Na 75 jaar maakt de ‘quint’ nog steeds de dienst uit in de NAVO

Een van de meest in het oog springende kenmerken van de NAVO, die deze donderdag haar 75ste viert, is de gestage groei. Wat in 1949 begon met twaalf landen is met de toetreding van Zweden vorig maand uitgegroeid tot een bondgenootschap van 32. En de groei is nog niet voorbij – niet als aan het Kyiv ligt tenminste.

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie is het fundament onder de veiligheid van Europa en tegelijk instrument van Amerikaanse macht. NAVO-fans onderstrepen graag dat landen vrijwillig lid zijn geworden. Supermacht VS heeft de landen in zijn ‘westerse imperium’ niet onderworpen door verovering of dwang – dat was nergens voor nodig.

Schuilen bij de VS is voor Europese landen uiterst aantrekkelijk. Dat was in 1949 al zo en dat geldt nog steeds. Na WOII wilden Europese landen de grootmacht die het fascisme had helpen verslaan blijvend aan zich binden. Ze waren niet vergeten dat de VS zich eigenlijk liever lieten leiden door isolationisme. Na de Russische inval in Oekraïne gaven Zweden en Finland na ruim zeven decennia hun neutraliteit op omdat ze zich ín de NAVO veiliger voelen dan daarbuiten.

Het schuurde wel regelmatig tussen de supermacht en de Europeanen. De Irak-oorlog werd door het VK wél, maar door Frankrijk en Duitsland niet gesteund. De Franse president Macron verklaarde het verbond al eens „hersendood”.

De VS vinden dat de Europeanen zelf meer aan defensie moeten doen, een klacht die al de regering van Barack Obama tot lichte razernij dreef en die door Donald Trump snoeihard werd verwoord.

Frankrijk zocht binnen het bondgenootschap lang een eigen weg. Parijs stapte in 1966 uit de militaire structuur. Daardoor moesten de hoofdkwartieren halsoverkop weg uit Frankrijk, om neer te strijken in België. Voor de politieke kant van de organisatie werd in een noodgang een tijdelijk onderkomen in Brussel gebouwd. De tussenoplossing hield lang stand. Pas in 2017/2018 werd het huidige hoofdkwartier betrokken. De nieuwbouw is immens, maar dreigt door de recente uitbreiding al te klein te worden.

Turkije als tweede macht

In 1952 traden Griekenland en Turkije toe, de laatste zou uitgroeien tot de tweede macht in het verbond. In 1955 volgde de Bondsrepubliek Duitsland, tien jaar na de ondergang van het Derde Rijk. In hetzelfde jaar richtte de Sovjet-Unie in zijn invloedssfeer het Warschaupact op. Decennialang wedijverde de NAVO met zijn communistische tegenpool.

In de Koude Oorlog had de NAVO een eenduidige missie: houdt de Sovjet-Unie op afstand. Voor de afschrikking vertrouwt het bondgenootschap op eenheid, militaire samenwerking én kernwapens. De eenheid is een belofte, opgetekend in het befaamde artikel 5 van het verdrag: als één land wordt aangevallen, zullen de anderen helpen.

Met de val van Muur in 1989 brak ook voor de NAVO een nieuw tijdperk aan. In drie stappen staken de voormalige Warschaupact-landen over naar de vijand van weleer. In 1990 met de Duitse eenwording werd de voormalige DDR NAVO-gebied. In 1999 volgden Polen, Hongarije en Tsjechië. In 2004 de Baltische staten, Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije. In 2009 Albanië en Kroatië.

Deze donderdag wordt daarom niet alleen de oprichting herdacht, maar ook het vijfentwintig-, twintig- en vijftienjarige NAVO-jubileum van landen uit Oost-Europa en de Balkan. Ondanks soms decennialang lidmaatschap vinden die landen dat ze nog steeds behandeld worden als nieuwkomers in een verbond waar ‘de quint’ – VS, VK, Frankrijk, Duitsland, Italië – de dienst uitmaakt. De secretaris-generaal Jens Stoltenberg is een Noor en van zijn acht assistent sg’s komt er nu niet één uit Oost-Europa.

Hoe gevoelig dat statusverschil nog altijd ligt, bleek afgelopen weken in de zoektocht naar een opvolger voor Stoltenberg. Toen zich een meerderheid aftekende voor Mark Rutte, tekenden Oost-Europese politici protest aan: de nieuwe sg moest uit hun midden komen, zij waren nog niet aan de beurt geweest, Nederland al drie keer. De Estse premier Kaja Kallas sprak over eerste- en tweederangs bondgenoten.

Succesvolle formule

De groei van het bondgenootschap en de samenwerking met nog eens veertig landen en organisaties duidt op aanhoudend succes van de formule, maar reden voor feest is er niet. Rusland maakte van de oostwaartse expansie van de NAVO een casus-belli uit het ongerijmde. Sindsdien woedt aan de rand van het NAVO-grondgebied een oorlog, waar ook de NAVO geen goed antwoord op heeft.

De grootschalige inval van Rusland in Oekraïne heeft de NAVO ruw uit zijn post-Koude Oorlog sluimer gewekt. Iedereen weet sinds februari 2022 weer heel zeker: afschrikking doet er toe. De verdediging van de oostflank werd versterkt. Het belaagde Oekraïne kreeg veel hulp van bondgenoten, buiten de NAVO om, al liet die hulp vaak te lang op zich wachten. De laatste maanden moet het land een uitputtingsoorlog voeren tegen een nietsontziende en vasthoudende vijand – terwijl de munitie op rantsoen is.

Oekraïne plaatst de NAVO voor een dilemma. Ook Oekraïne wil graag lid worden, maar voor een land in oorlog is dat ondenkbaar omdat dan het hele bondgenootschap in oorlog raakt. Maar ook harde toezeggingen voor de middellange termijn stuiten op verzet.

Als alternatief voor het begeerde lidmaatschap werd vorig jaar al een NAVO-Oekraïne-Raad in het leven geroepen en gaven een aantal bondgenoten veiligheidsgaranties. Nu wordt gesproken over een NAVO-wapenfonds voor Oekraïne. Bovendien wordt uitgezocht of de NAVO de coördinatie van wapenleveranties kan overnemen van de Amerikanen.

De grotere rol voor de NAVO wordt wel gezien als een ‘brug naar lidmaatschap’ voor Oekraïne. Bijkomend voordeel is dat de NAVO zich zo enigszins indekt tegen het risico van een nieuwe Amerikaanse president die niets ziet in het steunen van Kyiv.

Beide stappen waren tot voor kort ondenkbaar omdat ze tot een escalatie van het conflict tussen Rusland en de NAVO zouden kunnen leiden. Nu hoor je dat argument niet. De nood is hoog, heet het, en de NAVO moet zich instellen op langdurige structurele steun aan een partner in oorlog.