Van een profcompetitie is in de Vrouwen Eredivisie nog nauwelijks sprake

Eerder deze week meldden ze zich voor een feestelijke avond in het Rijksmuseum: de topbestuurders van grote Nederlandse bedrijven en de aanvoerders uit de Vrouwen Eredivisie. Onder het toeziend oog van kapitein Frans Banninck Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh op Rembrandts Nachtwacht dineerden Sherida Spitse (Ajax), Gwyneth Hendriks (PSV) en Renate Jansen (FC Twente) met Klaas Knot van De Nederlandsche Bank, Rinke van Keimpema van Volkswagen en Benno Leeser van Gassan Diamonds.

Doel van de avond: meer sponsors werven voor de Vrouwen Eredivisie. Officieel mocht het „geen commerciële avond worden”, zei Marianne van Leeuwen, KNVB-directeur betaald voetbal, tegenover de genodigden, maar de opzet was duidelijk: de Eredivisie aanprijzen als aanjager van gendergelijkheid, iets waar veel bedrijven zich hard voor willen maken.

De stemming was opgewekt. „Ik denk dat we heel veel kunnen bereiken met elkaar”, zei Ajax- en Oranje-aanvoerder Spitse tegen de captains uit het bedrijfsleven. „Als we voor elkaar gaan vechten en voor elkaar blijven staan.”

Op de vraag van moderator Hélène Hendriks aan Van Leeuwen of de Vrouwen Eredivisie „goed loopt” en „of er nog wat moet gebeuren”, antwoordde zij dat voetbalvrouwen nu onderdeel zijn van betaaldvoetbalorganisaties, waar zij eerder bij een stichting werden ondergebracht. „Het ligt op de directietafel bij clubs.” Ook de nieuwe afspraak met sportzender ESPN om alle Eredivisieduels live uit te zenden, zijn „een hele grote stap” voor de zichtbaarheid. „Op termijn” levert dat commerciële waarde op, zei ze.

Op termijn – het is een belangrijk begrip in het Nederlandse vrouwenvoetbal. Want hoe opgewekt de stemming in het Rijksmuseum ook was en hoe goed Ajax het ook doet in de Champions League – — in werkelijkheid is van een profcompetitie nog nauwelijks sprake.

Onkostenvergoeding

Op dit moment vallen alleen de speelsters van Ajax, PSV, FC Twente en Feyenoord onder een cao – die dus geldt voor de hele selectie. Die cao is gebaseerd op het minimuminkomen, zegt Louis Everard, directeur van de Nederlandse Vereniging van Contractspelers (VVCS). Voor de overige acht clubs geldt: ze hoeven slechts vier speelsters voor 22 uur per week tegen het minimumloon onder contract te hebben om te voldoen aan de eisen voor een proflicentie. „Er voetballen vrouwen in de Eredivisie tegen een onkostenvergoeding”, zegt Everard. „De situatie is behoorlijk schamel.”

Het lastige is: iedereen begrijpt dat je speelsters redelijk moet betalen om het niveau op te krikken. Anders vertrekken de grootste talenten naar het buitenland én haken veel speelsters die daar niet voor in aanmerking komen af, bij gebrek aan financieel perspectief. Of ze kunnen hun sport maar half bedrijven. Maar om serieus geld te genereren met vrouwenvoetbal, zowel in de vorm van sponsoring als tv-gelden, moet eerst het niveau omhoog. Dus waar te beginnen?

Aanvoerders Kely Pruim van PEC Zwolle, Isa Pothof van Excelsior en Anna Knol van Fortuna zouden dolgraag een cao-contract willen, zeggen ze, maar ze zijn realistisch. „Dat lukt misschien niet binnen twee, drie jaar, maar wel binnen vijf jaar”, zegt de 23-jarige verdediger Pruim.

Ze kennen allemaal wel speelsters die stopten met voetballen vanwege de geringe inkomsten – soms een stuk lager dan het minimumloon. De 26-jarige Pothof, keeper bij Excelsior, voetbalt zes dagen per week en heeft een contract van 28 uur als verpleegster in een verpleeghuis in Delft. „Het is pittig, dat kun je wel nagaan.”

Pothof kon een huis kopen op basis van de huidige constructie. Minder werken dan die 28 uur zou haar in de financiële problemen brengen, en ja, dat brengt druk met zich mee. Als er niet snel iets verandert, denkt de 22-jarige middenvelder Knol, gaan speelsters, zeker de wat ouderen, iets anders doen.

Het contrast met buitenlandse topcompetities is groot. Zowel qua salarissen – speelsters in Engeland verdienen gemiddeld bijna 60.000 euro per jaar, de sterren vijf ton – als qua opbrengsten voor de clubs. Neem de tv-inkomsten. Nederlandse clubs moeten de komende vijf seizoenen genoegen nemen met zendtijd – de tv-rechten van de Vrouwen Eredivisie zijn meeverkocht met de ‘mannenrechten’, maar zonder dat de vrouwenteams daar een vergoeding voor krijgen. Het argument: het kóst ESPN geld om de wedstrijden in beeld te brengen. Voor de mannenrechten betaalt de zender straks zo’n 150 miljoen euro per seizoen, een bedrag dat bijna volledig bij de clubs belandt.

De Amerikaanse vrouwencompetitie NWSL sloot zelf onlangs een tv-contract dat omgerekend ruim 55 miljoen euro per jaar oplevert. De Engelse Women’s Super League, die op dit moment haar rechten veilt, mikt op een opbrengst van rond de 20 miljoen euro per seizoen. Zelfs in Duitsland, waar onvrede heerst over achterblijvende groei van de competitie, strijken de twaalf clubs jaarlijks vier ton aan tv-gelden op.

Gratis bij de supermarkt werken

Om de Nederlandse competitie toch aantrekkelijk te maken voor speelsters en om clubs te dwingen sneller te professionaliseren, heeft de KNVB met steun van de grote clubs het plan opgevat de licentie-eisen aan te scherpen. Concreet: er ligt een voorstel om clubs vanaf komend seizoen te verplichten tenminste acht speelsters het minimumloon te betalen (voor minimaal 22 uur per week).

Eerder pleitte Ajax-aanvoerder Sherida Spitse in De Telegraaf al voor een contract voor álle Eredivisie-speelsters. „De faciliteiten en vergoedingen zijn gewoon niet oké,” zei ze. „Je gaat toch ook niet gratis bij Albert Heijn werken? Of voor reiskosten? Dat is precies hetzelfde wat veel speelsters in Nederland meemaken.”

Maar kleinere clubs met teams in de Vrouwen Eredivisie, zoals ADO Den Haag, Telstar en Excelsior, verzetten zich tegen het plan. Zij geven nu al een groter percentage van hun begroting uit aan vrouwenvoetbal dan clubs als Ajax en PSV, stellen zij. Verplicht acht speelsters onder contract nemen betekent dat ze financiële risico’s aangaan die ze onverantwoord vinden.

„Het is niet dat we niet willen. Het heeft te maken met kúnnen,”, zegt Telstar-directeur Leon Annokkée. Hij waarschuwt dat je ook té snel kunt gaan, met het risico dat clubs zich genoodzaakt zullen zien met professioneel vrouwenvoetbal te stoppen. Zoals in België, waar KV Mechelen eerder deze week bekendmaakte ermee op te houden.

Ook Excelsior-directeur Daan Bovenberg is sceptisch over het plan. „Het raarste is nog dat wij als doelstelling hebben zo veel mogelijk speelsters iets te gaan betalen, maar dat kan dan straks niet omdat acht speelsters het minimumloon moeten verdienen. Dan hebben zij een contract en de rest niets.”

Dat zo’n relatief marginale stap al zo moeilijk is voor sommige Eredivisie-clubs is veelzeggend voor de situatie waarin het Nederlandse vrouwenvoetbal zich bevindt. Om de competitie naar een hoger plan te tillen, moeten de inkomsten snel en significant omhoog óf het mannenvoetbal moet bereid zijn een aanzienlijk groter deel van de opbrengsten af te staan, bijvoorbeeld uit de tv-deal. Beide zijn onwaarschijnlijk.

Wat zouden captains Pruim, Pothof en Knol het liefst horen van KNVB-bestuurders, als het om de toekomst van hun sport gaat? Een concreet plan, zeggen ze. Waarin staat: dit zijn de sportieve ambities en dit is daarvoor nodig, ook financieel. „Het liefst 20 miljoen investeren”, grapt Pruim. De KNVB moet wikken en wegen, zegt ze, maar dat proces duurt nu al een paar jaar. „Wij schieten er niks mee op. Maak een kéuze.”