Telt een spontaan telefoontje of toevallige ontmoeting tussen een lage EU-ambtenaar en een lobbyist ook als een lobbybijeenkomst? Op dit moment wordt zo’n gesprek niet opgenomen in het zogeheten transparantieregister dat het lobbyen in Brussel voor de buitenwereld zichtbaar moet maken. Maar dat zou wel moeten gebeuren, vindt de Europese Rekenkamer.
In een nieuw rapport toont de Rekenkamer zich deze woensdag kritisch over de lobbyregels van de Europese instellingen in Brussel. Die vertonen, aldus de onderzoekers, volop „zwakke punten en hiaten”, waardoor veel lobbyactiviteiten nog steeds buiten het publieke zicht plaatsvinden. Lobbyisten kunnen zo nog steeds onopgemerkt invloed uit oefenen op EU-wetgeving, wat risico’s op oneigenlijke beïnvloeding vergroot.
Lees ook Big Tech geeft miljoenen uit om EU-regelgeving te beïnvloeden
Het rapport komt op een gevoelig moment, aan de vooravond van de Europese verkiezingen en in de nasleep van de geruchtmakende Qatar-affaire – waarin meerdere Europarlementariërs verdacht worden van het aannemen van smeergeld. Als de lobbyregels niet worden verscherpt, „tast dat het publieke vertrouwen aan”, aldus Sloveens Rekenkamerlid Jorg Kristijan Petrovič in een toelichting, omdat de gebreken „kunnen leiden tot ongepaste beïnvloeding en zelfs corruptie”.
Transparantieregister
Sinds 2011 kent Brussel een zogenaamd ‘transparantieregister’, waarin lobbyisten zich moeten inschrijven en waarin hun activiteiten en uitgaven worden bijgehouden. Alleen lobbyisten die in het register staan mogen contact hebben met de Europese Commissie, het Europarlement of de Raad van de Europese Unie.
RekenkamerlidJorg Kristijan Petrovič De huidige situatie kan tot ongepaste beïnvloeding en zelfs corruptie leiden
Hoewel het principe van zo’n register volgens de Rekenkamer goed is, laat de praktijk te wensen over. Zo mogen lobbyisten zelf bepalen tot welke categorie ze behoren en hoeven ze daardoor soms geen openbaarheid te geven over hun inkomstenbronnen. Dat speelt bijvoorbeeld bij ngo’s, waarvan soms schimmig blijft wie hen financiert.
Veel blijft verborgen
Problematisch is volgens de Rekenkamer ook dat louter ontmoetingen tussen lobbyisten en de hoogstgeplaatste EU-ambtenaren moeten worden geregistreerd, en niet die met het gros van het EU-personeel. Ook worden alleen van tevoren vastgelegde afspraken geregistreerd, en dus niet spontane ontmoetingen, telefoontjes of mailtjes. „Veel blijft dus verborgen voor het publieke oog”, aldus Petrovicč.
Bovendien constateert de Rekenkamer dat de handhaving van de regels te wensen over laat. Hoewel er jaarlijks vele honderden lobbyisten uit het register worden verwijderd vanwege onvolledige informatie, zijn er slechts zes geschrapt na een klacht of onderzoek. Maar één lobbyist werd verboden zich opnieuw te registreren. Het toont volgens de Rekenkamer dat onvoldoende wordt onderzocht of lobbyisten zich aan de regels houden. Financiële sancties zijn bovendien onmogelijk.
In haar aanbevelingen schrijft de Rekenkamer daarom dat de handhaving verscherpt moet worden én dat voortaan ook ongeplande bijeenkomsten en contacten in het register moeten worden bijgehouden.
Pikant: in hun eerste reactie hebben alle EU-instellingen laten weten die laatste aanbeveling in de wind te zullen slaan. Volgens de Commissie is dat „in de praktijk onmogelijk” en volgens het Europarlement is het „moeilijk om de aard van spontane interacties te verzoenen met een wettelijke verplichting om deze ontmoetingen te publiceren”. De Raad schrijft bovendien te vrezen dat lobbyisten zich dan gaan uitschrijven, om alsnog spontaan te kunnen blijven lobbyen.
Een roestig ijzeren hek, de spijlen krom getrokken. Een gruizig pad over een met onkruid overwoekerd erf. Een jonge kerkuil die zich zo te zien te pletter heeft gevlogen en bij de verveloze voordeur is neergelegd, de vleugels zorgzaam om het lijf gevouwen. En dan, binnen in het schemerdonker, op een harde houten spijlenstoel: de Vlaamse schrijver Chris De Stoop, bekend van bestsellers als Dit is mijn hof (2015). Er is nu een theatervoorstelling van gemaakt die 30 augustus in première gaat op het Zeeland Nazomerfestival.
Dit is mijn hof gaat over de teloorgang van de boeren in Vlaanderen en over de mentale nood van zijn broer, die drie jaar ouder dan hij was en vóór alles boer wilde zijn – tot het niet meer ging. In de nacht van 4 op 5 december 2010 pleegde hij zelfmoord, zesenvijftig jaar oud. Sindsdien rijdt Chris De Stoop bijna alle dagen van Wommelgem, waar hij woont met zijn vrouw, naar de vervallen boerderij in Sint-Gillis-Waas om bij het raam te gaan zitten schrijven. „Alsof ik”, zegt hij, „een schuld aan mijn broer moet afbetalen, en aan de boerderij, die me zoveel gegeven heeft.”
Ik ben met hem naar een therapeut gegaan, maar therapie werkt niet zo erg als je geen prater bent. Boeren zijn geen praters
Hij werd er in 1958 geboren en ging er op zijn 21e weg om, als eerste van alle generaties boeren boven hem, te gaan studeren, in Leuven, germanistiek. Hij werkte als journalist voor het Vlaamse weekblad Knack en reisde de hele wereld over voor zijn reportages. Zijn broer, die in 1980 na de dood van hun vader door een hersentumor het bedrijf met hun moeder had voortgezet, zag het als een vorm van desertie. „Ik liet de boel in de steek. Daar ging het vaak over tussen hem en mij, al was ik op het laatst om de paar dagen bij hem, en zeker elke zaterdag om hem te helpen met het boerenwerk.”
Kort na zijn broers dood stopte Chris De Stoop bij Knack en nu schrijft hij bijna alleen nog boeken waarin hij als een sociaal bewogen onderzoeker vertelt over de boerenwereld die aan het verdwijnen is, over zijn zonderlinge oom Daniël, die in zijn boerderij in Henegouwen vermoord werd door een jeugdbende, over de laatste bewoner van de Damiaanhoeve in Limburg, die verdacht werd van de moord op zijn vrouw. Daarnaast heeft hij nog wat akkertjes, waarop hij met de laatste boer in de buurt gewassen verbouwt. Vorig jaar zonnebloemen, dit jaar gras en maïs.
Sinds de dood van zijn broer rijdt Chris De Stoop bijna alle dagen naar de vervallen boerderij in Sint-Gillis-Waas om te schrijven.
Foto Wouter van Vooren
Je was in Haïti toen je broer stierf.
„Nota bene om een reportage over kleine boeren te schrijven na de aardbeving die daar geweest was. Na vijf dagen werd ik gebeld door een familielid die huisdokter is. Het heeft me twee dagen gekost om terug te keren; twee dagen heb ik zitten huilen in vliegtuigen en op luchthavens. Er lag hier een dik pak sneeuw en het had de hele week gevroren, tot min tien. Ik zag voor me hoe mijn broer bezig was geweest om met ketels heet water de waterleidingen en de drinkbakken open te houden, en om de kalveren, koeien en stieren water te geven uit de enige kraan die nog werkte.
„Die vrijdagnacht was de dooi ingezet en dan weet je dat sommige beesten de volgende ochtend tot hun schoft in het water staan doordat de lekken zijn gaan spuiten. Het moet hem wanhopig hebben gemaakt. Zijn troetelkalf, een mager scharminkel waar hij zoveel zorg en genegenheid in had gestopt, lag dood naast de mesthoop, de poten stijf naar de hemel, de bevroren tong uit de muil. Het was vreselijk. Het was een vreselijk harde periode.”
Hij verwaarloosde de moestuin, las de krant niet meer, keek geen tv, zat hele nachten daar te roken
Jullie moeder was al opgenomen in het verpleeghuis.
„Net voor die laatste zomer was ze gevallen, maar toen kon ze revalidatie weer naar huis. Ze ging weer aan het werk, op haar 82ste. Ze verzorgde de kalveren, ze gaf ze de fles als ze niet goed dronken – mijn broer had een zoogkoeienbedrijf – en deed het huishouden. Maar in oktober viel ze weer en toen had ze haar heup en bekken en knieschijf gebroken door vergevorderde osteoporose. Al snel was duidelijk dat ze nooit meer op de boerderij zou terugkeren. Ze kon zich niet eens meer omdraaien in bed. Mijn broer bleef alleen achter.
„In de zomer zei hij al dat hij het niet meer zag zitten. Hij dacht aan de dood, zei hij. Wie zou er rond zijn kist staan? Hij verwaarloosde de moestuin, las de krant niet meer, keek geen tv, zat hele nachten daar te roken.”
Chris De Stoop wijst naar de zwarte sofa bij het tafeltje waarop zijn laptop staat.
„Ik ben met hem naar een therapeut gegaan, maar therapie werkt niet zo erg als je geen prater bent. Boeren zijn geen praters. Achteraf zei de therapeut tegen mij dat het proces al enkele jaren bezig moest zijn geweest. Als dan op een kritiek moment een paar dingen samenkomen, is het gevaar van suïcide heel groot.”
Foto’s Wouter van Vooren
Je vertelt in ‘Dit is mijn hof’ ook zijn angst voor de overheid.
„Ik zie nog het gruwelijke beeld van mijn broer die elke keer dat ik kwam aanrijden vanachter een muur stond te kijken of het niet weer een controleur was. De controleurs mogen elk moment je erf binnenvallen en hij was een keer betrapt toen hij achter de schuur hout aan het opstoken was, zoals hij zijn hele leven gedaan had. Maar nu was het verboden. Hij had een nieuwe milieuvergunning nodig en hij was heel bang dat zijn oude, nog niet afgedekte mesthoop een probleem zou worden. Het meest extreme was de hormonenbrigade van de politie die huiszoeking kwam doen. Ze gingen in de koeienstal monsters nemen van de mest en het voer. Ze joegen de vrij rondlopende beesten op tot ze scheten van angst.
„Mijn broer werd ondervraagd alsof hij een misdadiger was, uitgerekend mijn broer, die traditioneel en kleinschalig werkte en zijn beesten voederde met eigen gewassen. Wat zou hij met hormonen werken? Een razzia was het. Alle kasten en laden hier in huis werden opengetrokken, de matrassen werden omgedraaid, ze snuffelden door de papieren van mijn vader zaliger, ze woelden met hun vuile handen door mijn moeders schone wasgoed. Ze lachten om de ouderwetse bedoening hier. Mijn hele leven zal me bijblijven wat mijn moeder toen zei: ‘Ge moogt alles onderzoeken, ge moogt boetes geven, maar ge moogt niet iemand zijn eer afpakken!’ Mijn broer heeft weken moeten wachten tot zijn in beslag genomen dieren weer werden vrijgegeven. Alle monsters waren negatief.”
Hij was omsingeld, schrijf je, door partijen die hem weg wilden hebben.
„In de jaren zestig waren hier in de straat twaalf boerderijen en die zijn bijna allemaal verdwenen, zoals in heel Europa miljoenen boerenbedrijven verdwenen zijn door de keuze voor een koers naar grootschaligheid, industrialisering en intensivering. Aan de overkant, waar vroeger onze beste wei was, een pachtwei, zit nu een grote meubelzaak. En daar” – hij draait zich om op zijn stoel – „is een immens tomatencomplex gekomen, waar Roemeense en Bulgaarse vrouwen de hele dag in een waanzinnig tempo tomaten zitten te sorteren, pure agro-industrie. Hiernaast is een villa gebouwd, op drie meter afstand van onze meer dan tweehonderd jaar oude schuur. Er stonden toen nog koeien in en mijn broer was bang dat de bewoners klachten zouden indienen wegens stankoverlast en lawaai. Daarachter is een windmolenpark gekomen, ondanks het verzet van mijn broer, en dan was er nog de autoweg naar Antwerpen, waardoor mijn broer afgesneden raakte van de polder waar ’s zomers zijn koeien liepen.”
De Stoop verbaast zich over de projecten rond de boerderij, zoals de bouw van een snelweg en een windmolenpark.
Foto Wouter van Vooren
De polder die deels is ingenomen om nieuwe natuur te creëren.
„Ter compensatie van de uitbreiding van de Antwerpse haven. Voor boeren is het lastig te begrijpen dat daar goede landbouwgrond voor werd opgegeven. Boeren hebben altijd gedacht dat ze in en met de natuur werken, en dan komen er opeens mensen die zeggen: je bent op een totaal verkeerde manier bezig, wat jij doet is het tegenovergestelde van natuur. Eén generatie geleden had je als boer een nobel beroep, je had aanzien in het dorp.
„Nu ben je een milieuschender en een dierenbeul. En dan de stikstofcrisis die erbij is gekomen. Die heeft de existentiële onzekerheid onder boeren nog vele malen vergroot. Ze zien een zondvloed aan maatregelen op zich afkomen en ze hebben geen enkele duidelijkheid over hun toekomst. Toen ik Dit is mijn hof schreef was net het boek De hanenbalken van Lizzy van Leeuwen uitgekomen, over zelfmoord op het platteland. Daarin werd al vastgesteld dat dubbel zoveel boeren als burgers uit het leven stappen.”
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Exterieur van de boerderij.
Foto Wouter van Vooren
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Exterieur van de boerderij.
De Stoop werd in 1958 op de boerderij geboren en woonde er tot zijn 21e.
Foto Wouter van Vooren
Je broer had graag een gezin gehad.
„Het is er nooit gekomen. Hij was een heel populaire jongen vroeger, veel populairder dan ik. Hij had ook veel meer relaties met meisjes dan ik, maar na een jaar, hooguit twee jaar, sprongen ze altijd af, want die meisjes wilden niet boeren. Tot zijn veertigste ging hij nog naar bars en discotheken, soms ging ik met hem mee. Het was zielig om hem en al die andere boerenzonen die tevergeefs op zoek waren naar een vrouw, rijen dik rond de bar te zien staan. Als hij het geluk had gehad om wel een vrouw te vinden, dan denk ik dat hij zo door het leven was gefietst. Het was het grote verdriet van mijn moeder ook: dat haar oudste zoon altijd alleen was gebleven. Wat is een boer zonder boerin? Ze heeft moeten meemaken dat hij stierf. Ze kon het niet verwerken. Tot haar laatste snik verweet ze zichzelf dat ze was gevallen.”
Jij blijft jezelf verwijten dat je naar Haïti was vertrokken.
„Alle directe nabestaanden van iemand die zichzelf heeft gedood blijven zich afvragen waarom ze het niet hebben voorkomen en of ze niet mede de oorzaak zijn geweest. Mijn broer en ik hadden een zeer goede en warme relatie. Tot mijn eenentwintigste heb ik hier” – hij trekt de deur achter zich open – „in de opkamer met hem in één bed geslapen.”
Wat ga je met deze boerderij doen?
„Het is gruwelijk om de eeuwenlange band met de grond en de voorouders te verbreken. Ik ben niet eens de laatste schakel, ik ben de tang die de laatste schakel doorknipt. De boerderij is oud en versleten, niet meer levensvatbaar. Ik hoop hier nog lang mijn schrijfplek te hebben, liefst tot mijn laatste dag.”
Lees ook
‘Praat bij suïcidale gedachten niet alleen met lotgenoten. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht’, zeggen deze onderzoekers
Bijna alle Nederlandse nieuwsbedrijven stellen een belangrijk deel van hun archief beschikbaar aan onderzoeksinstituut TNO, voor de ontwikkeling van een Nederlands antwoord op AI-modellen als ChatGPT. TNO en mediabedrijven hebben daar een overeenkomst voor getekend, zo is deze donderdag bekendgemaakt.
Het project, dat voorlopig GPT-NL heet, is daarmee een grote stap dichter bij verwezenlijking gekomen. Eind dit jaar of begin volgend jaar moet het volgens TNO, dat samenwerkt met medeoprichters SURF en NFI, gebruiksklaar zijn.
TNO kan nu voor de training van de kunstmatige intelligentie van GPT-NL artikelen gebruiken uit alle kranten en sites van onder meer de grote mediabedrijven DPG en Mediahuis (waaronder NRC), van andere leden van branche-organisatie NDP Nieuwsmedia en stukken van nieuwsdienst ANP. Daarmee is in één klap de hoeveelheid Nederlandse data verdubbeld waarmee het nieuwe AI-taalmodel ontwikkeld wordt.
Het gaat om bijna alle artikelen van de afgelopen twintig jaar, uitgezonderd die van de laatste zes maanden. Alleen de publieke omroep doet (nog) niet mee. Volgens een woordvoerder is die wel „in gesprek met GPT-NL over de mogelijke levering van data voor het AI-model”.
Diefstal
Het ministerie van Economische Zaken financiert het project met 13,5 miljoen euro, om in Nederland te komen tot „een transparant, eerlijk en toetsbaar gebruik van artificiële intelligentie (AI)”. GPT-NL moet het Nederlandse alternatief worden voor de taalmodellen die internationale AI-bedrijven als Google, Meta en OpenAI de afgelopen jaren hebben ontwikkeld. Die hebben enorme hoeveelheden data gebruikt waarvoor zij geen toestemming hadden gevraagd aan de eigenaars van de auteursrechten, laat staan dat ze ervoor betaalden. Onlangs noemde topman Christian Van Thillo van DPG, het grootste mediabedrijf in Nederland, deze manier om kunstmatige intelligentie te ontwikkelen in NRC nog „de grootste diefstal ooit van auteursrechtelijk beschermd materiaal”.
Internationaal hebben mediabedrijven verschillend gereageerd op het feit dat AI-bedrijven op die manier hun journalistiek hebben gebruikt. The New York Times heeft een proces aangespannen tegen OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT, wegens inbreuk op zijn auteursrechten. Maar sinds een klein jaar zijn enkele andere internationale nieuwsbedrijven (waaronder de Financial Times, The Guardian, Le Monde, Axel Springer en persbureau AP) begonnen hun data tegen betaling beschikbaar te stellen aan AI-bedrijven.
Big Tech
In Nederland heeft geen van de nieuwsuitgevers op eigen houtje zo’n akkoord gesloten. Omdat vooral gróte nieuwsbedrijven afspraken kunnen maken met AI-bedrijven, en kleinere uitgevers dan achter het net vissen, wilde de sector in Nederland zo veel mogelijk samen optrekken om de dominantie van Big Tech het hoofd te bieden. Zo’n gezamenlijke aanpak levert ook een grotere dataset op, wat aantrekkelijk is voor AI-makers.
De nieuwsbedrijven krijgen nu nog geen geld voor de data die ze TNO leveren. Maar als GPT-NL op de markt komt, delen ze allemaal in de eventuele opbrengsten. Nu de afspraak met TNO rond is, willen de nieuwsbedrijven ook gezamenlijk in gesprek met Big Tech over een licentie voor de beschikbaarstelling van hun data tegen betaling.
Herman Wolswinkel, directeur van NDP Nieuwsmedia: „Big Tech-bedrijven stellen regelmatig dat uitgevers AI-innovatie in de weg staan, omdat het niet te doen zou zijn met alle rechthebbenden afspraken te maken. Dat argument telt in Nederland niet meer: er is nu één loket waar AI-makers, ook de grote technologiebedrijven, terecht kunnen voor een grote, hoogkwalitatieve en Nederlandstalige dataset voor de training van AI.”
Artikelen van de afgelopen zes maanden zijn uitgesloten van het akkoord, omdat de nieuwsbedrijven de AI-makers niet willen voorzien van actuele informatie waarmee ze zich tot concurrenten kunnen ontwikkelen. „Eén op de twintig Nederlanders gebruikt nu al een chatbot voor nieuws, en één op de negen jongeren doet dat”, zegt Wolswinkel. „Terwijl uit onderzoek blijkt dat chatbots in veel dingen goed zijn, maar niet in het brengen van betrouwbaar nieuws. Voor ons staat voorop dat de nieuwsmedia zélf de bron blijven waar het publiek komt om betrouwbaar nieuws te lezen, te bekijken of beluisteren.”
Bronnen
In meerdere opzichten zal het Nederlandse taalmodel verschillen van ChatGPT, Gemini of Grok. Niet alleen worden auteursrechten gerespecteerd, ook is TNO transparant over de data waarmee het model wordt getraind. Die zijn niet zomaar her en der van het internet geplukt, maar afkomstig van gezaghebbende bronnen als de Tweede Kamer, website rechtspraak.nl, Het Utrechts Archief, museum Naturalis – en nu dus ook van de gevestigde nieuwsbedrijven. Persoonlijke gegevens worden uit de data gefilterd, zodat de chatbot die niet kan verspreiden. Daardoor kan GPT-NL (anders de Amerikaanse en Chinese modellen) voldoen aan de Europese privacywetgeving, in Nederland de AVG.
GPT-NL zal niet gratis zijn en is in eerste instantie ook niet bedoeld voor individuele gebruikers. Doelgroep vormen bedrijven, instellingen en overheden, die op basis van GPT-NL hun eigen chatbot kunnen bouwen, bijvoorbeeld als vraagbaak voor hun klantenservice.
„Met ons budget van 13,5 miljoen euro kunnen we niet hetzelfde ontwikkelen als de grote techbedrijven, die miljarden tot hun beschikking hebben”, zegt Selmar Smit, grondlegger van GPT-NL en manager science and technology bij TNO. „Vergelijk GPT-NL met een middelbare scholier. Die moet je ook nog een vervolgopleiding geven voor je hem aan het werk kan zetten.” Voor onderzoekers komt er een aparte licentie, met een zo laag mogelijk tarief, zegt Smit.
Heeft dit relatief kleine, Nederlandse project kans van slagen in de concurrentie met de AI-modellen van Big Tech? Smit ziet zeker goede kansen, om te beginnen met de overheid als klant. „Ambtenaren mogen eigenlijk niet werken met systemen die niet in overeenstemming zijn met de AVG. Ook Nederlandse multinationals kunnen het eigenlijk niet maken om niet AVG-proof te werken. Als wij met GPT-NL een veilig alternatief kunnen aanbieden, is er eigenlijk geen reden meer om ChatGPT te blijven gebruiken. Voor de consument is dat nog acceptabel, maar niet voor grote organisaties.”
Lees ook
Lees ook: Een Nederlands, ethisch AI-model bouwen? ‘Moeilijk, maar we geloven dat het gaat lukken’
Het idee voor GPT-NL, zegt Smit, kwam voort uit de wens niet afhankelijk te zijn van „een aantal grote, Amerikaanse spelers” en hun taalmodellen. Die zijn nuttig, maar onduidelijk is waarmee ze getraind zijn. „Als je kijkt wat er nu gebeurt in de wereld, kan je niet helemaal uitsluiten dat zulke grote bedrijven er materiaal in stoppen dat hun belang dient, en niet dat van ons. Ons doel is een AI-model te bouwen volgens de Europese normen en waarden, met respect voor de auteursrechten en de privacy.”
Aan het einde van deze eeuw kan Nederland het huidige klimaat van Zuid-Frankrijk verwachten. Dat zegt Wilfried ten Brinke (60) in zijn werkkamer aan een gracht in Utrecht, op een bijzonder warme voorjaarsdag. Ten Brinke adviseert al ruim twintig jaar organisaties over klimaatverandering en schreef onlangs het boek Van Noord naar Zuid, over het toekomstige klimaat in Europa. Hij heeft net alle klimaatveranderingsfeiten op een rij gezet en acht het halen van het klimaatakkoord van Parijs onwaarschijnlijk. Toch is hij optimistisch: „Ik denk dat wij heel goed in staat zijn om ons weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. De oplossingen zijn er allemaal.”
Voor zijn boek las Ten Brinke een paar duizend wetenschappelijke artikelen en sprak vele wetenschappers en experts. Van zoetwater tot zeespiegel en wintersport tot wijnbouw: aan de hand van 22 thema’s schetst hij het verschuivende klimaat in Europa. „Deels heb ik me aan de thema’s gehouden die het IPCC [Intergovernmental Panel on Climate Change, red.] ook hanteert. En af en toe heb ik het creatief zelf ingevuld.” De wijnbouw is bijvoorbeeld best een interessant onderwerp, aldus Ten Brinke: „Die verschuift ook helemaal naar het noorden: je ziet heel duidelijk de uitwisseling tussen de dreiging in het zuiden en de kansen in het noorden.”
Mammoettanker
Onder andere hogere temperaturen, droogte en drinkwaterschaarste treffen Zuid-Europa namelijk extra hard, terwijl klimaatverandering in het noorden de komende eeuw soms kansen creëert: de zomer en het groeiseizoen duren in Scandinavië bijvoorbeeld langer en er komt meer zoet water beschikbaar. Zelfs de zeespiegel stijgt in het zuiden relatief sneller, doordat met het onttrekken van grondwater de bodem daalt, terwijl in het noorden de bodem nog omhoog veert na de laatste ijstijd.
Ten Brinke begon zijn carrière als fysisch geograaf, gespecialiseerd in water. Hij promoveerde aan de Universiteit Utrecht en was jarenlang adviseur bij Rijkswaterstaat. In 2007 nam Ten Brinke ontslag en sindsdien adviseert hij met een eigen bureau organisaties als Rijkswaterstaat en het Planbureau voor de Leefomgeving over klimaatverandering.
Maar ook burgers moeten weten wat klimaatverandering voor hen kan betekenen, vindt Ten Brinke. „Het is de grootste en meest complexe dreiging op de langere termijn. En ik heb hier toevallig verstand van, dus ik kan mensen hierover informeren.”
Je weet nooit wat de toekomst gaat brengen aan daadkracht en vernuft
Alle gevolgen hangen samen met de stijgende temperaturen door de toename van broeikasgassen in de atmosfeer. Over de haalbaarheid van het klimaatakkoord van Parijs – maximaal 2 graden Celsius opwarming wereldwijd ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, maar liever 1,5° – is Ten Brinke niet optimistisch. „Ik denk niet dat we dat gaan halen, als ik de recente publicaties erop nasla. De meeste experts zeggen nu ook dat tussen de 2,5 en 3 graden opwarming wereldwijd inmiddels waarschijnlijk lijkt te worden. Maar je weet nooit wat de toekomst gaat brengen aan daadkracht en vernuft.” Hij noemt CO2 afvangen uit de lucht, meer koolstof opslaan in de bodem en flink vergroenen.
Maar op die manier bijsturen is niet makkelijk: „De tijdschaal van dingen is belangrijk om voor ogen te houden. Het is echt een mammoettanker die de verkeerde kant op gaat die je moet zien bij te sturen.” Een paar tienden extra opwarming heeft grote gevolgen, zegt Ten Brinke: „Alles wordt relatief erg. De gevolgen nemen exponentieel toe met een hogere temperatuur.”
Te veel én te weinig water
Op vier punten zal de impact op het dagelijks leven in Nederland het grootst zijn, denkt Ten Brinke. Droogte, ten eerste, en daarmee samenhangend de slinkende zoetwatervoorraad. De zomers worden langer en droger, de gemiddelde temperatuur neemt toe. En hoewel de winters natter worden, is Nederland erop ingericht dat dat water zo snel mogelijk afgevoerd wordt. „Pas de laatste jaren zijn we ons gaan realiseren dat we het water misschien juist langer moeten vasthouden.”
Bosbranden, die momenteel vooral in Zuid-Europa voorkomen, zullen zich in Nederland ook vaker voordoen. „Als je daar totaal niet aan gewend bent, kan dat ook weleens een keer op een grote ramp uitdraaien.” Hittestress is daarnaast gevaarlijk voor de volksgezondheid. Hittegolven, die vaker gaan voorkomen, leiden tot vroegtijdige sterfte, met name onder ouderen.
Ten slotte: overstromingen, met name flash floods, die door zware buien in korte tijd ontstaan. Zoals de overstromingen in Spanje afgelopen najaar, of onlangs in Texas. Flash floods veroorzaken meer doden dan overstromingen door zee of rivier, zegt Ten Brinke. „Dat is zelfs voor mensen in de waterwereld een eyeopener.” Flash floods komen door klimaatverandering steeds vaker voor in Noord-Europa, waar ze nu nog een zeldzaamheid zijn. Ook met verstedelijking en de bijbehorende verminderde afwatering, neemt het risico op schadelijke plotselinge overstromingen toe.
Illustratie Tijmen Snelderwaard
En ook belangrijk: de invloed van klimaatverandering op de biodiversiteit. Met het verschuivende klimaat bewegen dier- en plantensoorten namelijk naar het noorden. De meeste diersoorten kunnen deze verschuiving aardig bijbenen, maar voor bijvoorbeeld bomen is dat een stuk lastiger. Hun levenscyclus is te traag; het klimaat verandert te snel. Daardoor krijg je bossen die kwetsbaar zijn voor droogte en ziektes en ligt biodiversiteitsverlies op de loer.
„Of neem het bestuiven van gewassen door bijen. Ik kom al verhalen tegen dat er bijen gekweekt worden om te zorgen dat gewassen niet uitsterven. Dat vind ik wel een teken aan de wand; dan heb je al bepaalde dingen laten instorten als samenleving.” Biodiversiteit krijg je namelijk niet zomaar terug.
Vertimmeren
Maar aan de gevolgen van klimaatverandering kunnen Nederlanders zich grotendeels aanpassen, zegt Ten Brinke. Zoals door pleinen een halve meter lager te maken dan de rest van de omgeving, om flash floods op te vangen. „Gemeenten zien dit ook en doen al van alles.” Dat oplossingsgerichte denken komt regelmatig naar voren in zijn boek. „Ik denk dat wij heel erg goed in staat zouden moeten zijn om ons weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. De oplossingen zijn er allemaal. Alleen, het vergt wel een bepaalde instelling van ons allemaal: overheden, bedrijven, burgers. Om samen daarvoor te gaan.”
Heel duur hoeft het overigens ook niet eens te zijn, denkt Ten Brinke. „Omdat we toch al jaarlijks voor heel veel geld gebouwen en wegen vertimmeren in Nederland. Dan kun je gelijk het klimaatverhaal meenemen.”
De zeespiegelstijging het hoofd bieden vormt een grotere uitdaging, geeft hij toe. „Maar ook daarvan zeggen de experts in Nederland: wij hebben wel de waterkeringen om het aan te kunnen. Althans, heel lang. Het kan een keer moeilijk worden, maar enkele meters zeespiegelstijging zou geen probleem moeten zijn. Het kost wel geld. Maar relatief gezien, ten opzichte van wat we met z’n allen waard zijn als land, is het heel weinig.”
Klimaatkwetsbaarheid
Niet alle landen zijn zo weerbaar. „We hebben natuurlijk de mazzel in Nederland dat wij een heel rijk land zijn. En dat we al heel veel gedaan hebben aan waterinfrastructuur, dus we kunnen vrij gemakkelijk daarop voortborduren.”
Voor andere landen in Europa, met name in het zuiden, is dat niet het geval. „Kijk bijvoorbeeld naar de bosbranden in Portugal: een beetje brand levert toch al gauw een miljard euro aan schade op. Dat zijn grote getallen voor een relatief klein en economisch niet heel sterk land.”
En buiten Europa, in Afrika bijvoorbeeld, noemt Ten Brinke, wordt het al helemaal lastig. Maar daar moeten Nederland en Europa ook rekening mee te houden, zegt hij. „Wij moeten ons realiseren dat een deel van onze klimaatkwetsbaarheden niet in eigen land zit: die zit in andere landen. Want wij importeren als het ware die klimaatkwetsbaarheden, doordat we van andere landen afhankelijk zijn voor grondstoffen en onze voedselvoorziening.” Juist Nederland, als open handelsland. Toch wanhoopt Ten Brinke niet – verre van. „Ik kijk er best wel nuchter tegenaan. Ik snap dat mensen dit een heel grote dreiging vinden – de grootste dreiging die we als mensheid nu hebben. Anderzijds denk ik ook dat er veel mogelijkheden zijn om ons aan te passen, als we het slim doen.”
Niet hopeloos
Er zijn ook al grote stappen gezet, benadrukt Ten Brinke. Neem bijvoorbeeld de energietransitie. In 23 jaar verdrievoudigde het gebruik van hernieuwbare energie in de EU naar 24,5 procent. Het aandeel hernieuwbare energie in de elektriciteitsproductie steeg van 15,5 procent in 2000 naar 47 procent in 2024. Ten Brinke: „Dus praat jezelf ook geen somberheid aan. Want dat kan ertoe leiden dat mensen hun hakken in het zand gaan zetten en niks meer willen, omdat het toch allemaal hopeloos zou zijn. Maar het is niet hopeloos.”
Over één ding maakt hij zich wel echt zorgen: de oceanen. „Het grootste deel van de opwarming van de planeet zit in de oceanen; wat we meten in de atmosfeer is maar een fractie ervan. Ik denk dat we heel alert moeten zijn op wat er in de oceanen gebeurt.”
Hoeveel CO2 die al hebben opgevangen, hoeveel warmte geabsorbeerd en hoe ze verzuren, bijvoorbeeld. Maar vooral wat dat kan betekenen voor de oceaanstromen, met name de AMOC, de stroming in de Atlantische Oceaan die er mede voor zorgt dat de winters in West-Europa relatief mild zijn. Ten Brinke wijdt zijn epiloog eraan. Er is nog geen wetenschappelijke consensus over het al dan niet verzwakken van die grote oceaanstroom, met alle verstrekkende gevolgen van dien. „Onderzoekers bestrijden elkaar, zoals gebruikelijk in de wetenschap. Er moet vooral nog veel kennis over ontwikkeld worden.” Maar toch: „Het simpele feit dat de wetenschap niet eensgezind kan zeggen: het zal niet verzwakken, geeft reden tot zorg.”
Daarom moeten de normen van het akkoord van Parijs nog veel serieuzer genomen worden als maatstaf, vindt Ten Brinke. „De uitstoot van broeikasgassen moet nóg sneller teruggebracht worden.” Het verhaal in zijn boek voor deze eeuw zal ook bij een verzwakkende AMOC overeind blijven, schrijft Ten Brinke, „maar over het vervolg na 2100 durf ik niets te zeggen.”
Lees ook
Lees ook: Dagenlang geen signaal. Alleen de dolfijnen geven antwoord