‘Limburgeringscursus’ adviseert: botheid thuislaten

De vooroordelen over en weer lijken onuitroeibaar. Een deel van Nederland lijkt Limburg te beschouwen als een soort geografische vergroeiing, een wormvormig aanhangsel bewoond door een al even eigenaardig volkje. Een deel van Limburg blijft maar jeremiëren dat de provincie er niet helemaal bij hoort en stelselmatig tekort wordt gedaan.

Roel Willems, zelf afkomstig uit het diepe Zuiden maar inmiddels elders wonend, probeert te kloof te overbruggen met het vorige week verschenen boekje Limburgers voor beginners. Omgaan met de meest zuidelijke Nederlanders. „Limburg is prachtig, alleen jammer dat er zoveel Limburgers wonen”, hoorde de schrijver iemand zeggen tijdens een netwerkbijeenkomst. De uitspraak werd met schatergelach ontvangen. Iets soortgelijks valt vaker te horen uit de mond van bezoekers van of nieuwkomers in Limburg: „Mooi gebied, maar je komt er zo moeilijk tussen.” Ook in de rest van Nederland hebben Limburgers de neiging om samen te klitten en ook in bijzijn van anderen in het dialect te gaan spreken.

Geen gemakkelijk volkje

Willems, psycholoog en in het dagelijks leven sociaalwetenschappelijk onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, schreef zijn compacte ‘limburgeringscursus’ niet alleen voor buitenstaanders, maar evengoed voor de autochtone bewoners van het Zuiden. Want, zo stelt hij, „wij Limburgers zijn geen gemakkelijk volkje.” Herkenning en tijdens het lezen opgedane kennis kunnen hen volgens de auteur helpen uitvinden „waarom het soms niet zo makkelijk gaat tussen ons en de rest van Nederland”. Soms heeft Willems’ boekje iets van een reeks tips voor omgang met honden of een vreemde diersoort: niet te abrupt benaderen, voorzichtig contact maken en dan pas aaien. Waar veel Limburgers in elk geval op zijn minst stilletjes van gaan grommen zijn in hun ogen botte en directe Hollanders (elke Nederlander van buiten Limburg). Meteen ter zake komen, meningen poneren of je op een andere manier al te direct manifesteren wordt niet gewaardeerd. Vermijd daarom dit soort als lomp beschouwde gedrag.

Andersom zullen Limburgers zich niet meteen laten gelden. Of zelfs niet of slechts versluierd zeggen wat ze vinden. Berucht zijn de vijftig soorten “ja” die iemand van inwoners van de provincie te horen kan krijgen. Een deel daarvan betekent “nee”. Willems vindt dat daar niet meteen etiketten als stug, achterbaks of hypocriet op moeten worden geplakt.

Vrouw met Limburgse vlaai in de Kerkstraat in Meerssen.
Foto Chris Keulen

Net als Chinees: toontaal

Hij pleit ook voor openstaan voor het belang dat Limburgers meestal hechten aan tradities en aan de groep, de gemeenschap en de familie (plus de ruime definities daarvan). En al die Limburgse dialecten? Zie de rijkdom die het te bieden heeft: het idee dat ze zorgen voor taalachterstanden is allang achterhaald. Het tegendeel is het geval. Sprekers hebben er gemak van bij het leren van andere talen. Een van de schoonheden is dat het Limburgs net als Chinees een toontaal is. Je kunt hetzelfde woord met toonhoogteverval uitspreken en dan betekent het iets anders.Wie het allemaal al te ingewikkeld vindt, kan eenvoudig beginnen. „Enne?” is een makkelijk te leren begin voor veel Limburgse gesprekken.

Geneet van ’t laeve

Het Bourgondische komt onder meer tot uiting in gul zijn met eten en drinken, kleden en opdoffen voor gelegenheden en het loslaten van het dictaat van uur en tijd. Geneet van ’t laeve is niet voor niets een van de grootste Limburgse evergreens. Limburgers voor beginners koestert de bestaande clichés, maar roept ook op om verder te kijken. ,,Ik zou zeggen dat Limburgers vooral een stuk ingewikkelder zijn dan je op het eerste gezicht zou denken”, concludeert Willems. Weinig is wat het lijkt. Vrijwel alles in Limburg lijkt omfloerst, versierd of allebei. Wie dat complexe, gelaagde niet kan waarderen of daar geen geduld voor heeft, is misschien op de verkeerde plek aanbeland.

Limburgers voor beginners. Omgaan met de meest zuidelijke Nederlanders. Roel Willems. Noordboek; 144 blz. € 17,90