Prehistorische vrouwen gedood met maffia-methode

Zesduizend jaar geleden werden in een ondergrondse prehistorische graanopslagplaats in Saint-Paul-Trois-Chateaux nabij de Rhône in Frankrijk twee vrouwen geofferd. Ze werden gedood op een wrede manier die lijkt op een vorm van zelfverwurging die nu door de Italiaanse maffia wordt toegepast.

Het slachtoffer wordt op de buik gelegd met vastgebonden handen en een strop om de nek die achter de rug strak aan de omhooggetrokken enkels wordt gebonden, waardoor het slachtoffer uiteindelijk zichzelf wurgt. Een groep Franse archeologen onder leiding van Eric Cruzéby (Université Paul Sabatier Toulouse III) schreef vorige week in Science Advances een analyse.

Dansend

De rituele wurgmoord bleek niet de enige uit deze vroege landbouwtijd in Europa. Uit de periode 5500 tot 3500 jaar voor Chr. hebben de archeologen in totaal achttien vergelijkbare gevallen teruggevonden van Catalonië tot Tsjechië en Polen. Zelfs op een rotstekening in de Addaura-grot in Sicilië, van vóór de landbouwtijd, lijkt zo’n wurgmoord te zijn afgebeeld, met een grote groep andere mensen dansend er omheen. De meeste gevallen komen uit gebieden waar vergelijkbare ondergrondse graanopslagputten worden gebruikt. De archeologen schrijven dat in deze offermethode misschien een hogere ideologische integratie te zien is van verschillende culturen, mogelijk als voorafschaduwing van de brede Europese verspreiding van megalieten (menhirs, hunebedden) die kort daarna gebeurt.

Het inzicht in deze wijze van mensenoffers kwam op een bijzondere manier tot stand. Cruzéby was al in 1984 als jonge archeoloog betrokken geweest bij de opgraving in Saint-Paul-Trois-Chateaux. De vreemde posities van de lichamen in het rituele graf, bleef hem bij, zonder dat hij het kon begrijpen. Pas decennia later kon hij die houding verklaren toen hij een forensisch rapport las over een mafia-executiemethode, de ‘incaprettamento, die als afschrikking wordt gebruikt. Daarbij wordt overigens vaak het slachtoffer eerst op andere wijze gedood en dan alsnog op deze manier vastgebonden, als een extra waarschuwing aan anderen.

Kapotgeslagen

De moord in Saint-Paul-Trois-Chateaux geschiedde duidelijk in een rituele context. De meters brede graanopslagput was nagebouwd en nooit als graanopslag bedoeld. Boven de ‘graanput’ stond een ritueel gebouw van hout dat zo gepositioneerd was dat op de dag van de zonnewende het licht van de opkomende zon er precies doorheen scheen. Ook waren kapotgeslagen stukken van een molensteen tussen de bovenkant van de put en de rug van een van de slachtoffers geperst, waardoor ze ook al half dood gedrukt moet zijn. De kapotgeslagen molenstenen werden ook bij sommige andere gevallen gezien.

De twee geofferde vrouwen lagen als een soort bijgift bij een vrouw die een natuurlijke dood lijkt te zijn gestorven. Een van de gedode vrouwen lag er in de reconstructie bij volgens de klassieke ‘incaprettamento’, op de buik en met de scheenbenen omhoog. Omdat in het huisje boven de offerplek in Saint-Paul-Trois-Chateaux geen plek voor veel mensen was, vermoeden de archeologen dat het in ieder geval hier ging om een elitair ritueel.