Koeien zijn ‘relaxte beesten’ en ‘veel boeiender om te onderzoeken dan paarden’

Liggende koeien zijn blije koeien. Al helemaal als ze daar vredig bij herkauwen en veel melk geven. Josje Scheurwater (39) kan het weten. Maandenlang zat ze in de koeienstal van de faculteit diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Ze kende de beesten – die ze om hun poot en hals een sensor omhing – door en door. Zo goed zelfs, dat ze later aan de data op haar computerscherm precies herkende van welke koe die afkomstig waren. „Drie keer per nacht gaan liggen? Dat kan er maar één zijn.”

Scheurwater onderzocht koeiengeluk. Om meer te leren over wat dat precies is, gebruikte ze sensoren die melkveehouders een koe omhangen om te meten of zij vruchtbaar is en wanneer ze bevalt. Maar diezelfde sensoren meten ook gedrag: staan, liggen, lopen, herkauwen en eten.

Na zeven jaar promotieonderzoek concludeert Scheurwater: door slim gebruik te maken van sensoren kunnen we veel leren over wat gezonde en gelukkige koeien zijn. Zo blijken koeien niet blij te worden van warmte, en niet van wisselende groepssamenstellingen.

De dieren kunnen nog minder goed tegen warmte dan wetenschappers lange tijd dachten. Bij twintig graden zouden ze last krijgen van hittestress, was de consensus. Maar Scheurwater liet zien dat dat voor de Nederlandse koeien al te warm is. Aanpassing van het gedrag begint bij twaalf graden. Ze liggen minder en staan meer, een teken dat ze proberen hun warmte kwijt te raken. „Met de opwarming van de aarde wordt hittestress bij dieren een groter probleem. Minder gelukkige koeien betekent ook minder melk. Voor melkveehouders is het dus belangrijk om te zorgen dat hun koeien het niet te warm krijgen.”

Van de gesprekken die Scheurwater tijdens haar onderzoek voerde met melkveehouders viel haar nog iets op: zij worstelen met het zogenoemde ‘hergroeperen’ van hun dieren. Voordat drachtige koeien bevallen, worden ze gescheiden van de groep melkgevende koeien. Later worden ze weer teruggeplaatst. De ene melkveehouder doet dat per losse koe, de ander per duo of drietal, maar hoe dan ook levert dat schuiven onrust op binnen de groep. „We wisten uit onderzoek al dat dat geldt voor de koe die toegevoegd wordt”, zegt Scheurwater, „maar ik laat zien dat de groep daar ook onder lijdt. De melkproductie van de hele groep neemt bijvoorbeeld af.”

De sensor was ‘helemaal niet geschikt’

In haar oorspronkelijke plan zou Scheurwater aan de slag gaan met een nieuwe, geavanceerde inwendige koeiensensor. Maar toen ze de sensor voor de zekerheid eerst maar in een bakje met vloeistof uit de koeienmaag legde, bleek het apparaatje hier niet tegen bestand.

Even leek het hele promotietraject in het water te vallen. „Toen ben ik mijn onderzoek maar gaan doen met bestaande sensoren om de hals en poten. En in de tussentijd is een bevriende elektrotechnicus zelf een slimme sensor gaan bouwen. Dat is uiteindelijk gelukt.” De koe kan de cilindervormige capsule van ongeveer tien centimeter inslikken, waarna die continu de druk en de temperatuur in de netmaag meet. „Hopelijk kunnen boeren het in de toekomst ook gebruiken.”

Scheurwater leeft zichtbaar op zodra ze over data en metingen begint. Ze is niet de doorsnee dierenarts die al van jongs af aan met huisdieren of paarden wilde werken. Ze runt weliswaar haar eigen mobiele paardenkliniek, maar in haar schuilt ook een wiskundige. Daarom besloot ze na diergeneeskunde te beginnen aan de studie technische wiskunde in Delft. „Mijn droom is altijd geweest om die twee vakgebieden te combineren.”

Haar onderzoeksresultaten had ze ook prima in een Excelbestandje kunnen maken. „Maar ik heb het aangegrepen om mezelf zoveel mogelijk uit te dagen.” Scheurwater leerde de programmeertalen R en Python, bouwde zelf databases, algoritmes en experimenteerde met machine learning, in de hoop zo patronen in haar data te ontdekken die ze met het blote oog niet kon zien. „Daarom vind ik koeien zoveel boeiender om te onderzoeken dan paarden: ze worden in grotere groepen gehouden. Dat betekent kengetallen, cijfers, statistiek!”

Blij met een uitstapje naar de koeien

Hoewel ze dag en nacht met paarden werkt, was ze blij in dit onderzoek een uitstapje naar de koeien te maken. „In de koeienstal voel ik me thuis. Paarden zijn snel onrustig, maar koeien zijn relaxte beesten.”

Vier dagen per week deed Scheurwater promotieonderzoek, naast haar baan als dierenarts en als moeder van een jong gezin waarvan de vader ook een eigen dierenkliniek runt. Jaren stapte ze om zes uur ’s ochtends – voor de files uit – in de auto voor haar onderzoek. Om twee uur ’s middags begon haar ronde als dierenarts, tot in de avond. Midden in de nacht haar bed uit voor een ziek paard of een bevalling? Ze draait er haar hand niet voor om.

Scheurwater promoveerde op een razend populair onderwerp, merkte ze vlak nadat de faculteit een persbericht uitstuurde over haar promotieonderzoek. Agrarische vakbladen, dagkranten, radiostations en tv-zenders hingen aan de telefoon. Een week lang ruimde ze haar agenda leeg om pers te woord te staan, maar dat bleek niet genoeg. Zelfs op de dag dat ze promoveerde, stond de telefoon roodgloeiend.

„Ik zat in de kappersstoel om mijn haar te laten opsteken voor de ceremonie en had Hilversum al een paar keer weggedrukt. Ik had echt geen tijd. Maar ze bléven bellen”, zegt Scheurwater. „Onderweg naar de promotie ben ik maar in mijn auto aan de kant van de weg gaan staan. Even snel tien minuten inbellen voor de radio. Blijkbaar zijn mensen na al het negatieve nieuws over de veestapel toe aan wat positief nieuws over koeien.”