Alles klopte vorige maand in het gemeentehuis van Aarle-Rixtel. Nou ja zo heette het vroeger. Het dorp onder de rook van Helmond is nu onderdeel van Laarbeek en het gemeentehuis staat in Beek en Donk. De regionale pers was present, zo ook de wethouder en een afvaardiging van de heemkundekring en zelfs de waarnemend burgemeester Yves de Boer bleek op zijn allereerste werkdag aanwezig. „Arnout van Eyndthouts is weer thuis,” sprak taalkundige Wim Daniëls plechtig terwijl hij met zijn vingertoppen over een zuurvrije doos wreef. Alle aanwezigen wisten dat Van Eyndhouts beroemd is geworden onder de naam Arnoldus van Arlenius, een verwijzing naar zijn geboorteplaats. Met steun van een aantal inwoners uit Aarle-Rixtel schafte Daniëls diens Flavii Iosephi Opera uit 1544 aanbij een antiquariaat uit Los Angeles om het plechtig in de kluis van het gemeentehuis te kunnen leggen.
In 1510 werd Arlenius geboren, „407 meter van de plek waar ik ben geboren in de Kerkstraat,” merkte Daniëls trots op. Het huis staat er nog.
In de wieg van de renaissance
Arlenius werd een geleerde, in de wieg van de renaissance waar het motto was: terug naar de originele teksten. De 16de-eeuwse humanisten wilden zo controleren of de Latijnse vertalingen uit het Grieks van de Bijbel en andere teksten uit de Klassieke Oudheid wel betrouwbaar waren. De opkomende reformatie en het roomse verweer daartegen leidden tot een speurtocht naar oude teksten in bibliotheken. De humanisten maakten gebruikt van de recent opgekomen boekdrukkunst, en publiceerden hun nieuwe vertalingen en hun bevindingen daarbij onder meer bij de Zwitserse drukker Froben. Daar werkte Arlenius, hij handelde in boeken en handschriften. Alhoewel de grootste Nederlandse humanist Erasmus ook bij Froben publiceerde, is het niet zeker dat ze elkaar ooit ontmoet hebben.
Arlenius was in Bazel terechtgekomen na een lange reis via ’s-Hertogenbosch , Leuven, Parijs en Italië en mat zich net als anderen die in het Latijn publiceerden een Latijnse naam aan. Hij keerde nooit meer terug in zijn geboorteplaats Aarle-Rixtel.
Woordenboek in boerenblokkade
Wel werd hij in 1542 bibliothecaris in dienst van Diego Hurtado de Mendoza, de Spaanse ambassadeur van Karel V in Venetië. In diens collectie ontdekte Arlenius Griekse manuscripten van de Romeins-Joodse geschiedschrijver Flavius-Josephus (37-100 n.Chr.). In 1544 publiceerde Arlenius de eerste Griekstalige versie van Flavius’ geschiedenis van de Joodse opstand tegen de Romeinse bezetting die uitliep op de vernietiging van Jeruzalem (in 70 n.Chr.). Arlenius deed er de autobiografie van Flavius bij en een voorwoord in het Latijn van hemzelf. Dit resulteerde in de prachtige uitgave die nu in het gemeentehuis van Laarbeek ligt. Het enige andere exemplaar in een openbare collectie bevindt zich in de Bibliothèque nationale de France. Het al even bijzondere Grieks-Latijns woordenboek dat Arlenius in 1546 op de markt bracht, heeft Daniëls vorig jaar al met steun van inwoners van Aarle-Rixtel aan de Heemkundekring van Aarle-Rixtel geschonken. In een bus met alle donateurs haalde hij het op bij een antiquariaat in Florence, de stad waar Arlenius in 1582 overleed. Bij de recente aanwinst dreigden de boerenblokkades in België roet in het eten te gooien. Het postpakket liep vertraging op in Parijs, daarna in Luik en het had maar een haartje gescheeld of de verlichte ideeën van Arlenius waren op een hooibaal van protesterende boeren in België blijven steken.
Wim Daniëls heeft een heuse Arlenius-hype ontketend, met een Arleniusdag, een lesbrief voor het middelbaar onderwijs en vorig jaar is een kunstwerk van Jack Wilting in wit Italiaans marmer ter ere van Arlenius in de Kerkstraat van Aarle-Rixtel geplaatst. Uw verslaggever werd helemaal blij van deze bedevaart naar ook zíjn geboorteplaats Aarle-Rixtel.
Angelique Magielse staat voor een lastige opgave. De financieel directeur van NS moet de treinreizigers tevreden houden, haar werknemers gelukkig en tegelijkertijd het spoorbedrijf financieel gezond maken. Voorlopig boekt ze slechts beperkt succes op alle drie de fronten. Daarbij lijkt NS op steeds minder steun te kunnen rekenen van de overheid.
Pas over enkele jaren is NS uit de zorgen, stelt Magielse in een toelichting op de halfjaarcijfers die NS woensdag publiceert. In 2027 is het bedrijf winstgevend. Tot die tijd ontkomt NS niet aan „impopulaire maatregelen”, aldus Magielse. Treinkaartjes worden vanaf 1 januari weer duurder, de kans op een zitplaats neemt af, verstorende werkzaamheden blijven aan de orde van de dag. Ondertussen is er nog steeds geen nieuwe cao en wil NS 200 miljoen euro besparen op structurele kosten (5 procent van het totaal).
U vervoerde het afgelopen half jaar meer reizigers, zelfs meer zakelijke reizigers en meer mensen in daluren. Waarom lijdt u dan toch nog verlies?
„We presteren beter dan voorgaande jaren, reizigers waren vaker op tijd, maar we zijn nog niet kostendekkend. Ondanks een groei van 2 procent in reizigerkilometers zitten we nog steeds niet op het niveau van vóór de pandemie. Afgelopen halfjaar vervoerden we 93 procent van het aantal reizigers van 2019. We zijn er nog lang niet.
„Kantoorwerkers, maar ook scholieren en studenten, werken nog steeds volop vanuit huis. Dit leidt tot een ander reispatroon: een korte, intense ‘hyperspits’ op dinsdag en donderdag. Buiten deze pieken en op andere dagen is er nog veel ruimte in de trein. Gemiddeld is slechts 30 procent van de stoelen bezet.”
Waar zit de financiële pijn dan, ondanks die toename van reizigers?
„Allereerst kampen we met een ‘inflatiegat’ uit het verleden van wel 11 procent. Dat is de werkelijke inflatie versus de inflatie die we mochten verrekenen in onze tarieven. Die werkelijke inflatie was de afgelopen jaren veel hoger dan verwacht en veroorzaakte hogere bedrijfskosten. Het kabinet wilde niet dat we dat zouden doorberekenen in de treinkaartjes.
„Verder leidt de regeling voor werknemers met zware beroepen, die mogelijk in een nieuwe cao komt, tot een verplichting van ruim 200 miljoen euro voor de komende jaren. Dat betreft een groot deel van ons personeel: machinisten, monteurs, conducteurs. Deze zwaarwerkregeling gold al en gaat nu voor meer mensen gelden en voor een langere periode. Daarmee wordt die duurder. Ook de overheidsbijdrage voor de ov-studentenkaart is afgenomen. Studenten reizen minder.”
En al die kosten drukken op de treinkaartjes. De prijzen stijgen opnieuw vanaf 1 januari. Hoe zit dat precies?
„Dat is een ingewikkeld verhaal. Normaal volgen onze tarieven de inflatie, maar nu zitten we in een periode waarin we iets moeten inhalen. Voor 2025 was oorspronkelijk een verhoging van 12 procent nodig om kosten te dekken en inflatie van voorgaande jaren te compenseren. Toen heeft de overheid besloten een derde van die verhoging, 42 miljoen, voor haar rekening te nemen. Maar die bijdrage was incidenteel, net als in 2024, en niet structureel. Voor komend jaar stelt de overheid geen geld meer beschikbaar.
„Nu moeten we die wegvallende overheidssteun alsnog doorberekenen, bovenop de reguliere inflatiecorrectie. Zelf vangt NS een deel van de verhoging op door te besparen op allerhande kosten – zo houden we minder treinen stand-by voor calamiteiten. De inschatting is nu dat reizigers in 2026 rekening moeten houden met een verhoging tussen 6 en 9 procent.”
Als u minder treinen achter de hand houdt, kan dat extra verstoringen geven. Het ministerie onderkent dat en wil genoegen nemen met lagere prestatie-eisen aan NS. U mag reizigers een kleinere ‘zitplaatskans’ garanderen in de spits. Duurdere kaartjes, minder kans om te zitten – dat is toch een onmogelijke boodschap?
„Zeer lastig, en niet hoe wij het zouden willen. We moedigen mensen sterk aan de spits te mijden, en dat kan voor een grote groep reizigers ook. Zelf vergaderen we met de directie altijd op woensdag, vanaf 10.00 uur.
„Twee jaar geleden hebben we een voorstel ingediend voor tariefdifferentiatie, een spitsheffing of dalkorting, om de spitsdrukte aan te pakken. Dit zou tot 80 procent van de kaartjes goedkoper maken.”
U verkeek zich op de weerstand in Den Haag.
„Ja, dit plan had en heeft weinig politiek draagvlak. Dat is teleurstellend. Het is frustrerend dat we een oplossing hadden en dat die werd getorpedeerd door partijen die ook geen extra geld willen vrijmaken voor het ov.
„Zonder structurele oplossingen van de overheid – die eerder lijkt te bezuinigen op het ov dan ons te helpen – bereikt het kaasschaven z’n grens. Impopulaire maatregelen, zoals het schrappen van de Jongerendagkaart, worden dan onvermijdelijk.”
Doet u zelf wel genoeg om financieel gezond te worden?
„We hebben structurele bezuinigingen ingezet van 200 miljoen, tot en met 2027. We verminderen het personeel op het hoofdkantoor, schalen veel projecten af, met name op IT-gebied. En we besparen op kantoorruimte. Zo sluiten we een vestiging in Amersfoort en verhuizen de medewerkers naar Utrecht.”
En de personele kant? De bonden hebben laatst uw cao-eindbod afgewezen. De vier stakingsdagen in juni kostten u al 20 miljoen euro. Hoe combineert u dit met aantrekkelijk willen zijn als werkgever?
„Dat is een continue zoektocht. We moeten financieel gezond worden, de dienstverlening op peil houden én een aantrekkelijke werkgever blijven. Het afwijzen van het eindbod betekent dat we nu met elkaar om tafel moeten om te kijken waar de pijn precies zit.”
Welke hulp verwacht u de komende tijd uit Den Haag?
„We proberen de overheid te bewegen mee te denken over het spreiden van de spitspieken, bijvoorbeeld door afspraken met onderwijsinstellingen over lestijden of fiscale maatregelen voor thuiswerken. Dit kunnen wij niet alleen. Helaas zien we tot op heden geen concrete maatregelen die zij voor ons hebben genomen op dit gebied.”
Wat verwacht u de komende maanden vanuit Den Haag, nu de verkiezingen naderen?
„Ik vrees dat de komende verkiezingsprogramma’s weinig aandacht hebben voor het ov en eerder bezuinigingen dan tegemoetkomingen bevatten. De overheid heeft de accijns op benzine verlaagd, wat autorijden relatief goedkoper maakt en de aantrekkelijkheid van de trein onder druk zet. Geen enkele partij zal die accijnsverlaging waarschijnlijk terugdraaien. Dit alles maakt de verkoop van ons product, hoe duurzaam ook, niet eenvoudiger.”
Bezuinigingen bij toezichthouders op Amerikaanse geheime diensten als de CIA, FBI en NSA.
De benoeming van Trump-loyalisten als Tulsi Gabbard, John Ratcliffe, en Kash Patel in de top van diezelfde diensten.
Een toezichtscommissie in het Congres die meebuigt met de politieke wensen van de president en zijn staf in het Witte Huis.
Er zijn vertrouwenwekkender signalen geweest over misschien wel de machtigste inlichtingendiensten ter wereld en hun inbedding in democratie en rechtsstaat. De stormachtige ontwikkelingen van het laatste halfjaar roepen ook binnen de Nederlandse inlichtingenwereld vragen op over dé hoeksteen van het werk van de AIVD en de MIVD: de decennialange en vaak zeer intensieve samenwerking met de Amerikaanse collega’s. Wordt die beïnvloed door de Trump-troubles, en zo ja, op welke manier? En hoe gevaarlijk is dat?
Na een kleine reis door de geschiedenis van een sowieso geregeld turbulente relatie, en gesprekken met twee oud-inlichtingenmedewerkers die zelf nauw met de VS samenwerkten, luidt de slotsom: verwijdering tussen Amerikaanse en Nederlandse diensten lijkt onontkoombaar, waardoor de kans navenant groter wordt dat bedreigingen van westerse belangen niet tijdig worden opgemerkt. Nederlandse diensten kunnen intussen slechts doen wat ze volgens de wet altijd al geacht worden te doen: zorgvuldig, en waar nodig omzichtig omgaan met hun Amerikaanse contacten. „Een beetje zoals twee vrijende egeltjes”, zoals Pieter Cobelens het uitdrukt.
Voor de oud-MIVD-chef (2006-2011) staat één ding vast: wat er nu gebeurt in de VS, is anders dan anders en gaat veel verder dan de daar gebruikelijke wisseling van de wacht in ambtenarij en krijgsmacht. „De huidige president van de VS is een beetje bezig de democratie uit te hollen”, zegt Cobelens. „Als dat in Nederland was gebeurd, zou dat voor mij aanleiding zijn geweest om als diensthoofd af te treden. Een democratie heeft, gezien de ingrijpende bevoegdheden van de diensten, fatsoenlijke waarborgen nodig om machtsmisbruik te voorkomen en te zorgen dat er goede informatie komt. Anders kun je als dienst niet werken.”
Professionaliteit en neutraliteit
Hugo Vijver werkte zo’n vijftien jaar samen met Amerikaanse inlichtingenmedewerkers. Vanaf 2005 gebeurde dat in het Caribisch gebied. Voor de AIVD moest hij inschatten hoe serieus de dreiging was van Venezuela en diens dictator Hugo Chávez richting de Antillen. Chávez maakte in die jaren toespelingen op een eventuele aanval op Aruba, Bonaire of Curaçao . Dat wekte niet alleen de zorg van Den Haag maar ook die van Washington. Vijver: „De Antillen zijn de achtertuin van de VS. Die hebben er grote economische belangen en een legerbasis op Curaçao.”
Aan de gewonnen professionaliteit en neutraliteit wordt nu weer afbreuk gedaan
Vijver viel de professionaliteit op van de Amerikanen, en de politieke neutraliteit van de inlichtingenwereld die zowel Democratische als Republikeinse regeringen kon bedienen. De kwaliteiten waren mede het resultaat van ingrijpende hervormingen, volgend op de schandalen rond de CIA. Die was in de jaren zeventig en tachtig betrokken bij coups zoals die in 1973 tegen de democratisch gekozen president Salvador Allende in Chili. Ook waren harde lessen getrokken uit het niet zien aankomen van de verwoestende aanval van Al-Qaida-terroristen op het World Trade Center in New York en het Pentagon nabij Washington.
Het hoofdkantoor van de AIVD in Zoetermeer. Foto Remko de Waal/ANP
Aan de gewonnen professionaliteit en neutraliteit „wordt nu weer afbreuk gedaan”, zegt Vijver. „Het kan niet anders dan dat de ontwikkelingen van de laatste tijd gevolgen hebben, of snel gaan hebben voor de samenwerking met onze diensten.”
Sinds 2018 zijn AIVD en MIVD verplicht hun samenwerking met andere diensten te toetsen op belangrijke zaken als professionaliteit en rechtsstatelijke waarborgen. „Dat zal nu gebeuren, of is al gebeurd”, stelt Vijver. In de wet staat immers dat deze weging ‘periodiek’ moet geschieden, én ‘als daar aanleiding toe bestaat’. „Naar buiten toe wordt over het resultaat daarvan niets medegedeeld.”
In sneltreinvaart somt de oud-analist, nu publicist, de meest zorgelijke ontwikkelingen op. Qua professionaliteit en kwaliteit noemt Vijver de invloed van het aanbod van de regering-Trump aan alle medewerkers van de CIA om met een premie te vertrekken. Het aanbod was bedoeld als bezuiniging én zuivering. „Voor wie de lijn van Trump niet bevalt, is het nú tijd om te vertrekken”, zei CIA-baas John Ratcliffe. Wie precies van het aanbod gebruik maakte, weet Vijver niet. „Maar de ervaring leert dat de besten daarvan gebruik maken, en dat dit dus een braindrain tot gevolg heeft.”
Dan de onzorgvuldigheid waarmee Trump en de zijnen omgingen met staatsgeheim materiaal, of geheime gesprekken. De president nam na zijn vertrek uit het Witte Huis in 2021 veel staatsgeheim materiaal mee naar zijn privé-domein in Mar-a-Lago en werd daarvoor aangeklaagd. Tulsi Gabbard, de huidige inlichtingenchef (Director of National Intelligence) sprak in januari 2017 privé met de Syrische leider Bashar al-Assad waarbij alleen een Russische tolk in de buurt was. Defensieminister Pete Hegseth liet in maart van dit jaar een journalist van The Atlantic en familieleden meekijken in een appgroep waar een Amerikaanse luchtaanval op de Houthi’s in Jemen werd voorbereid.
En tot slot: de neutraliteit van de diensten, of liever, het gebrek eraan, aldus Vijver. „Tulsi Gabbard die eerst had gezegd dat het Iraans atoomprogramma geen dreiging voor Amerikaanse belangen inhield, maar dat inslikte toen Trump haar openlijk corrigeerde.” Maar ook: de manier waarop de FBI nu wordt betrokken bij het aanklagen van iedereen bij het overheidsapparaat die betrokken was bij de rechtsvervolging van de mensen die het Capitool bestormden, op 6 januari 2021. En ook oud-president Barack Obama is inmiddels in het vizier van de Trump-getrouwen. Volgens Gabbard en minister van Justitie Pam Bondi zouden de Democraten onwettige acties hebben opgezet om Trump in verband te brengen met Rusland. „Dat heeft alles heeft veel weg”, zegt Vijver „van een heksenjacht waarbij de neutraliteit van de diensten verdwijnt. Medewerkers van Nederlandse diensten zullen een en ander ongetwijfeld opmerken en volgen.”
De diepgewortelde instelling van AIVD- en MIVD-medewerkers is sowieso altijd: ‘We vertrouwen eigenlijk niemand’
Continuïteit
Zorgen genoeg dus. Maar wat dit betekent voor het dagelijks werk van de Nederlandse inlichtingendiensten en hun samenwerking met de VS, is veel moeilijker te achterhalen. Sinds de toezichthouder op de Nederlandse diensten (CTIVD) over die samenwerking begon te schrijven (vanaf 2006), kwam één thema vaak terug: dat van grote continuïteit in de relatie. Dat kwam niet alleen door de voor de hand liggende, enorme gezamenlijke veiligheidsbelangen. Het is nu eenmaal veel gemakkelijker, schreef de CTIVD, om nieuwe kandidaten voor samenwerking met AIVD en MIVD te toetsen op criteria zoals professionaliteit en rechtsstatelijkheid, dan samenwerking met oude vertrouwde bondgenoten op andere leest te schoeien. „Het toetsen van een dienst bij aanvang van een samenwerking is relatief overzichtelijk”, schreef de toezichthouder in 2018. „Het is echter lastiger om bestaande samenwerkingen periodiek te herijken, mede doordat er sprake is van vertrouwensrelaties, afhankelijkheden en operationele verwevenheid.”
Daar komt nog iets anders bij, vertelt oud-MIVD-chef Cobelens. De diepgewortelde instelling van AIVD- en MIVD-medewerkers is sowieso altijd: „We vertrouwen eigenlijk niemand.” Gegevens, tips, inlichtingen: er wordt informatie gedeeld als dat strikt noodzakelijk is (het need to know-principe). Dat geldt binnen het gebouw van de AIVD in Zoetermeer en de Frederikkazerne in Den Haag (MIVD), en al helemaal in het contact met medewerkers van andere landen, zegt hij. „Ook die van de VS.”
De observatie van Cobelens sluit aan bij wat historicus Cees Wiebes in 2016 schreef in zijn boek Samen met de CIA (2016): „Er is zelden sprake van bevriende diensten. (…) De Nederlandse diensten moeten zich omzichtig begeven in het internationale speelveld.” Daarbij kwamen de Nederlanders ook regelmatig tegenover de VS te staan. Al in de jaren vijftig werd de CIA ervan beschuldigd activiteiten op Nederlandse bodem uit te voeren, dit buiten medeweten van Nederlandse diensten om.
Een halve eeuw later, in 2005, kwam het om die reden zelfs tot de uitwijzing door Nederland van de CIA-chef in ons land, nota bene op aandringen van de AIVD. CIA-agenten hadden buiten de dienst om geprobeerd afluisterapparatuur te plaatsen in het huis van een Nederlandse zakenman die ook al afgeluisterd werd door de AIVD.
Zodra Amerikanen merken dat Nederlanders minder scheutig worden met delen van belangrijke inlichtingen – wat voor de hand ligt – gaan er meteen telefoontjes naar Den Haag
Harde les van 9/11
Ook in tijden van botsingen waren de gemeenschappelijke belangen van CIA en AIVD om het Westen gezamenlijk te beschermen tegen bijvoorbeeld Russische invloed of jihadistische dreigingen veel zwaarwegender, stelt Vijver. Daardoor zullen volgens hem (nog) geen grote veranderingen optreden. Bovendien zijn de Amerikaanse diensten niet de gemakkelijkste in de omgang, zegt hij uit eigen ervaring, wat intimiderend werkt op bondgenoten en daarmee snelle veranderingen afremt. „Amerikaanse diensten gaan, meer nog dan andere, uit van het principe: Voor wat, hoort wat. Zodra ze merken dat Nederlanders minder scheutig worden met het delen van belangrijke inlichtingen – wat voor de hand ligt – gaan er meteen telefoontjes naar Den Haag. De Amerikanen zullen sterk reageren en zelf ook minder delen.”
Het hoofdkwartier van de MIVD op het terrein van de Frederikkazerne in Den Haag. Foto Laurens van Putten/ANP
Daar wordt niemand beter van, concludeert Vijver. „Want dan krijg je een gevaarlijke spiraal naar beneden. De kern van het inlichtingenwerk is juist om te proberen de juiste puzzelstukjes naast elkaar te leggen. Dat was bijvoorbeeld de harde les van 11 september. Toen bleek dat allerlei diensten in de aanloop naar de aanslagen langs elkaar heen hadden gewerkt.”
Ondanks de historische kracht van de samenwerking zit er onmiskenbaar verandering in de lucht, denken oud-MIVD-chef Cobelens en voormalig AIVD-analist Vijver. Het kan bijvoorbeeld gaan om het voorzichtiger worden bij het delen van informatie over politiek gevoelige onderwerpen als het atoomprogramma van Iran of kennis over Rusland en Oekraïne, landen waar Nederlandse diensten vanouds ook bronnen hebben.
Eigen satellieten
Beide inlichtingenexperts noemen daarnaast technologie als domein waar de veranderingen in de relatie tussen de diensten zichtbaar zullen worden. Ze wijzen op de investeringen die de krijgsmacht van Nederland op dit moment doet in eigen satellieten, drones en andere verkenningsmiddelen. „Dit is cruciaal voor het verwerven van eigen inlichtingen, los van de VS”, zegt Vijver.
Daarnaast is Cobelens al acht jaar bezig met een commercieel programma voor Nederland en Europese partners om data op eigen servers en andere digitale opslagruimtes op te slaan. Aanvankelijk gebeurde dat onder de vlag van betere beveiliging tegen Russische hackers en criminele bendes.
Inmiddels is daar ook het politieke doel van ‘strategische autonomie’ bijgekomen, zegt Cobelens. Met andere woorden, minder afhankelijkheid van Amerikaanse clouddiensten. „Het streven naar versteviging van de eigen digitale infrastructuur stond in het vorige verkiezingsprogramma van de VVD uit 2023”, zegt Cobelens; hij schreef er zelf aan mee. De betreffende paragraaf is in het nieuwe verkiezingsprogramma aangescherpt, bleek afgelopen zaterdag. De VVD wil „dat Nederland en Europa minder afhankelijk worden van Amerikaanse software, clouddiensten en datacentra”. Ook bepleit de partij „een sterke Europese samenwerking op het gebied van cyberveiligheid en inlichtingen”. De liberalen streven naar een Europese hoogwaardige inlichtingengemeenschap (Europese ‘Five Eyes’) zonder de VS.
Lees ook
MIVD: overheid en bedrijven moeten meer data delen om Nederland te verdedigen tegen cyberdreiging
Raakt het Europese geduld met Israël dan toch op? Het Verenigd Koninkrijk zal Palestina erkennen in september, als Israël dan nog geen einde heeft gemaakt aan de „weerzinwekkende” situatie in Gaza, kondigde premier Keir Starmer dinsdagavond aan. Frankrijk maakte vorig week de erkenning bekend en wil dat officieel bekrachtigen bij de VN-jaarvergadering in het najaar.
De Duitse, Britse en Franse ministers van Buitenlandse Zaken vliegen mogelijk donderdag naar Israël om aan te dringen op meer hulp voor Gaza, zei de Duitse kanselier Friedrich Merz. Duitsland is altijd uiterst beducht voor kritiek op Israël.
Nederland heeft zijn traditionele terughoudendheid voorzichtig laten varen en zal in de EU pleiten een belangrijk deel van het associatieverdrag met Israël op te schorten, zei minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) dinsdagavond. Het gaat om afspraken over handel. Veldkamp riep ook de Israëlische ambassadeur op het matje en vaardigde maandag een inreisverbod uit voor twee Israëlische ministers. Israël nam de maatregelen hoog op en ontbood op zijn beurt de Nederlandse ambassadeur. De Tweede Kamer wil nu tóch terugkomen van reces om over Gaza te spreken, waar dat een week geleden nog onhaalbaar was.
Lees ook
Lees ook: Voor het eerst klinkt er openlijk irritatie vanuit Israël na diplomatieke speldenprikjes van Nederland
De op dit punt hopeloos verdeelde Europese Unie heeft dinsdag vergaderd over een bescheiden sanctie tegen Israël – zonder onmiddellijk resultaat. Op tafel lag een zorgvuldig gekozen opschorting van een deel van de samenwerking met Israël onder het wetenschapsprogramma van de EU, Horizon.
Voor de maatregel, die de Europese Commissie heeft voorgesteld, is een gekwalificeerde meerderheid nodig. Op de bijeenkomst van EU-ambassadeurs van de lidstaten werd die lat nog niet gehaald.
Daarmee is het voorstel nog niet van tafel. Vermoedelijk wordt midden volgende week opnieuw beraadslaagd. Een EU-diplomaat zei dat steeds meer landen voelen voor maatregelen tegen Israël en zei te hopen dat de Europese discussie ook zal helpen de druk op Israël te verhogen om in de tussentijd de humanitaire situatie te verbeteren.
Volgens een EU-diplomaat voelen steeds meer landen voor maatregelen tegen Israël
Op verzoek van Nederland liet de EU dit voorjaar onderzoeken of Israël zich hield aan de humanitaire verplichtingen die vastgelegd zijn in een associatieakkoord. De Europese Commissie constateerde toen dat er aanwijzingen waren dat Israël de afspraken schond. Daarop stelde de Commissie een lijst van mogelijke strafmaatregelen vast, maar voordat het zo ver kwam, beloofde Israël de invoer van hulp naar Gaza te versoepelen. Israël ontliep zo twee weken op het nippertje Europese maatregelen. Vorige week constateerde de Commissie echter dat Israël zijn beloftes niet nakomt.
Kapitaalinjecties
Als het Commissie-voorstel wordt aangenomen komen Israëlische tech-start-ups die werken aan technologie die ook een militaire toepassing kan hebben (zogeheten dual-use technologie) niet meer in aanmerking voor Europees geld. De EU steunt start-ups met leningen en participaties.
In de afgelopen jaren kregen Israëlische bedrijven in totaal 200 miljoen euro uit een speciale pot binnen het Horizon-programma bedoeld voor de ontwikkeling van nieuwe technologie, zoals AI en drones, de European Innovation Council (EIC). De financiering van fundamenteel onderzoek en promotie-onderzoek, dat ook onder Horizon valt, wordt niet opgeschort.
Intussen komt Israël zijn afspraken over humanitaire hulp nog steeds niet royaal na. „Er is voortuitgang”, aldus een EU-ambtenaar, „maar het is beperkt. We willen een trend zien.” Zo werd afgesproken dat er vier grensovergangen voor hulpgoederen geopend zouden worden; dat zijn er, aldus een EU-bron, pas twee.
Vrachtwagens
Ook is er verwarring over het aantal vrachtwagens met hulpgoederen die Gaza binnenkomen. Voor de aanslag van Hamas op 7 oktober 2023 waren dat er 500 per dag. Israël beloofde de EU vorige maand dat er dagelijks 160 binnengelaten zouden worden. Een EU-bron telde er maandag 85, voor deze dinsdag beloofde Israël er 200. Een vertegenwoordiger van de Commissie kreeg maandag geen toegang tot Gaza. De Commissie wil het transport van hulpgoederen graag zelf verifiëren.
De distributie van water zou wel verbeterd zijn en Israël heeft weer gezorgd voor stroom bij een belangrijke ontziltingsinstallatie. Of er genoeg brandstof voorhanden is, was dinsdagochtend niet duidelijk.
Gevechtspauzes komen de hulptransporten weliswaar ten goede, maar de situatie blijft kritiek. Echte verbetering kan er pas komen als Israël en Hamas een staakt-het-vuren overeenkomen. De onderhandelingen, onder leiding van Egypte, de Verenigde Staten en Qatar, werden echter afgebroken.
Bevriende landen
Horizon is een omvangrijk kaderprogramma voor wetenschap en ontwikkeling van de EU waaraan ook bevriende landen kunnen deelnemen. Israël participeert sinds 2021 in Horizon. Er is nog nooit een land (deels) uit het programma gezet.
De Commissie wil de samenwerking opzeggen „gezien de snelle verslechtering van de humanitaire situatie in Gaza, na de militaire interventie van Israël, de blokkades van humanitaire hulp en de schending van mensenrechten, die kunnen leiden tot een dramatische verslechtering van de situatie”.
Lees ook
Lees ook: In Gaza ontvouwt zich een hongersnood, waarschuwt VN-waakhond: ‘De toegang tot voedsel is tot ongekende laagte gedaald’