eerste leveringen zijn onderweg. De wapens geven Kyiv een kans om de frontlijn weer te stabiliseren.
Maar nu dringt Oekraïnes tweede, mogelijk nog grotere, militaire probleem zich naar de voorgrond: het tekort aan manschappen. De druk op Oekraïense mannen om zich aan te melden voor het leger, neemt toe.
Toestroom moet verbeteren
Een nieuwe mobilisatiewet, die op 18 mei ingaat, moet de toestroom naar de strijdkrachten verbeteren, verlaagt de minimumleeftijd met twee jaar naar 25, vereist dat álle mannen van 18 tot 60 jaar zich registreren en zal ontduikers harder straffen. Zo wordt het rijbewijs opgeschort voor mannen die zich niet registreren, en raken zij het recht op kinderbijslag kwijt. De nieuwe aanwas moet de mannen die nu al twee jaar onafgebroken vechten, de kans geven op vakantie. En moet ervoor zorgen dat Oekraïne overeind blijft tegenover de talrijkere Russische troepen.
Het manschappentekort is naast de wapennood ook één van de belangrijkste redenen dat het Oekraïense tegenoffensief is gestokt, legde de plaatsvervangend commandant van de vijfde brigade, Mychajlo Onufer, deze week uit aan de Oekraïense publicatie Pravda. Om een offensief uit te voeren heb je reserves nodig: „Zodra je een positie veroverd hebt, moet de volgende aanvalseenheid onmiddellijk jouw posities passeren en doorbreken.” Zijn brigade werd geconfronteerd met het feit dat de aanvalseenheden gewond raakten en dat er geen vervanging voor hen was. Toen konden de Oekraïners niet verder vooruit.
Een heikel punt in de nieuwe mobilisatiewet is het opschorten van consulaire diensten voor Oekraïense mannen van gevechtsleeftijd in het buitenland die niet staan ingeschreven bij het militaire registratiekantoor. Dit betekent bijvoorbeeld dat paspoorten van deze mannen niet verlengd kunnen worden. Het doel: Oekraïense mannen terug zien te krijgen naar Oekraïne.
Ivan heeft er begrip voor: „Ik vind dat iedereen die over de grens is vertrokken, terug moet komen en zich moet aansluiten bij de verdediging.” Bovendien: „Iedereen die hier is trouwens ook, het is een burgerplicht. Wie gaat je geboortehuis beschermen als je het zelf niet doet?”
Wat doet Europa?
De vraag blijft hoe Europese regeringen zullen omgaan met gevluchte Oekraïners zonder geldig paspoort. Duitsland heeft al gesteld dat de mannen binnenkort een eigen reis- en identificatiedocument kunnen krijgen. Ook Estland, waar zo’n 6.500 Oekraïense mannen in de gevechtsleeftijd verblijven, heeft „geen plannen” om Oekraïense burgers te dwingen tot repatriatie, en wijst op de mogelijkheid om op andere manieren te identificeren.
Tot nu toe heeft alleen Polen zich bereidwillig geuit. Volgens de minister van Defensie, Władysław Kosiniak-Kamysz, staan de buren klaar om te helpen de Oekraïense mannen naar het thuisland te bewegen. „Ik denk dat veel Polen verontwaardigd zijn als ze jonge Oekraïense mannen in hotels en cafés zien en horen hoeveel moeite we moeten doen om Oekraïne te helpen”, zei Kosiniak-Kamysz vorige week tegen persbureau Reuters.
Twijfelachtig is of mannen die zo onvrijwillig bij de strijdkrachten terechtkomen, wel goede militairen zullen zijn. Bij sommige brigades deserteert tot wel tien procent van de gemobiliseerden, schreef The Economist afgelopen weekend. Die mannen vluchtten veelal naar het westen van Oekraïne. De meeste aanhoudingen die dienstplichtambtenaren verrichten, betreffen geen dienstplichtontlopers, maar deserteurs, zei een Oekraïense parlementariër.
De Derde Aanvalsbrigade is een unieke elite-eenheid. Terwijl bijna alle brigades hun best moeten doen om te zorgen dat rekruten zich bij hén aansluiten en niet elders, kiest de derde brigade zijn rekruten zelf. De 39 mannen en twee vrouwen op het trainingsveld doorlopen eerst drie maanden training. Pas als ze fit en goed genoeg zijn bevonden, krijgen ze een contract aangeboden.
„Zet je voeten uit elkaar, anders verlies je snel je evenwicht”, zegt de instructeur op het trainingsveld. Ingespannen staan de rekruten in gevechtshouding. Kalasjnikovs tegen de schouder, turend door het vizier. „Zak door je knieën, leun naar voren.” De trainer loopt aandachtig kijkend rond. Met een duw tegen het wapen laat hij sommigen voelen hoe snel ze omkukelen als ze de instructies niet opvolgen.
Mykola – bijnaam: de chirurg – is pas 19. Op zijn kin groeien enkele blonde haartjes. „Toen de oorlog begon zat ik nog op school. Ik wilde me op mijn achttiende aansluiten, maar mijn moeder vond het niet goed.” Mykola moest tenminste één jaar naar de universiteit, zodat zijn moeder erover na kon denken. Tot de leeftijd van 21 is toestemming van de ouders vereist.
In het tweede jaar van de oorlog ging Mykola naar de regio Donetsk, als hulpverlener. „Toen had mijn moeder minder zorgen. Toen zei ze: Oké, het is jouw besluit.”
De brigade staat onder commando van de rechts-nationalistische Andriy Biletsky, die ook de befaamde Azov Brigade oprichtte – die onder meer naam maakte bij de laatste verdediging van de havenstad Marioepol. Biletsky’s eerdere uitingen over witte-suprematie maken van hem een aantrekkelijk doelwit voor Russische propaganda. Maar deze opvattingen zijn al vóór de oorlog op de achtergrond geraakt, en irrelevant voor de populariteit van de Derde Aanvalsbrigade.
De brigade is in Oekraïne beroemd. Deels vanwege successen op het slagveld: dankzij zijn strenge selectieprocedure wordt de derde brigade ingezet bij belangrijke missies, zoals de terugtrekking uit industriestad Avdiivka. Deels door een slimme PR-strategie.
„De Derde Aanvalsbrigade krijgt veel media-aandacht”, zegt Mykola. Voor hem was het een reden om zich hier te melden, en nergens anders: „Je ziet overal de advertenties, ze zijn op iedere sociaal medium. Ze maken veel YouTube video’s van gevechten van aanvallen. Je kunt zien hoe het daar gaat. Dus je weet waar je naartoe gaat.”
De Oekraïense gevechtsvideo’s, vaak opgenomen met drones, laten de brute werkelijkheid van de oorlog zien. Geruststellend zijn ze niet. Vooruitblikkend op de toekomst in de frontlinies zegt Ivan: „Het wordt eng. Ik verwacht een overwinning, maar ik weet dat het heel moeilijk wordt.”