Als Nederland alles op alles zet, kan het 90 procent minder broeikasgassen uitstoten in 2040, maar dan is wel de grens van het haalbare in zicht. Als Nederland meer wil doen aan klimaatrechtvaardigheid, dan kan het buiten de eigen landsgrenzen bijdragen aan minder wereldwijde uitstoot. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving in een nieuwe studie, op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat onderzocht wat klimaatrechtvaardigheid (denk aan: rijke landen moeten meer verduurzamen dan armere landen) voor Nederland kan betekenen. In februari deed de Europese Commissie een voorstel om 90 procent vermindering van broeikasgassen af te spreken voor 2040. Donderdag debatteert de Tweede Kamer hierover.
Volgens het PBL is die 90 procent in 2040 waarschijnlijk technologisch mogelijk door onder andere CO2-opslag in lege gasvelden, groene waterstof en duurzame elektriciteit, maar vereist het extra plannen. Het PBL denkt dat in de industrie de grootste broeikasgasreductie mogelijk is. Meer besparing in de landbouw- en afvalsector is „vrijwel onmogelijk”.
Het PBL acht 80 tot 90 procent minder uitstoot in 2040 „waarschijnlijk haalbaar”, mits er genoeg draagvlak is. Daarbij merkt het PBL op dat driekwart van de Nederlanders bang is dat klimaatmaatregelen hun levens duurder maken en dat steun voor klimaatbeleid grotendeels afhangt van een „rechtvaardige verdeling van de lusten en lasten”. Ook schrijft PBL dat bij een zeer hoge doelstelling het moeilijker wordt die verdeling „in eigen land” evenredig te houden tussen „alle bevolkingsgroepen en sectoren”.
Volgens PBL-onderzoeker Detlef van Vuuren zit er „spanning” tussen internationale ambities en wat in Nederland mogelijk is. Hoe rechtvaardigheid gedefinieerd wordt, blijft een politieke en subjectieve afweging, aldus PBL. Wel suggereert de studie dat Nederland buiten de eigen landsgrenzen kan bijdragen aan minder uitstoot om recht te doen aan internationale klimaatrechtvaardigheid.
India
Het Europese voorstel van 90 procent rijmt met het Klimaatakkoord van Parijs, dat stelt dat landen moeten proberen de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad en de rijkere naties hun CO2-uitstoot steviger moeten verminderen dan armere landen. De vraag is nu hoe de hoeveelheid CO2 te verdelen die wereldwijd nog is uit te stoten en op basis van welk principe.
Zo pleiten sommige landen, zoals India, voor een verdeling op basis van inwoneraantal: hoe meer inwoners, hoe meer uitstoot toegestaan. Anderen vinden dat een rijk land of een land dat al veel heeft uitgestoten, nu minder ruimte moet krijgen.
Volgens de meeste principes van klimaatrechtvaardigheid dragen de huidige Nederlandse klimaatplannen, die neerkomen op 80 procent in 2040, te weinig bij. Als Nederland rekening zou houden met het historische aandeel of eigen rijkdom, zou het veel meer moeten doen. Volgens PBL is het klimaatdoel van 90 procent het minimale om te voldoen aan de beginselen uit het internationaal milieurecht.
Lees ook
Rivaliserende supermachten moeten samen het milieu beschermen