Porthos wil jaarlijks 2,5 megaton CO2 opslaan, dat is 1,5 procent
van de uitstoot in Nederland. Deze CO2
komt van vier grote uitstoters in de Rotterdamse haven.
AIR PRODUCTS
EXXONMOBIL
AIR LIQUIDE
De concentratie CO2 in de schoorstenen van de
vier bedrijven verschilt. Elk bedrijf is zelf verantwoordelijk voor het
filteren en aanleveren van de CO2.
Door: Chris Hensen, Midas van Son en Laura
Wismans
Het eerste CO2 -opslagproject onder de Noordzee gaat van
start: Porthos.
De CO22 van vier grote uitstoters in de haven van Rotterdam wordt in een leeg gasveld
gepompt.
Dit kan het begin zijn van een grote golf aan nieuwe opslagprojecten.
De belangen zijn groot: de klimaatscenario’s waarbij de opwarming van de aarde tot 1,5 of 2
graden beperkt
blijft rekenen allemaal flink op deze techniek. En oliebedrijven zien het als een kans om nog
niet te hoeven
stoppen met produceren.
Of carbon capture and storage (CCS), zoals de techniek heet, echt een grote industrie zal worden
is nog onzeker.
Het staat nog in de kinderschoenen. Het Porthosproject moet een voorbeeld worden van
CO2-opslag op grote schaal.
Hoe werkt het?
De leiding is verdeeld in vijf compartimenten. Bij schade,
door een ongeluk of sabotage, worden de delen afgesloten. De CO2 stroomt dan niet verder de lucht in.
ÉÉN COMPARTIMENT
Gemeenschappelijke transportleiding
De CO2 komt samen in een transportleiding. De leiding
is op de groei: de capaciteit is 10 megaton per jaar,
veel meer dan de 2,5 megaton die voor Porthos nodig is.
Compressorstation
Aan de rand van de haven komt een groot compressorcomplex. Hier gaat de druk van 30 bar naar 130 bar, ook de temperatuur gaat omhoog.
Ter vergelijking: op een waterkraan in huis staat 1,5 tot 2 bar. In de leiding is de druk zeventig keer hoger.
COMPRESSORGEBOUW
WARMTEWISSELAARGEBOUW
KOELGEBOUW
ELEKTROGEBOUW
Hogere druk is nodig om de CO2in het ondergrondse
gesteente te kunnen persen.
De CO2 in de leiding moet zo puur mogelijk zijn. Water of andere chemicaliën kunnen voor corrosie of slijtage
zorgen en repareren is hier lastig.
Transport naar het voormalige gasplatform
Omdat de stroom CO2 onder hoge druk compacter is, is de 20 kilometer lange zeeleiding dunner dan de leiding
over land . Hij is ingegraven in de zeebodem.
Boorplatform
Platform P18-A is eerder gebruikt om aardgas omhoog te halen.
Nu gaat vanaf hier CO2 de bodem in.
Op het platform wordt de transportleiding met CO2 aangesloten op de injectieput. Het platform is onbemand.
BOORPLATFORM
P18-A
De reeds bestaande boorputten krijgen afsluitende kleppen
meetapparatuur om seismische activiteit te monitoren en te
controleren of er geen CO2 lekt.
De diepte in
Niet alleen in de Noordzee, maar wereldwijd worden volop ondergrondse
CO2-opslagprojecten voorbereid.
In 2023 werden 198 plannen gelanceerd, waarmee het aantal ‘lopende’ projecten in één klap
verdubbelde,
naar bijna 400.
Met al die projecten zijn tientallen miljarden euro’s gemoeid, en de toename ervan is te danken
aan royale
subsidieprogramma’s en de grote interesse van oliebedrijven.
Geografisch is de groei scheef verdeeld. Europa en de VS lopen voorop met hun plannen, in Afrika
en
Latijns-Amerika zijn die er nauwelijks. In Azië is vooral China actief. Saoedi-Arabië wil een
enorme CCS
‘hub’ bouwen aan de Perzische Golf.
De wereldwijde opslagcapaciteit zou 14.000 gigaton zijn, in lege gasvelden, zoutwaterreservoirs
en vulkanisch gesteente.
Slechts een fractie van de ‘potentieel geschikte plekken’ is daadwerkelijk al onderzocht.
Gasreservoirs
BOVEN KRIJT
Op zo’n 3 kilometer diepte bevindt het poreuze gesteente waaruit eerder aardgas is
gewonnen. Hier wordt de CO2 geïnjecteerd.
ONDER KRIJT
BOVEN JURA
BOVEN TRIAS
ONDER – MIDDEN
JURA
GASRESERVOIR
BREUKLIJNEN
Afsluitend gesteente
Direct boven het gasreservoir zit een laag klei-achtig gesteente. Deze ondoordringbare cap
rock is essentieel voor het opslaan van de
CO2.
De laag boven het afsluitende gesteente lijkt op de cap rock, gas kan hier niet doorheen.
De cap rock sloot het aardgas
gedurende miljoenen jaren op. De breuklijnen zijn
stabiel.
De boorputten komen uit in een laag zandsteen, waar in de poriën tussen de zandkorrels nog een beetje aardgas zit.
GAS-
RESERVOIR
CO2 WORDT
GEÏNJECTEERD
Doordat er veel aardgas uit dit reservoir is gehaald, is er ruimte om de CO2 erbij te spuiten.
Druk omhoog
Voor de gaswinning was de druk in het gasreservoir 350 bar, momenteel is dat
minder dan 20 bar. Met het injecteren van CO2 neemt de druk weer toe,
tot maximaal 310 bar.
Tijdens de gaswinning is de bodem 8 centimeter gedaald. Het kan zijn dat de bodem weer omhoog komt. Aan
land zou dit niet voelbaar moeten zijn.
Afsluiten met laag cement
Het zal 15 jaar duren om de totale hoeveelheid van 37
megaton CO2 te injecteren.
CEMENT-
LAAG
Dan wordt de putwand deels verwijderd en het gat gedicht
met een cementlaag van enkele honderden meters dik om lekken van
CO2 te voorkomen.
Meer CO2-opslag in de Noordzee
Porthos is het eerste opslagproject in de Noordzee dat van start gaat. Ondertussen zijn Shell, TotalEnergies, EBN en Gasunie, op dit moment bezig met een nog veel groter project, Aramis geheten, dat in 2028 opgeleverd moet zijn. Daarmee zou jaarlijks 22 megaton CO2 moeten worden opgeslagen – bijna tien keer zo veel als de exploitanten van Porthos beogen.
Nog drie andere projecten worden voorbereid voor het Nederlandse deel van de Noordzee, en daar zal het vermoedelijk niet bij blijven. Volgens Gasunie en EBN, een staatsbedrijf dat belangen neemt in cruciale energie-infrastructuurprojecten om ze te helpen van de grond te komen, zijn er in de Noordzee in totaal zo’n honderd lege gasvelden geschikt voor CO2-opslag. Gezamenlijk hebben die een capaciteit van 1.000 megaton.
Voor wie?
De groei laat zien dat het afvangen en opslaan van broeikasgas, carbon capture and storage (CCS) geheten, snel populair aan het worden is. Voor industrie die moeilijk te verduurzamen is, zoals de cementindustrie waar bij de chemische reactie om tot cement te komen CO2 vrijkomt, is het een uitkomst. In de praktijk zijn het nu vooral fossiele bedrijven die actief zijn in de opslagprojecten. Hun productieproces zou in theorie makkelijker te verduurzamen zijn, maar zij claimen dat er te weinig schone energie voorhanden is.
In de klimaatscenario’s waarbij de opwarming beperkt blijft tot 1,5 of 2 graden wordt CCS als onvermijdelijk gezien. Ook de critici van CO2-opslag erkennen dat. Maar essentieel is voor de critici wel dat de opslag-oplossing een ‘tijdelijke’ is, totdat de bedrijven de omschakeling naar een duurzamere energievoorziening wel hebben kunnen maken – hoe eerder hoe beter.
Veiligheid
Een zorg van tegenstanders is dat de opslag niet zo veilig is als wordt voorgespiegeld. Dat CO2 gaat lekken en alsnog de atmosfeer in komt, en onderweg daarheen wellicht ook nog grondwater vervuilt. Ook vreest men voor aardbevingen.
Niet Porthos zelf, maar de Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO, deed onderzoek naar de ondergrond. Met behulp van modellen is onder meer nagegaan wat er gebeurt met het afsluitende gesteente – de cap rock – en de breuklijnen als de druk in de gasvelden weer oploopt.
In de rapporten die verschenen over onder meer de veiligheid – zoals de milieueffectrapportage – rijst het beeld op dat de risico’s goed beheersbaar zijn, mede dankzij uitgebreide monitoring. Het gesteente wordt niet maximaal onder druk gezet. Ooit was de druk daar 350 bar, nu is afgesproken niet verder dan 310 bar te gaan.
Dat sommigen sceptisch blijven is ook een vertrouwenskwestie. “Historisch gezien zijn de bedrijven die actief zijn in CCS niet de bedrijven die uitblinken in betrouwbaarheid”, zei Andrea Ramirez Ramirez, hoogleraar CCS aan de TU Delft hierover eerder tegen NRC. “Stel: het gaat mis, wie zegt dan dat injectie wordt gestopt of dat het goed wordt opgelost?”
De bedrijven die hun CO2 gaan opslaan in de putten van Porthos, zijn zelf in ieder geval niet aansprakelijk te stellen bij eventuele lekkages. Dat is met de overheid afgesproken in het Klimaatakkoord van 2019. De exploitanten van Porthos zijn dat wel, tot maximaal vijftig jaar na de laatste injectie van CO2. Daarna verschuift die aansprakelijkheid naar de staat.
Manchester City-coach Pep Guardiola zit met zijn armen over elkaar in de dug-out. Blik op het veld, tegelijkertijd druk in gesprek met assistent Juanma Lillo. Hij oogt ontspannen, met eindelijk weer zicht op een zege na vijf nederlagen op rij. City leidt in het eigen Etihad Stadium met 3-0 tegen Feyenoord in de Champions League. De 74ste minuut loopt, als de spanning ver te zoeken is. City hoeft niet meer, waar Feyenoord de indruk maakt de schade te willen beperken.
Guardiola heeft drie van zijn belangrijke spelers zes minuten eerder gewisseld – Phil Foden, Nathan Aké en Ilkay Gündogan. Ongetwijfeld om ze rust te geven met het oog op de clash tegen Liverpool FC, komende zondag op Anfield. En waarschijnlijk om het risico op het wegvallen van spelers te verminderen, dit seizoen heeft City te maken met veel blessures.
City was jarenlang de norm, met bijna perfect uitgevoerd voetbal, onder regie van Kevin De Bruyne en Bernardo Silva in combinatie met spits Erling Haaland. Vier keer op rij landskampioen, winnaar van de Champions League in 2023. Maar dit seizoen is anders. De ploeg is in fases kwetsbaar. In de Premier League heeft City al acht punten achterstand op Liverpool, gecoacht door Arne Slot. Zaterdag werd thuis nog met 4-0 verloren van Tottenham Hotspur.
Gebutst vertrouwen
De ontmoeting met Feyenoord lijkt voor City de ideale wedstrijd om het gebutste vertrouwen terug te winnen. Volgens dat scenario voltrekt City-Feyenoord zich lang, dinsdagavond in het oostelijk deel van Manchester. City combineert soepel, drukt Feyenoord ver naar achteren, doelman Timon Wellenreuther redt een paar keer knap.
Feyenoord krijgt gaandeweg wel meer controle. Het heeft langer balbezit, creëert een kansje via aanvaller Igor Paixão. Maar City blijft gevaarlijk en kort voor rust valt de goal die niet kan uitblijven: Quinten Timber raakt Haaland onhandig en de Noor benut zelf de strafschop (1-0). Na de pauze loopt City uit door een schot van Gündogan en opnieuw Haaland, via een fraaie, razendsnelle aanval. 3-0 na 53 minuten.
De wedstrijd zit dan op slot. Ogenschijnlijk, want de wissels die rond de zeventigste minuut plaatsvinden zullen van groot belang zijn. En niet alleen die bij City.
Bij Feyenoord komt de talentvolle centrumverdediger Thomas Beelen voor linksback Gijs Smal, die het lastig heeft. Hancko, een van de pijlers van de ploeg, verhuist van de as naar de linkerflank. Rechtsback Bart Nieuwkoop wordt vervangen door Jordan Lotomba, die terug is na een blessure. Ook beoogde basisspits Santiago Giménez maakt zijn rentree na een hamstringkwetsuur, hij valt in voor Julián Carranza.
Deze omzettingen van coach Brian Priske zorgen ervoor dat Feyenoord – met de power van linksback Hancko en rechtsback Lotomba – meer dynamiek heeft op de flanken. En in de spits zorgt Giménez voor meer diepgang dan de vrij statische Julián Carranza.
Giménez is nog maar net in het veld, als hij meteen een bal in de diepte vraagt. Dat Feyenoord met drie goals achter staat, is niet aan Giménez af te lezen. Hij maakt een gretige indruk.
Woede en irritatie
De Mexicaan sprint in de 74ste minuut weg, als Hancko vanaf links achterin een lange bal naar voren geeft. City neemt simpel over, lijkt te controleren. Verdediger Josko Gvardiol krijgt de bal in de as. Hij wordt, en dat is cruciaal, meteen onder druk gezet door Giménez. Daardoor speelt Gvardiol een moeilijke, hoge bal terug op doelman Ederson.
Hadj Moussa, een 22-jarige talentvolle Algerijns-Franse rechtsbuiten, ziet dat het fout gaat bij City. Hij sprint meteen achter de bal aan, neemt die perfect aan, direct mee in de loop, omspeelt de uitkomende keeper Ederson en mikt vanuit een lastige, krappe hoek zonder te kijken binnen: 3-1, klokslag 74 minuten.
Woede, irritatie, zorgen – het is allemaal zichtbaar bij Guardiola. Secondenlang kijkt hij naar de grond, terwijl hij zijn handen boven op zijn hoofd houdt.
Feyenoord speelt met meer durf en overtuiging, jaagt op City. Onderlinge duels worden gewonnen, waar City aarzelt, broos als het vertrouwen is. Feyenoord bouwt geduldig op, probeert met korte passes de tegenstander te lokken, zo ruimtes te creëren en de creatieve pingelaar Moussa in stelling te brengen.
In de 81ste minuut komt hij aan de bal, rechts voorin, loopt zich dan vast. Ook dat is Moussa. Maar Feyenoord blijft hoge pressie uitoefenen. Weer geeft Gvardiol een moeilijke pass, Timber en zijn kompaan Hwang In-beom duiken erop, nemen over.
Het spel wordt verplaatst naar links, naar Paixão. Die slingert de bal naar de tweede paal, waar Lotomba opduikt. Die trekt de bal terug en gaat wonderlijk via de paal en het linkerbeen van Ederson richting de borst van de inlopende Giménez: 3-2 na 81 minuten en 12 seconden.
Guardiola klapt een paar keer, lijkt zijn defensie wakker te willen schudden. Spanning – of is het angst? – is te zien in zijn ogen.
Loeren op uitbraak
Feyenoord voetbalt zonder vrees. Lotomba ontdoet zich enkele keren soepel van Haaland, een beer van een aanvaller. Er is nog even tijd voor Feyenoord, in een wedstrijd die allang als verloren beschouwd werd.
Na 88 minuten en 30 seconden begint het met de onderschepping van Hwang, als twee City-spelers elkaar in de weg lopen bij de middenlijn. Feyenoord-spelers loeren meteen op een uitbraak – waar liggen de ruimtes?
Er lijkt dan nog weinig aan de hand voor City, zoals eigenlijk de hele avond. Hwang kopt naar invaller Ramiz Zerrouki, die passt naar Moussa, die nog op eigen helft staat, zeker tien meter voor de middenlijn.
Voorin is Paixão dan aan het zwerven. De Braziliaanse linksbuiten duikt opeens diep in de rechterzone op. Daar ligt ruimte omdat Moussa zijn directe tegenstander – linksback Gvardiol – heeft weggelokt. Moussa ziet de loopactie van Paixão, geeft een splijtende bal tussen Gvardiol en Jack Grealish door.
De defensieve organisatie bij City is ontluisterend, zoveel ruimte krijgt Paixão. Noodgedwongen komt Ederson ver uit zijn doel om de aanvaller af te stoppen, meters buiten zijn strafschopgebied. Maar Paixão is hem net voor, springt iets hoger, kopt de bal vooruit, neemt hem mee, is de keeper kwijt, maar staat in een moeilijke hoek schuin rechts voor de goal.
Paixão heeft even tijd, kijkt, en doet wat je bijna niet ziet aankomen. Hij geeft een puike voorzet op de onvermoeibare, opstomende linksback Hancko. Die kopt in een leeg doel, langs de laatste overgebleven verdediger Rico Lewis. 88 minuten en 44 seconden en het staat 3-3.
In zijn enthousiasme valt Hancko even als hij naar het uitvak rent met 4.000 Feyenoord-fans. Het vak ernaast houden City-fans handen voor hun mond of ogen. De ontgoocheling compleet. Guardiola plukt even aan zijn neus, drinkt wat water.
Verbijstering is te zien bij Haaland – bij wie niet eigenlijk. Maar het zit zo dicht bij elkaar. Twee minuten later schiet Grealish via het been van Zerrouki nog op de paal – net niet de 4-3 dus.
Invaller De Bruyne staat druk te wijzen, met 94 minuten en 30 seconden op de klok. Dáár moet je lopen, zegt hij tegen een ploeggenoot, in een poging een opening te vinden in de Feyenoord-defensie. Maar verdediger Gernot Trauner poeiert de bal richting de tribune voor Haaland eraan kan komen.
Guardiola dirigeert zijn spelers in de laatste seconden met wilde armgebaren naar voren. En geeft dan, als na 96 minuten is afgefloten, vierde official Marcel Birsan met een zuinig lachje, waarin ongeloof verscholen zit, als eerste een hand.
Het slachtoffer van verkrachting kreeg de afgelopen maanden niet alleen een gezicht, maar zei ook luid en duidelijk dat ze wilde dat „de schaamte van kamp wisselt”. Niet zij, Gisèle Pelicot, hoeft zich immers te verbergen. Degenen die zich moeten schamen, zijn volgens haar degenen die ervan worden verdacht dat ze haar, terwijl ze gedrogeerd en dus buiten bewustzijn was, verkrachtten. Onder wie haar ex-man Dominique, die schuld bekent en tegen wie eerder deze week twintig jaar celstraf is geëist.
Met haar optreden, in de volle openbaarheid, en vooral haar weigering het slachtofferschap op zich te nemen, heeft Pelicot het denken over seksueel geweld, over verkrachting binnen een relatie, en over consent – wederzijdse instemming bij seks – een enorme dienst bewezen. Ongeacht wat de Franse rechter zal oordelen, en niet alleen in Frankrijk, waar duizenden vrouwen de afgelopen maanden de straat op gingen om Pelicot te steunen.
Het zou daarom jammer zijn als na deze geruchtmakende rechtszaak alleen overblijft dat deze zo geruchtmakend is vanwege het grote aantal verdachten, het door Pelicots ex-man gefilmde bewijs van de vijftig mannen die op zijn uitnodiging zijn vrouw verkrachtten, en de wereldwijde aandacht.
Lees ook
Gisèle Pelicot veranderde van slachtoffer in feministisch icoon
Want niet de schaal doet er toe, maar de alledaagsheid ervan. De zaak laat zien dat de slachtoffers van verkrachting gewone vrouwen en mannen zijn. Laat zien dat verdachten geen boemannen in het bos zijn, maar vaker bekenden. Klinkt door in opmerkingen als ‘ze vroeg er om’ (want kort rokje, kanten lingerie) of ‘ik wist niet dat ze niet wilde’ (want ze had gedronken of zei geen ‘nee’). Toont opnieuw dat seksueel geweld, ook binnen het huwelijk of een relatie, helaas de realiteit is.
Ook in Nederland. Negen procent van de inwoners van 16 jaar en ouder (530.000 mensen) is de afgelopen twaalf maanden slachtoffer geweest van een of meerdere vormen van huiselijk geweld, de meesten structureel, zo blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het CBS. Twaalf procent (1,7 miljoen mensen) werd slachtoffer van een of meer vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, van wie 4 procent van fysiek geweld.
En slachtoffers van verkrachting en aanranding doen het minst vaak aangifte van alle soorten misdrijven, bleek uit eerder onderzoek van het CBS. Uit angst voor een vervelende reactie, of uit angst voor wraak. Uit schuldgevoel of schaamte. Omdat het geweld binnenskamers plaatsvindt, en er meestal maar één andere getuige is: de vermeende dader.
Het is daarom goed dat deze zomer in Nederland de nieuwe Zedenwet in werking trad. Niet langer hoeft het slachtoffer te bewijzen dat er sprake was van dwang, de bewijslast ligt nu bij de andere partij. En hij (of zij) moet vóóraf en tijdens zeker weten of de bedpartner eveneens zin heeft in seks. Een volmondig ‘ja’ – al dan niet als antwoord op een expliciete vraag – is cruciaal.
Niet iedereen zal als Gisèle Pelicot zijn en zich met opgeheven hoofd in het openbaar uitspreken over verkrachting. Niet iedereen hoeft haar moed te hebben. Maar geen enkel slachtoffer hoeft zich te schamen.
Het bioscoopzaaltje was nog bijna leeg toen ik mijn plaats op de achterste rij zocht. Er bleek al een vrouw te zitten, maar die maakte meteen ruimte door een stoel even verderop te kiezen. Terwijl we zaten te wachten, ontstond tussen ons een gesprekje dat je in de bioscoop vrij zelden met vreemden hebt.
Ze leek me een vrouw van achterin de zestig en ze maakte een rustige, vriendelijke indruk. Ze sprak met een zachte g en bleek dan ook afkomstig uit het zuiden des lands. Daar woonde ze nog altijd, maar elk jaar vertoefde ze één volle week in Amsterdam om er dagelijks het documentairefestival IDFA te volgen.
Dat deed ze nu al twintig jaar. Ze betrok een appartement in het centrum en bezocht zoveel mogelijk voorstellingen, soms wel drie per dag. Altijd alléén, vroeg ik me af, maar die impertinente vraag hield ik maar voor me. Tussendoor pikte ze dan ook nog een ‘gewoon bioscoopje’ mee, zoals die middag, omdat ze de Iraanse speelfilm My Favourite Cake graag wilde zien na alle enthousiaste recensies die ze erover gelezen had.
Kortom, een filmliefhebber.
Welk soort speelfilms ze het liefst zag? „Geen Amerikaanse films meer”, zei ze, „vooral die blockbusters ben ik helemaal zat. Ik houd van mooie, kleine films.” Ik vroeg haar naar haar favoriete film, want zeg mij van welk boek of welke film u het meest houdt en ik zeg u wie u bent, of beter: wie ik dénk dat u bent. Ze wist het meteen: Kes van Ken Loach, de Britse filmregisseur, bekend om zijn sociaal-realistische stijl. „Ik houd erg van zijn films, zei ze. „En uw favoriete film?” „A Woman Under The Influence”, antwoordde ik zonder aarzeling, „een film over een overspannen vrouw die niet begrepen wordt door de mensen in haar omgeving.” Ja, John Cassavetes”, zei ze, „met Gena Rowlands.”
Kortom, filmliefhebbers onder elkaar, al moet ik bekennen dat ik later thuis even moest opzoeken waar Kes, een film uit 1969, ook weer over ging: een eenzaam arbeidersjongetje dat uit zijn ellende probeert te ontsnappen door een jonge torenvalk te trainen.
Toen moesten we zwijgen want ‘onze’ film begon, althans de lastige, inleidende beschietingen via reclame en trailers van films die je goddank nooit hoeft te zien. Een betere antireclame dan de trailer bestaat er niet.
My Favourite Cake is een Iraanse speelfilm, gemaakt door het regisseurskoppel Maryam Moghadam en Behtash Sanaeeha, dat moedig de strijd met de censuur aanbond. De film is in Iran verboden, vervolging van de makers dreigt wegens propaganda tegen het regime en het overtreden van islamitische regels.
Hun film gaat over een eenzame 70-jarige vrouw die de liefde hoopt te vinden bij een bejaarde taxichauffeur. Zij is al op haar dertigste weduwe geworden, hij is door zijn vrouw ingewisseld voor een rijker exemplaar. Het lijkt tussen hen even te lukken. Lijkt. Een ontroerende film met schitterend spel van de hoofdrolspelers. „De film gaat over het leven, maar evenzeer over vergankelijkheid”, zei Moghadem in NRC tegen Dana Linssen. „Het is een aansporing om nu te leven en daar niet mee te wachten tot het hiernamaals.”
We stonden op, de vrouw en ik. „Een mooie, kleine film”, zeiden we tegen elkaar. Bij de uitgang namen we beleefd afscheid, want het leven is doorgaans geen speelfilm.