De zaak
In juli 2021 ontvangt Meta, moederbedrijf van Facebook, een brief. Een fokker van pomerianen (dwergkeeshondjes), die via een tussenpersoon ook honden van derden betrekt en doorverkoopt, eist dat Meta onmiddellijk een aantal berichten van Facebook verwijdert. Een vrouw beschuldigt de kennel ervan zonder toestemming haar puppy’s te verkopen. Dat leidt tot reacties. Iemand schrijft: „Omg, what a sick people they are.” Een ander plaatst een oproep aan iedereen die een slechte ervaring met deze fokker heeft gehad, om zich te melden. Daarbij is ook het adres van de fokkerij gedeeld.
Meta laat via zijn advocaat weten dat Facebook niet kan vaststellen dat de berichten onrechtmatig zijn. Het bedrijf weigert daarom tot verwijdering over te gaan. Meta verstrekt ook niet de identiteit van de gebruikers achter de berichten, zoals de fokker vroeg.
De kennel spant een kort geding aan. De rechtbank wijst de zaak af, waarop de pomeriaanfokker in hoger beroep gaat bij het gerechtshof in Den Bosch.
De uitspraak:
Meta krijgt gelijk
De vraag waar het om draait bij het gerechtshof is of de Facebookberichten ‘onmiskenbaar onrechtmatig’ zijn: is de inhoud zonder twijfel illegaal? Dan pas zou Meta de berichten moeten verwijderen.
Om die vraag te beantwoorden weegt het gerechtshof twee fundamentele rechten tegen elkaar af: de vrijheid van meningsuiting van degenen achter de Facebookberichten, tegenover de bescherming van de goede naam van de fokker. Maar eerst moet de fokkerij aantonen dat de Facebookberichten niet kloppen – en daar gaat het mis. De fokker komt met een verklaring van de tussenpersoon dat de puppy’s met toestemming van de eigenaresse aan de fokkerij zijn verkocht. Terwijl het gerechtshof bewijs van die toestemming had willen zien, of anders een gedetailleerde toelichting van de manier waarop die was verleend.
Omdat niet duidelijk is geworden dat de puppy’s met toestemming zijn verkocht, gaan de bewoordingen in de Facebookberichten niet te ver, vindt het gerechtshof. Het recht op vrijheid van meningsuiting betekent dat je grove woorden mag gebruiken, waaronder zoiets als „sick people”. En van doxing is ook geen sprake: er zijn geen persoonsgegevens gedeeld, maar een zakelijk adres dat voor iedereen op internet te vinden is.
Het commentaar
Regelmatig laait de discussie weer op. Moeten socialemediaplatforms zich terughoudend opstellen en de vrijheid van meningsuiting van hun gebruikers beschermen? Of moeten ze zich actief inzetten om de verspreiding van schadelijke informatie te beperken?
Michael Klos doet aan de Universiteit Leiden onderzoek naar de vrijheid van meningsuiting op internet. „De verantwoordelijkheid van platforms hangt af van de vraag: is de informatie voor een onafhankelijke derde herkenbaar als illegaal? Dat is bijvoorbeeld het geval als ik word bedreigd. Maar als iemand mij beschuldigt van plagiaat, dan ligt dat anders. Zonder aanvullende informatie is dat niet te beoordelen.”
Volgens Klos is een platform alleen aansprakelijk als het wordt gewezen op concreet materiaal dat duidelijk verboden is, maar het platform de inhoud vervolgens niet verwijdert of blokkeert. In deze zaak kon Meta niet vaststellen dat de berichten onwettig waren. De verantwoordelijkheid gaat dus niet zover dat een platform actief moet zoeken naar onrechtmatige feiten en omstandigheden. Klos: „Er is geen algemene toezichtverplichting. Het zou ondoenlijk zijn om alles te controleren.”
Wel kan de rechter een platform dwingen om concrete berichten te monitoren. Zoals een Oostenrijkse rechtbank in 2016 deed in de zaak van Eva Glawischnig-Piesczek, de toenmalige fractievoorzitter van de Groenen in dat land, tegen Facebook. De rechter stelde vast dat bepaalde opmerkingen op het sociale medium bedoeld waren Glawischnig-Piesczek in haar eer aan te tasten. Facebook moest niet alleen de oorspronkelijke opmerkingen verwijderen, maar ook identieke of vergelijkbare berichten. Het Europese Hof van Justitie bevestigde in 2019 dat zo’n rechterlijk bevel toegestaan is.
Inmiddels is de Europese Digital Services Act in werking getreden. Sinds 17 februari geldt die voor alle digitale diensten. Niet alleen voor een platform als Facebook, maar ook voor bijvoorbeeld online marktplaatsen, zoekmachines, cloudaanbieders en reis- en accommodatieplatforms. De verordening is bedoeld om de rechten van gebruikers beter te beschermen. Zo moeten platforms de mogelijkheid bieden om illegale inhoud te melden, uitleggen welke regels ze hanteren voor het verwijderen van informatie of accounts, en voor toegankelijke klachtenprocedures zorgen.
In deze zaak moest het gerechtshof in Den Bosch toetsen aan de nieuwe Europese verordening. Klos: „Vanuit de Europese Commissie zijn hoge verwachtingen gewekt, maar de verordening is geen wondermiddel. Als gebruiker kun je niet zomaar berichten van het internet laten halen, want de vrijheid van meningsuiting weegt zwaar. Wel ben ik benieuwd hoe de rechtspraak over de nieuwe Europese regels zich ontwikkelt. Aan de gelimiteerde aansprakelijkheid van de digitale diensten is voorlopig niets veranderd, laat deze zaak zien.”
Olivia den Hollander is verbonden aan The Investigative Desk, een groep gespecialiseerde onderzoeksjournalisten.