In Alle mensen zijn sterfelijk, van Simone de Beauvoir, wordt een meisje verliefd op een man die eeuwig leeft. Hij ziet de mensheid golven maken tussen vrede en oorlog: een golfbeweging die nooit eindigt. Als er vrede is, zal de mens onvermijdelijk afstevenen op conflict. We zijn niet in staat om de harmonie vast te houden. Geen positief mensbeeld en geen gelukkige liefde.
Als ik me daar tegen wil verzetten, dan kan ik maar beter pacifist zijn. De afgelopen jaren ben ik als arts werkzaam geweest in meerdere conflictgebieden. De zinloosheid van het verlies van menselijk kapitaal (jonge mensen zonder armen, benen, ogen; met stoma’s op verschillende plekken) was elke keer evident een uitnodiging om geweld vrijwel altijd te veroordelen. De oorlog in Oekraïne bracht dit echter aan het wankelen, gezien de absurditeit van Poetins motieven en het ideaal waarvoor Oekraïners strijden: de vrijheid van hun land. Mag ik dan als links mens het pacifisme loslaten?
Duikboten
Ander voorbeeld: deze kerst kwam ik terug uit Israël/Gaza en heb ik een week lang op bed gelegen, starendnaar het plafond, niet bij machte om ook maar iets zinnigs over dit conflict te zeggen. Nog steeds niet eigenlijk. Maar gedurende de winter werd het steeds duidelijker: links zijn was niet meer synoniem aan pacifisme. Zoals ook blijkt uit het feit dat ik afgelopen week inging op de uitnodiging om als lid van de steunfractie van Groenlinks-PvdA in Provinciale Staten van Zeeland mee te gaan naar Den Haag om per petitie te vragen om de gunning van een duikbotenorder aan een Zeeuws/Zweedse firma. De oorlogseconomie van minister Kajsa Ollongren (D66) heeft ook mij bereikt.
Toen we nog studenten waren, vonden mijn vrienden en ik het leuk om uit te wisselen of onze opa’s goed waren geweest in de oorlog, onder een gepassioneerd potje Risk. Wat echt slecht was, was duidelijk (NSB’ers, collaborateurs), wat écht goed was hing af van degene die je het vroeg (dienstweigeraars, the royal navy versus het verzet). Persoonlijk verdedigde ik graag het standpunt van Rosa Luxemburg dat socialisten niks moeten hebben van overheden die de arbeidersklasse meeslepen in gewapend conflict. Bovendien dat er weinig heroïsch was aan vechten voor het vaderland (Dulce et decorum est, pro patria mori), waarbij ik aannam dat het een typisch ‘mannending’ was om dat überhaupt interessant te vinden.
Maar goed, wij, millennials, zouden toch nooit meer een oorlog meemaken, een politietrainingsmissie in Kunduz, Afghanistan in 2011 daargelaten („omdat we nu eenmaal niet de meisjes daar in de steek konden laten” – ik weet niet meer precies wat Kamerlid Mariko Peters (GroenLinks) zei, maar zoiets was het. De werkelijkheid bleek weerbarstiger ).
Lees ook
Haags ongemak over missie in Afghanistan
Alles is anders gelopen. Bondskanselier Olaf Scholz (SDP) en minister Annalena Baerbock (Buitenlandse Zaken, Grünen) veranderden na de Russische invasie het pacifistische standpunt van Duitsland en gaven het startsein voor militarisering in geheel Europa, om Oekraïne te ondersteunen. De NAVO maakt zich op voor de eventuele herverkiezing van Donald Trump en het wegvallen van de VS. Kosten: 21 miljard voor Defensie in Nederland en 50 miljard voor een Europees steunpakket voor Oekraïne.
Ewald Engelen en Martijntje Smits zien het in NRC met lede ogen aan, maar hun invoelbare relaas voor pacifisme en demilitarisering kon me niet volledig overtuigen. Oekraïense collega’s vertelden me in augustus 2022 dat ze zich zo ergerden aan hun Poolse buren, die omwille van pragmatisme regelmatig opperden dat Oekraïne ook gewoon de Krim zou kunnen geven, pasta presto. Oekraïne wilde vechten, en dat willen ze twee jaar later nog steeds, lijkt het sentiment bij een demonstratie op de Dam in Amsterdam afgelopen maand. Bij deze herdenking spraken tevens Tweede Kamerleden Laurens Dassen (Volt) en Frans Timmermans (PvdA): meer wapens voor Oekraïne. Ik juichte mee.
Anderszijds is me een zin van een collega bij het Israëlische leger bijgebleven. „Ze (Hamas) verstaan alleen de taal van extreem geweld. Dan dwingen we respect af.” Dat voelde op dat moment als het toppunt toxic masculinity (een term die in Rosa’s tijd nog niet gemunt was).
Cockpit
Terug in Nederland verzekerden collega-artsen van Defensie me dat als ‘wij’ oorlog voeren nooit ‘de ander’ zouden dehumaniseren. Of die principes overeind blijven in een conflict tegen Russische soldaten: ik heb mijn twijfels. Geldt dan toch nog steeds Rosa Luxemburgs ‘oorlog tegen de oorlog’, vraag ik me af?
Ooit is Poetin namelijk dood. En zijn onze kinderen groot. Met welke normen, met welke waarden? Wie zit er eigenlijk in de cockpit, en waar zetten we allemaal onze handtekening onder? Violence has its own inevitable momentum. Als ik zeg bang te zijn voor een Grote Oorlog, is dat stemmingmakerij? Of is het juist al te laat? 6 juni zijn de Europese verkiezingen.