‘Het eerste wat me trof zijn de verschillen”, vertelt Marlisa den Hartog. „Zoals dat je als vrouw regelmatig seks moest hebben, omdat anders de baarmoeder verstopt raakt. Maar als je zo’n periode beter leert kennen, dan zijn de overeenkomsten even fascinerend.”
Marlisa den Hartog doet onderzoek naar hoe men over seksualiteit en gender dacht in de Italiaanse Renaissance. „Het is een bekend cliché dat de geschiedenis ons een spiegel voorhoudt. Ik zie het meer als een spiegelpaleis: soms zie je heel vreemde dingen, zoals dat idee van de verstopte baarmoeder. En soms sta je oog in oog met een ongemakkelijk herkenbaar beeld: bijvoorbeeld de overtuiging dat als een vrouw bepaalde kleding draagt, ze ‘er eigenlijk om vraagt’.”
Waarom wilde je juist de seksuele gedragscodes uit deze periode onderzoeken?
„We kennen de Renaissance als een culturele bloeiperiode. Maar ook op het gebied van seksualiteit is het een heel dynamische tijd: je hebt de ontwikkeling van de anatomische wetenschap en natuurlijk de herontdekking van teksten uit de klassieke oudheid. Mensen lezen daarin over een andere seksuele moraal, en dat levert bijna een soort cultuurrelativisme op. En het spannendste voor mij: het debat over de rol van de vrouw dat in deze tijd in Italië wordt gevoerd.”
Zou je het een seksuele revolutie kunnen noemen?
„Dat suggereert te veel dat het in die tijd beter werd voor iedereen. Voor mannen is deze tijd zeker vrijer, maar voor vrouwen niet per se. Klasse speelt daarbij een belangrijke rol, en leeftijd ook. Voor jonge mannen uit de hogere klasse was er de meeste vrijheid, terwijl voor jonge vrouwen uit de hogere klasse juist de minste vrijheid gold.
„Maar er is wel een groot verschil met de periode erna: tijdens de contrareformatie worden de regels veel strenger, bijvoorbeeld wat betreft seks voor het huwelijk en prostitutie, en er komt meer censuur op literatuur. Zo belandt de Decamerone van Boccaccio op de lijst van verboden boeken.”
Toch was het niet alleen vrijheid, blijheid voor de mannen, zo schrijf je.
„Nee, dat klopt. Enerzijds is het een machocultuur, waarin mannen onderling heel veel opscheppen over hun seksuele prestaties. Maar er waren ook tegenstrijdige codes, zoals dat een echte, rationele man zich moest kunnen beheersen. Dat kon ook heel ingewikkeld zijn.
„En er was ook prestatiedruk. Zo was een huwelijk pas geldig als je seks had gehad. Er is een mooi voorbeeld van een man wiens eerste huwelijk ontbonden was, omdat hij er niet in was geslaagd het te consummeren. Toen hij wilde hertrouwen ontstond er een heel publiek proces. Daarbij moest hij met zijn erectie een bepaald gewicht dragen, en zelfs een meisje uit een weeshuis ontmaagden, waarbij mensen ook echt toekeken. Allemaal om te laten zien dat hij het wel kon.”
En men putte tijdens de Renaissance inspiratie uit de Klassieke Oudheid. Veranderde dat ook de seksuele moraal?
„Het speelde vooral in discussies over homoseksualiteit. Volgens de christelijke moraal was dat een doodzonde, en je kon er ook voor vervolgd worden. Maar de culturele elite zag dat er in teksten uit de Oudheid op een veel relaxtere manier met homoseksualiteit werd omgegaan. Binnen die groep ontstond er een ideaal waarin een relatie tussen mannen juist als verheffend werd gezien.
„Er is ook een kunstenaar in deze tijd, Gianantonio Bazzi, die zich liet voorstaan op de naam Il Sodoma, oftewel De Sodomiet. Dat verleende hem status: het toonde dat hij een libertijnse, vrije manier van kijken naar seksualiteit had.
„Maar dat kende wel grenzen. Toen hij op een gegeven moment de paardenrennen had gewonnen, werd afgekondigd: ‘De winnaar is Il Sodoma.’ Daarop brak een enorme rel uit. Volgens de kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari is hij toen ternauwernood aan een steniging ontkomen. Je moest dus heel goed weten waar je dingen wel kon zeggen, en waar niet. Binnen de elite was het prima, maar in het openbaar absoluut niet.”
Je zegt dat er ook een soort feministisch debat ontstaat. Hoe zag dat eruit?
„Ja, de querelle des femmes, ‘het vrouwendebat’. Dat begint allemaal met de Italiaans-Franse Christine de Pisan, die schrijft in 1405 een traktaat waarin ze stelt dat vrouwen gelijk zijn aan mannen. Daarop ontstaat een debat dat ook reflecteert op de dubbele moraal die voor mannen en vrouwen gold. Waarom krijgen mannen eigenlijk meer seksuele vrijheid dan vrouwen? Het traditionele idee was: vrouwen zijn nou eenmaal van nature losbandig dus je moet ze kort houden. Dat idee wordt dan aangevallen. Er zijn zelfs mensen die zeggen: het is eigenlijk oneerlijk, we zouden die dubbele moraal moeten loslaten.”
En ook over het belang van instemming of ‘consent’ wordt gediscussieerd.
„Ja, ik kwam op een gegeven moment zelfs het woord consentimento tegen, in een verhaal over een man van adel die seks heeft met een vrouw uit de lagere klasse. Haar vader komt erachter en wordt dan heel kwaad. Je ziet dan dat de man van adel protesteert dat het met consentimento van beide partijen is gebeurd. Die instemming vindt hij blijkbaar een belangrijk punt om zich mee te verdedigen.
„Verkrachting is ook een misdrijf in deze tijd, maar er zijn wel allerlei manieren waarop seks zonder instemming wordt goedgepraat. Allereerst: verkrachting binnen het huwelijk bestaat niet. En daarbuiten geldt onder meer het idee dat als vrouwen nee zeggen, dat ze dan alleen maar een toneelstukje opvoeren om kuis te lijken.”
Ideeën zoals ‘als een vrouw nee zegt, bedoelt ze eigenlijk ja’, die hoor je vijf eeuwen later nog steeds. Wat zegt dat?
„Bewust of onbewust hebben we blijkbaar nog steeds allerlei clichématige opvattingen over seks. Als je ziet dat er nu nog steeds bangalijsten worden geproduceerd, dan kun je daar wel een beetje moedeloos van worden. Het lijkt soms alsof er nooit iets verandert, alsof onze ideeën over seksualiteit constant blijven.
„Tegelijkertijd is er natuurlijk ook veel veranderd. We moeten bijvoorbeeld niet vergeten dat in de Renaissance vrouwen lijfstraffen en gevangenisstraffen kregen voor overspel. Of dat vrouwen in middeleeuws Frankrijk naakt over straat moesten lopen, zoals we uit Game of Thrones kennen.
„Je moet dus een balans vinden: enerzijds niet overschatten, maar ook niet onderschatten hoe belangrijk die gelijkenissen zijn. Het zet vooral aan het denken over waar we onze eigen geschreven en ongeschreven regels vandaan halen.”