Hoe staat Oranje er voor, tachtig dagen voor het eerste duel op het EK voetbal in Duitsland? Vier belangrijke ontwikkelingen uitgelicht richting die openingswedstrijd op 16 juni tegen Polen.
Aanvalsleider is terug – nu fit blijven
Het snelle anticiperen. Het explosieve, korte sprintje, als de Duitse linksback slordig terugspeelt. Oranje-spits Memphis Depay loert erop, na drie minuten. Hij zit er direct bovenop, onderschept de bal. En houdt zijn bewaker van zich af. Gevoelig voorzetje met zijn ‘mindere’ rechtervoet, op maat voor de inlopende middenvelder Joey Veerman, die scoort.
Dat onvoorspelbare, het korte wegdraaien, het versnellen. Bondscoach Ronald Koeman zei het vorige week maandag al, toen het Nederlands elftal verzamelde in Zeist: Depay is weer dicht bij zijn oude niveau. Hij kende veel lichamelijke tegenslag na zijn kruisbandblessure eind 2019 – vorig jaar speelde hij slechts twee van de tien interlands.
Niet alleen in het oefenduel tegen Duitsland in Frankfurt (2-1 verlies) toonde hij aan belangrijk te zijn, vrijdag tegen Schotland (4-0 zege) was dat ook het geval. In praatprogramma Rondo bij Ziggo Sport analyseerde Feyenoord-coach Arne Slot maandag hoe de meeste aanvallen bij Depay beginnen. Het patroon: door zich terug te laten zakken uit de spits, creëert hij „slim” ruimte achter de defensie.
Als middenvelders dan ‘over’ hem heen de diepte in sprinten, is hij in staat ze te voeden met passes. Zoals kort na rust, als Depay op eigen helft gaat zwerven en wordt aangespeeld. Met een handig hakballetje lanceert hij middenvelder Tijjani Reijnders, een combinatie die eindigt met een gevaarlijk schot van Cody Gakpo. „Het begint allemaal met Depay die uitzakt en zorgt dat die centrale verdediger twijfelt”, zei Slot. „En dán gebeurt het.”
Zo laat Depay zich na een jaar afwezigheid meteen weer gelden als aanvalsleider van Oranje. Vraag is: voor hoe lang? Zijn fitheid blijft punt van zorg. En daarmee zijn belastbaarheid – het aantal minuten dat hij aankan. Maart vorig jaar raakte Depay geblesseerd bij het tweede duel in vier dagen, tegen Gibraltar. Deze interlandperiode lukte het wel om in diezelfde frequentie twee keer 75 minuten te spelen.
„We moeten oppassen als hij vermoeid raakt, moeten voorzichtig met hem zijn”, zei Koeman vorige week. Op het EK speelt Oranje drie poulewedstrijden in tien dagen – tegen Polen, Frankrijk en Oostenrijk. In de knock-outfase komt daar mogelijk nog verlenging bij. Alles spelen is gezien zijn blessureverleden veel gevraagd voor Depay. Heel blijven en nog beter in zijn ritme komen bij zijn club Atlético Madrid, daar komt het voor hem nu op aan.
Koppeltje Schouten en De Jong?
Jerdy Schouten kon wel wat meer „stationnetjes” overslaan, vond Louis van Gaal. De toenmalige bondscoach liet de middenvelder in juni 2022 debuteren in Oranje, tegen Wales. Echt enthousiast was Van Gaal niet. Hij vond dat Schouten vaker diepere, risicovolle passes had kunnen geven in plaats van korte, veilige passes. Het bleef, destijds, bij een kort Oranje-avontuur.
Nu is Schouten, controlerende middenvelder bij PSV, een potentiële basisspeler voor het EK. Tegen Duitsland stond hij met zijn directe passing aan de basis van twee gevaarlijke aanvallen – stationnetjes overslaan, dus. Tien minuten na rust stuurt hij Donyell Malen in de diepte weg, en even later Depay – beide aanvallen leiden tot schoten die over gaan.
Het lijken simpele passes, maar de snelheid van handelen verraadt dat Schouten de situatie al goed doorzag vóórdat hij de bal kreeg. Daarnaast valt hij op met onderscheppingen, in zijn rol als controleur. Die combinatie van verdedigende kwaliteiten en goede passing, maken hem een serieuze kandidaat voor de basis.
Lees ook
Dit profiel over Jerdy Schouten
Het is een van de belangrijkste keuzes die Koeman straks moet maken: wordt Schouten op het EK de kompaan van spelmaker Frenkie de Jong? Die ontbrak deze periode opnieuw door een blessure – in 2023 was hij er in zes van de tien interlands ook niet bij. Daardoor heeft Koeman nauwelijks kunnen testen wie het ideale koppeltje met De Jong vormt. „Ik denk wel te weten wie dat heel goed zou kunnen”, zei Koeman vorige week. „Wie, ga ik niet zeggen.” In de oefenduels werd dat niet meteen duidelijk.
Andere belangrijke kandidaat is Tijjani Reijnders van AC Milan, al ambieert hij een meer aanvallende rol. Feyenoord-middenvelder Mats Wieffer lijkt na zijn ongelukkige optreden tegen Schotland minder aanspraak te kunnen maken. Vorig jaar speelde Wieffer drie keer naast De Jong, dat was geen groot succes.
Flexibiliteit in de speelwijze
In welk spelsysteem voelt Oranje zich het meest comfortabel? Koeman laat een korte stilte vallen bij die vraag, dinsdagavond laat in Frankfurt. „Als je de wedstrijden bekijkt, was het tegen Duitsland comfortabeler.”
In Frankfurt speelde Oranje in een formatie met drie centrumverdedigers en twee aanvallende backs. Qua positiespel en aanvalsopbouw kwam dat in fases goed uit de verf. Daar waar de uitvoering in het klassieke 4-3-3-systeem vrijdag slecht uitpakte tegen Schotland. Maar ja, zegt Koeman: van Duitsland verloren ze, van Schotland wonnen ze ruim – al was dat geflatteerd.
Wat de speelwijze wordt op het EK, is nog een vraagteken. Oranje oogt robuuster en vertrouwder in de formatie met drie centrale verdedigers en opkomende vleugelbacks. Door de vele Nederlandse verdedigers in de top, past dit Oranje goed. Deze speelwijze met meer defensieve zekerheden, lijkt bovendien de enige manier om kans te maken tegen toplanden.
Toch gooit Koeman de deur naar het klassieke, op papier aanvallender 4-3-3 niet dicht. Hij wil flexibel zijn en tijdens duels kunnen wisselen van formatie.
Het mentale probleem
Aanvaller Xavi Simons beweegt goed tussen de linies, biedt zich nadrukkelijk aan, halverwege de tweede helft tegen Schotland. Hij komt aan de bal, rukt op door de as van het veld. Cody Gakpo sprint een paar meter verderop ook mee. Simons probeert naar hem te passen, maar doet dat achter hem langs, in plaats van hem in de diepte weg te steken. Balverlies, weg mogelijkheid. Het publiek zucht, Simons staat even met zijn handen in de zij, schudt kort zijn hoofd.
Simons (20), basisspeler bij RB Leipzig, is onmiskenbaar een van de grootste Nederlandse talenten. Maar bij Oranje, waar hij in dertien interlands nog niet wist te scoren, komen zijn kwaliteiten er nog onvoldoende uit. Met als voorlopig dieptepunt het duel tegen Schotland, waarin Simons vaak balverlies leed. „Ik vond dat Xavi soms te veel de moeilijke oplossing en actie zocht”, zei Koeman. Een paar dagen later zei hij: „Hij vecht bij ons tegen een honderd procent goede wedstrijd, een doelpunt.”
Bij nationale ploegen is er nauwelijks tijd, moet je er meteen staan – helemaal op een eindronde. Het aantal trainingen om aanvalspatronen en specifieke wedstrijdsituaties erin te slijpen, is beperkt. Dat vraagt om spelers die zonder schroom durven te spelen – zoals Tijjani Reijnders dat wel laat zien bij Oranje.
„Iedereen heeft recht op een mindere wedstrijd, maar het moet niet te vaak voorkomen”, zei Koeman vrijdag. „Want dan ga je andere keuzes maken.”
Bij Simons, en ook Wieffer, lijkt het Oranje-shirt op hun schouders te drukken: zo evident is het verschil met hoe ze bij hun clubs spelen. „Als er één speler is die goed wil zijn, belangrijk wil zijn voor het Nederlands elftal, is het Xavi wel”, zegt Koeman. „Daar praat je over. Of hij zichzelf niet te veel druk oplegt.”
Dat dit de laatste interlandperiode was waarin spelers zich konden laten zien richting het EK, kan voor extra mentale druk hebben gezorgd, denkt Koeman. De vraag is hoe hij Simons aan de praat krijgt op het EK.