‘Geluid kan grenzen vloeibaar maken’

Helemaal lósgaan, dat wilde cultuurwetenschapper en kunstenaar Luca Soudant na het afsluiten van twee masters in culturele studies. „Ik wilde niet meer alleen schrijven maar uit die comfortzone komen en ook met mijn handen gaan werken. Niet alleen academisch lezen óver geluid, wat eigenlijk best bizar is, maar er ook iets mee doen.”

Dat kan heel goed in haar werkruimte aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Soudant begon daar vier maanden geleden aan een eenjarige residentie, vier dagen per week. Het is onderdeel van een vijfjarig promotie-onderzoek aan de Open Universiteit naar de relatie tussen gender en geluid, de sociale kaders die geluid verbinden met noties van ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’.

‘Hinderlijk’ omgevingsgeluid

Niet naar het sociaal geconditioneerde verschil tussen mannelijk stemgeluid (laag, wat geldt als gezaghebbend) en vrouwelijk (hoog, dienstbaar), waar al veel over gepubliceerd. Soudant gaat het eerder om de ‘sonische interactie’ tussen mensen en objecten, en om wat die kan leren over genderverhoudingen. Denk bijvoorbeeld aan de stilte die wordt verwacht van ‘het vrouwelijke’, versus sonic manspreading, geluid dat de sociale ruimte ‘mannelijk’ laat innemen. Of aan het zachte tikken van naaldhakken of nagels, aan reclame voor ‘stille’ stofzuigers en andere huishoudelijke apparaten, aangeprezen omdát vrouwen daarmee geen ‘hinderlijk’ omgevingsgeluid produceren. Of natuurlijk aan het kraken van een zakje chips.

Op dat laatste spoor werd Soudant gezet door fabrikant Pepsi-Co, die in 2018 nieuwe, „vrouwvriendelijke” Doritos-chips op de markt wilde brengen. Dat moesten chips worden die minder hard zouden kraken dan andere, verpakt in een zakje dat makkelijk in een handtasje past. Het zou een wens zijn van vrouwelijke consumenten, die zich eerder dan mannen generen voor hun krakende kauwgeluiden. Na feministische protesten kwamen die chips er niet, maar het idee zette Soudant wel aan het denken – en aan het kraken.

Dat leidde tot de artistieke compositie Femmecore (2019), een collage geluidsfragmenten van krakende chips en ploffende chipszakjes, die sociale normen over ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’ geluid op een komische manier op losse schroeven zette. In het tijdschrift Open Philosophy verscheen een theoretische uitwerking, geïnspireerd door het werk van filosoof Judith Butler die gender onderzoekt als iets wat je niet statisch bént maar doet, als performance.

Roddelzieke vrouwen bestraffen

In Soudants Maastrichtse atelier met hoge ramen staat een werktafel, een makkelijke stoel en ligt een sonische installatie uitgespreid compleet met snoeren, een contactmicrofoon en een vervaarlijk ogend metalen construct. In de vensterbank rust een wit-groene megafoon, overgehouden aan een demonstratie.

Dat vervaarlijke ogende construct, het pièce de résistance van de installatie, is een replica van een zogeheten scold’s bridle, een laat-middeleeuws mechaniek dat was bedacht om zogeheten twist- of roddelzieke vrouwen te bestraffen en – letterlijk – de mond te snoeren. De ‘scheldbeugel’, gesloten om het hoofd, drukte de tong naar binnen en maakte spreken onmogelijk. Opnieuw die stilte, het wegnemen van de vrouwelijke stem – en van sociale ruimte.

Ook over de scold’s bridle is al veel geschreven, maar één perspectief ontbrak: dat van vrouwen die het moesten dragen. Wat was hun ervaring? Historici tasten in het duister, want de vrouwen zelf lieten geen getuigenissen na. Om de proef op de som te nemen vroeg Soudant een ambachtelijke hoefsmid een replica te maken, en ging die zelf dragen. „Vijf keer een uur, dat was ook wel genoeg. Het is zó ongemakkelijk.” Maar het was een leerzame ervaring. „Je belandt in een ander akoestisch universum. Je bent naar buiten toe stil, maar intern wordt je geluid juist versterkt: slikken, tongbewegingen. Het geeft een heel andere beleving van je lichamelijkheid.”

Vrijgevochten betekenis opeisen

Om het sonische experiment uit te breiden, sloot Soudant de replica aan op een contactmicrofoon en een vocoder, een stemvervormer. De hoge trillingen die vanuit het object zelf werden opgepikt en versterkt riepen bij toehoorders de verbeelding op van „de stemmen van vrouwen die het zwijgen was opgelegd”. In zekere zin kregen ze op die manier hun stem terug. Voor het proefschrift, dat een „para-tekst” moet worden bij de sonische experimenten, interviewt Soudant ook mensen uit de bondage- en sm-scene die varianten van de scheldbeugel gebruiken voor plezieriger doelen – en op die manier een vrijgevochten betekenis ervan opeisen.

Het zijn voorbeelden van sonische interactie die Soudant gebruikt om de kaders van de sociale werkelijkheid te laten trillen tot ze hun greep op mensen en dingen verliezen. Die hang naar een vloeibare ontologie heeft een theoretische achtergrond in het feminisme van Butler en het posthumanisme van Donna Haraway. „Met geluid kun je die grenzen vloeibaar maken”, zegt Soudant (die de voornaamwoorden die/hen gebruikt). „Als ik heel harde bastonen laat klinken begint jouw bloes op te bollen maar gaan ook de ruiten trillen. Het gaat om de relaties tussen mensen en objecten, niet om vermeende essenties van lichamen op zichzelf. Resonantie is altijd afhankelijk van context, de situatie, de bron van het geluid en de positie van de luisteraar.”

Vandaar ook die asterisk in „trans*formatie”, een kernbegrip in het onderzoek. „Het sterretje drukt uit dat transformatie geen lijnrechte ontwikkeling is van A naar een eindbestemming B maar een voortdurend proces, dat alle kanten op kan gaan en misschien ook wel nooit tot een afsluiting of voltooiing komt.”