Wie migratiestromen wil begrijpen, kan niet om de economie heen. En wie migratie wil bijsturen, kan ook maar beter kijken naar economische beleidskeuzes, en niet alleen naar maximumaantallen of paspoortprocedures. Dat laat een nieuwe studie van het Centraal Planbureau zien.
Het CPB-rapport verschijnt op een moment dat vier rechtse partijen – PVV, VVD, NSC EN BBB – onderhandelen over een kabinet dat de immigratie zal willen beperken. Al in de verkiezingscampagne werd volop gediscussieerd over manieren waarop de immigratie door de politiek kon worden teruggedrongen. Voor de bepalende rol van de economie was in die discussies weinig ruimte.
Het CPB maakt daar korte metten mee in een strak opgebouwd verhaal. Eén: immigratie heeft in de afgelopen twintig jaar een vlucht genomen en is vrijwel de enige drijvende kracht achter de huidige bevolkingsgroei geworden. Twee: arbeidsmigratie en de daarmee gepaard gaande gezinsmigratie zijn verantwoordelijk voor die toename. De aantallen asielmigranten zijn kleiner, al blijven zij uiteindelijk wel langer in Nederland. En drie: de economie bepaalt welke arbeidsmigrant hierheen komt.
„Ik denk dat onderschat wordt hoezeer migratie met de economie verbonden is”, zegt CPB-econoom Gerdien Meijerink, een van de onderzoekers die aan het rapport meeschreven. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag of de economie goed draait en om arbeidskrachten staat te springen, maar ook om politieke keuzes.
Flexibele arbeidsmarkt nodigt uit
Anders gezegd: om te verklaren waarom het aantal immigranten sinds deze eeuw in Nederland hard stijgt, moet je ook kijken naar zaken als ontslagbescherming. Want het zijn flexibele arbeidsregels, zoals de verruiming van mogelijkheden voor flexwerk en lagere drempels voor ontslag, die het voor werkgevers aantrekkelijk maken buitenlands personeel naar Nederland te halen.
Voor de formerende partijen is dat een gevoelige constatering. Van het onderhandelende viertal zouden VVD en BBB arbeidsmigratie liever ontzien bij het terugdringen van migratieaantallen. Ondernemers en boeren zijn voor laaggeschoold en laagbetaald werk vaak afhankelijk van deze groep. PVV en NSC zien de aantallen arbeidsmigranten wel als onwenselijk hoog.
Bovendien maakt het CPB-rapport duidelijk dat het juist de flexibilisering van de arbeidsmarkt is, een VVD-speerpunt, die in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de populariteit van Nederland onder arbeidsmigranten en tot een hoger migratiesaldo heeft geleid.
Op basis van internationale onderzoeken stelt het Planbureau vast dat een lagere mate van ontslagbescherming zo leidt tot een hoger migratiesaldo. Een ruimer sociaal vangnet heeft dat effect niet. Of: niet meer. In de jaren 70 en 80 leidde dat er wel toe dat gastarbeiders zich permanent in Nederland vestigen, maar sindsdien is de toegang tot sociale voorzieningen aangescherpt. Ook voor de stelling dat de economie de omvang van asielmigratie beïnvloedt, vond het CPB geen bewijs.
Slechte voorspellingen van aantallen migranten zijn een terugkerend patroon in de geschiedenis. Toen de Europese Unie in 2004 uitbreidde, rekende het CPB zelf op enkele duizenden extra langdurige arbeidsmigranten en een onveranderd aantal seizoenarbeiders van circa 10.000.
In plaats daarvan explodeerde de vraag. De langdurige arbeidsmigratie bedroeg in 2008 al 25.000 en het aantal seizoenarbeiders was in 2010 zelfs gestegen tot 100.000, concludeert het Planbureau nu. „De dynamiek van de open grenzen binnen de EU werd sterk onderschat.”
Op sterven na dood
Een andere historische les uit de CPB-studie is dat overheden weinig rekening hielden met de toekomstige ontwikkeling van de economische sectoren die immigranten aantrokken. De gastarbeiders van de jaren 60 en 70 gingen veelal aan de slag in de textielindustrie en de mijnbouw, twee sectoren die tien jaar later op sterven na dood waren, met grote werkloosheid onder de permanent gesettelde gastarbeiders tot gevolg.
Zo’n scenario kan zich opnieuw aandienen als de overheid niet oplet. „Het aantrekken van migranten voor beroepen met een tekort aan arbeidskrachten biedt een tijdelijke oplossing, maar wanneer het gaat om beroepen waarvan de vraag waarschijnlijk binnen enkele jaren afneemt, vormt dit een risicovolle strategie”, zo valt in de CPB-studie te lezen.
De auteurs noemen zelf geen sectoren bij naam, maar veelgenoemde afnemers van arbeidsmigranten zijn onder andere te vinden in distributiecentra, slachterijen en land- en tuinbouwgebieden, zoals het Westland. „De precieze aard van de beroepen waarnaar vraag zal zijn, laat zich moeilijk voorspellen’’, aldus het CPB. „Daarom is het raadzaam om te zorgen voor langdurige inzetbaarheid van migranten, zodat zij in de toekomst goed zijn (om-) te scholen naar andere beroepen.”
Lees ook
Het Westland is economisch afhankelijk van arbeidsmigranten. Waarom werd Wilders hier toch de grootste?
Keuzes maken
Met de nadruk op economie als invloedrijke factor achter migratie schaart het CPB-rapport zich in een rijtje van recent verschenen studies. Het in januari verschenen rapport over de demografische toekomst van Nederland van een commissie onder leiding van Richard van Zwol, nu actief als een van de informateurs, spoorde ook al aan om na te denken over de inrichting van de economie als factor in het migratiedebat.
Lees ook
‘Nederland is al een van de kleinste en drukste landen, we kunnen zo niet doorgaan’
Volgens onderzoek van migratiedeskundige Hein de Haas is migratie zelfs bijna onvermijdelijk als de economie extra arbeidskrachten nodig heeft. „It’s the economy stupid, dat geldt ook voor migratie”, zei De Haas vorig jaar in NRC.
Het CPB adviseert niet om meer of minder migranten na te streven, benadrukt Meijerink, maar roept wel op om keuzes te maken. „Als je minder migratie wil, dan moet je er rekening mee houden dat er dan ook minder arbeidskrachten zijn. Andersom: als je niks wil veranderen aan de economie, moet je accepteren dat daar arbeidsmigratie bij hoort. You can’t have your cake and eat it too.”